This thesis is about the ceramics that were found during the field season excavation of May 2012 at the pre-Columbian site Aguas Buenas, Nicaragua, AD 400-1400. Aguas Buenas is situated in the...Show moreThis thesis is about the ceramics that were found during the field season excavation of May 2012 at the pre-Columbian site Aguas Buenas, Nicaragua, AD 400-1400. Aguas Buenas is situated in the Chontales province, Central Nicaragua, where there is not much archaeological research done. Linguistic and ethno historical research shows that the province was a cultural complex area in pre-Columbian times. Aguas Buenas is the largest known site in this province and so far only studies in surveys. The aim of the thesis is trying to say something about the identity of the people who build the site and regional interaction. During the field season of 2012 pottery was the most found material. The ceramics were studied using a modal analysis. The following modes were analysed: pot shape, lip shape, diameter of the pot, firing colour, colour, slip, decoration, and surface finishing. These results are compared with previous studies from Chontales and the Pacific region of Nicaragua.Show less
Essay on the use and trade of 'Intercultural Style' chlorite vessels in Southern Mesopotamia, the Arabian Gulf, the Iranian Highlands and the Harappan culture. This essay uses these unique vessels...Show moreEssay on the use and trade of 'Intercultural Style' chlorite vessels in Southern Mesopotamia, the Arabian Gulf, the Iranian Highlands and the Harappan culture. This essay uses these unique vessels to describe the intercultural connections along their respective trade-routes as well as provides a theoretical background in which to study these connections. Central in the production and distribution of the 'Intercultural Style' vessels is the small site Tepe Yahya.Show less
Vanaf half juni tot en met half juli 2012 heeft er een opgraving plaatsgevonden op de site Anse Trabaud, Martinique door de Universiteit Leiden onder leiding van Prof. dr. Corinne Hofman. Hier is...Show moreVanaf half juni tot en met half juli 2012 heeft er een opgraving plaatsgevonden op de site Anse Trabaud, Martinique door de Universiteit Leiden onder leiding van Prof. dr. Corinne Hofman. Hier is veel archeologisch materiaal uit gekomen, waaronder veel aardewerk. Aardewerk vertelt iets over de activiteiten van de mensen die daar leefden en over de eventuele veranderingen die hebben plaatsgevonden door de tijd heen. Aan de hand van de gegevens uit de database zijn er verschillende tabellen en grafieken gemaakt om te analyseren welke activiteiten er op welke locatie hebben plaatsgevonden. Door deze analyse te combineren met het stratigrafische model van Anse Trabaud, wat al eerder is samengesteld, en de C14-dateringen kunnen gebeurtenissen in ruimte en tijd worden vastgesteld. Doordat er slechts een klein gedeelte van de site is opgegraven kunnen er nog geen conclusies worden getrokken over de site-functie en zijn temporele dynamiek in zijn geheel. Wel kan er met het tot nu toe behaalde resultaat een vergelijking worden gemaakt met de interpretaties van een voorgaand onderzoek dat is verricht door Louis Allaire in 2009. Uit het onderzoek van 2012 is voortgekomen dat Anse Trabaud rond 600-1200 na Chr. continu bewoond moet zijn geweest, waarbij de voornaamste bewoning op de duinwal heeft plaatsgevonden. Dit is bevestigd door het aantal scherven, de grootte van de scherven, het aantal gedecoreerd aardewerk, de potvormen en ander vondstmateriaal, zoals de haard. Dit verschilt aanzienlijk met de interpretaties van Louis Allaire, die veronderstelde dat de bewoning op de site Anse Trabaud op verschillende locaties heeft plaatsgevonden voor korte periodes.Show less
Bachelor thesis | Cultural Anthropology and Development Sociology (BSc)
closed access
In deze scriptie is allereerst gekeken naar de sociaal historische context waaruit de Egyptische volksopstand van 2011 is ontstaan. Vervolgens ben ik ingegaan op de in de wetenschappelijke...Show moreIn deze scriptie is allereerst gekeken naar de sociaal historische context waaruit de Egyptische volksopstand van 2011 is ontstaan. Vervolgens ben ik ingegaan op de in de wetenschappelijke literatuur benoemde oorzaken waarom - juist nu - in het hedendaagse Egypte een opstand heeft kunnen plaatsvinden? Ik heb verduidelijkt dat de revolutie niet in een vacuüm plaatsvond, maar dat er jaren van protest aan vooraf gingen vanuit diverse segmenten van de Egyptische samenleving. Er zullen dus verschillende overlappende processen besproken worden die van belang waren rondom de totstandkoming van de revolutie. In het tweede gedeelte van de scriptie heb ik via inzichten vanuit het theoretisch kader van de scriptie duidelijk gemaakt dat de demonstranten het Tahrir-plein; een historisch geproduceerde ruimte die symbool stond voor militaire en politieke macht in Egypte, via revolutionaire en creatieve praktijken (revolutionaire kunst, liederen, leuzen, pamfletten, graffiti, toneel, muziek, etc.) hebben geclaimd en vervolgens getransformeerd, naar een betekenisvolle ruimte waar nieuwe politieke identiteiten gevormd konden worden tijdens de Egyptische revolutie van 2011. Verduidelijkt is via inzichten vanuit het theoretisch kader van Lefebvre (1991), dat demonstranten, via deze creatieve revolutionaire praktijken, het Tahrir-plein transformeerden van een ‘abstracte ruimte’; die decennia lang gedomineerd werd door de censuur, angst en repressiebeleid van onderdrukkende militaire regimes; tot een ‘representatieve ruimte’; die een duurzame massale conversatie mogelijk maakte en een indrukwekkende verandering van agency bewerkstelligde.Show less
Summary This thesis deals with the research question whether music played a pivotal role in complex societies, which emerged during the ED period (2900-2450 BCE) in Sumer, present day southern Iraq...Show moreSummary This thesis deals with the research question whether music played a pivotal role in complex societies, which emerged during the ED period (2900-2450 BCE) in Sumer, present day southern Iraq. In relation to this assessment, the focus of this study is on the social identity of the musician and on the evolution of the stringed music instrument. Accordingly, a literature study has been conducted focusing on a selection of relevant artifacts encountered at the Royal Cemetery of Ur: 1) the stringed music instruments, 2) the cylinder seals, and 3) the artifacts with cuneiform texts. Complex Society and Music: One of the key socio-political developments, which occurred during the ED IIIa period (2600-2450 BCE), was that kingship became hereditary. As such the legitimacy of kingship towards the citizens, became of critical importance, especially during the transition of power, now from father to son. Therefore the palace ideology, consisting of a body of doctrines, had to be inculcated effectively in society, now more than ever. To achieve this, music would prove to come to the rescue. This, since the elite would select two arenas to fulfill their propaganda needs, one in the domain of the living, the palace, the other in the domain of the death, the (royal) cemetery. The Musician: Therefore the “gala” singer attended not only the royal banquets, at the palace, and plucked the lyre, as can be observed from the cylinder seals and the Standard of Ur. But she also performed during the funerary ritual of the deceased ruler, as can be observed from the contextual evidence, the skeletons of “Dumu-kisal” and her colleagues in relation to the harps and lyres, of the royal cemetery. The Music Instrument: A sumptuous variety of stringed music instruments has been skillfully retrieved by Woolley from the Royal Cemetery, which is testimony to the long evolutionary path these instruments have followed. The lyre is thought to have evolved out of the arched harp (+/- 3000 BCE), which itself is interpreted to have developed from the hunter’s bow. The number of strings increased from 3-5 during the Uruk period to 11-15 observed during the ED period, enhancing the tonal capacity of the instrument significantly.Show less
This thesis contains the research results on the archaeological sites of Fermo located in the Le Marche region in central Italy. New theoretical perspectives on the relationship between ethnicity,...Show moreThis thesis contains the research results on the archaeological sites of Fermo located in the Le Marche region in central Italy. New theoretical perspectives on the relationship between ethnicity, identity and material culture in combination with new theoretical approaches towards the process of colonization are applied on the Iron age population of Fermo.Show less
Voor dit onderzoek willen we achterhalen wat er mogelijk een rol speelt in de vorming van identiteit van gezinnen in de bronstijd. Om dit te kunnen moet eerst hun wereldbeeld gereconstrueerd worden...Show moreVoor dit onderzoek willen we achterhalen wat er mogelijk een rol speelt in de vorming van identiteit van gezinnen in de bronstijd. Om dit te kunnen moet eerst hun wereldbeeld gereconstrueerd worden. Dit beïnvloedt namelijk het gedrag, en verschil in gedrag, tussen mensen en zorgt daarmee tot de vorming van identiteit. Identiteit ontstaat namelijk uit een verschil in gedrag dat als belangrijk genoeg wordt gezien om zichzelf als anders te onderscheiden. Het bestuderen van huisgreppels kan hier nieuwe inzichten bieden. Deze is namelijk te koppelen aan het gedrag van de bewoners van het huis en daarmee individuele gezinnen. Om inzicht te krijgen in dit gedrag moet er gekeken worden naar de wijze van opvulling van de greppel. De casestudy gebruikt voor dit onderzoek is de opgraving Bovenkarspel-Het Valkje uit de jaren 70 in noordoost West-Friesland. Hier zijn bewoningsresten uit de Midden- en Late-Bronstijd aangetroffen. Een groot aantal huisplattegronden zijn hier te herkennen aan de aanwezige huisgreppels.Show less
This research deals with discovering how Herod the Great put the rebuilding of the Jewish Temple Complex to use within the political situation of the Roman Empire and the relation of the Empire...Show moreThis research deals with discovering how Herod the Great put the rebuilding of the Jewish Temple Complex to use within the political situation of the Roman Empire and the relation of the Empire with the Jewish People. As client king for the Roman Empire in Judea it was his job to prepare the Judean people for future incorporation in the Roman Empire, for which he used the rebuilding of the Jewish Temple. To prove this was indeed the case I will investigate how Herod used the Hellenistic architectural style – favoured by the Romans – within the Temple Mount Complex while still adhering to the Jewish rules and regulations concerning their Temple. To be able to do so I will be looking at a number of different case studies from various time periods and from approximately the same region as the Jewish Temple and comparing them to Herod’s Temple. These case studies are the Ba’al Temple in Palmyra, Herod’s Caesarea Maritima, Gerasa and the Umayyad Mosque in Damascus. Each of these shall be discussed in some detail, as well as giving a detailed description of the Temple Complex itself. At this point the main similarities to the Temple Mount Complex shall be chosen from the case studies and put next to the information already gleaned from the Complex itself. This will show how Herod managed to maintain balance between the position of Judea and the future position it would hold within the Roman Empire.Show less
Met het vervallen van de leeftijdsgrens van 50 jaar, behoort het visserijerfgoed gerelateerd aan de afsluiting van de Zuiderzee nu ook tot het maritiem erfgoed van Nederland. In de afgelopen jaren...Show moreMet het vervallen van de leeftijdsgrens van 50 jaar, behoort het visserijerfgoed gerelateerd aan de afsluiting van de Zuiderzee nu ook tot het maritiem erfgoed van Nederland. In de afgelopen jaren is er vanuit verschillende hoeken aandacht voor dit materiaal getoond. Vanuit de archeologie is hiervan nog geen sprake. Vaak wordt bij voorbaat vastgesteld dat materiaal uit deze periode geen archeologische waarde heeft gezien de recentheid van het materiaal en de historische bronnen waarover we beschikken. In deze scriptie is verzocht om uit te zoeken of, en zo ja wat voor meerwaarde dit materiaal heeft als (archeologisch) erfgoed. Eerst is de diversiteit van het gebied belicht in een historische schets, vervolgens zijn een aantal wrakken besproken. Hieruit is gebleken dat er inderdaad archeologische waarde aan dit materiaal toegekend kan worden. Daarnaast is het van belang dat er naast alle papieren bronnen ook nog “echte” schepen behouden blijven. Een schip is een tastbare en zichtbare herinnering aan het verleden, of het nu vaart of niet. Hiermee kan het archeologisch erfgoed ook bijdragen aan het levend houden van de herinneringen aan en belangstelling voor deze periode uit de Nederlandse geschiedenis.Show less
In deze scriptie wordt onderzoek gedaan naar een structuur die gevonden is in 2011 bij opgravingswerkzaamheden nabij Oegstgeest. De structuur staat op de oever van de Oude Rijn en dateert uit de...Show moreIn deze scriptie wordt onderzoek gedaan naar een structuur die gevonden is in 2011 bij opgravingswerkzaamheden nabij Oegstgeest. De structuur staat op de oever van de Oude Rijn en dateert uit de Merovingische periode. De structuur dateert rond 550 en is relatief vroeg voor deze nederzetting. Het gaat zeer waarschijnlijk om een gebouw dat is gebruikt om goederen op te slaan. Mogelijk ook goederen die bestemt waren voor de handel. Dit is gebaseerd op de diepte van de paalsporen, die zeer diep zijn. Dit is in Oegstgeest vaak een aanwijzing voor spiekers en schuren. Het gedeelte van de nederzetting waar de structuur staat lijkt in zijn geheel vroeg te zijn. Aardewerk uit de 7e eeuw lijkt afwezig te zijn. Een verklaring hiervoor kan zijn dat dit deel van de nederzetting te nat werd in de 7e eeuw om nog langer te gebruiken. De sporen rond de structuur, met name de steigers, duiden ook op handel in dit gedeelte van de nederzetting. Ook is er gekeken naar de methode die Frans Theuws aanraad om te gebruiken voor de publicatie van plattegronden. Hoewel deze methode relatief nieuw is zou dit een goede methode zijn voor het publiceren van plattegronden.Show less
This thesis has the subject of the Apulo-Corinthian Helmet, a south-east Italian helmet type and what it can say about the culture in which it was used. After establishing what an apulo-Corinthian...Show moreThis thesis has the subject of the Apulo-Corinthian Helmet, a south-east Italian helmet type and what it can say about the culture in which it was used. After establishing what an apulo-Corinthian helmet exactly is and which Type’s there are, I went on and found out that we can also order these helmets by Groups that were made by the same craftsman. After this I investigated the spreading, which very clearly pointed out Apulia was the region were these helmets originate from. Then I explained that to helmets with a known context were all from tombs, some very rich, some of them poorer than other graves of their time, but most of the tombs had the same objects within them; military equipment, metal vessels, Lucanian, Campanian and local pottery, and some had Attic pottery. In the conclusion I answered the research questions, Where, when and in which contexts do these helmets occur? And What is the meaning of this type helmet in these contexts and what does this meaning of the helmets say about the cultural character of Apulia between the end of the 6th and the end of the 4th century B.C.?Show less
The Moche civilization (100-800 AD) is widely known for their three-dimensional effigy pottery. On these ceramics Moche artists rendered models of varying depictions. So-called stirrup spout...Show moreThe Moche civilization (100-800 AD) is widely known for their three-dimensional effigy pottery. On these ceramics Moche artists rendered models of varying depictions. So-called stirrup spout vessels are known to depict human portraits, types of foods, a great variety of daily chores like fishing or weaving, but also a wide range of sexual activities. This thesis studies the function and significance of this last category of depictions through an overview of scholarly interpretations concerning the Moche erotic ceramic assemblage. In the history of academic research biases and prejudiced views, like gender stereotypes and cultural taboos, are seen to have tainted views and ideas. Therefore, this thesis consciously incorporates archaeological theory and contemporary mindsets in its overview of academic interpretations.Show less
This thesis discusses researching sexuality of past peoples through archaeological investigation, both its problems and advantages. It discusses the birth of sexuality research as a topic of...Show moreThis thesis discusses researching sexuality of past peoples through archaeological investigation, both its problems and advantages. It discusses the birth of sexuality research as a topic of interest and also considers its development over time. To be able to properly conduct sexuality research it is important to know the problems one might encounter in doing so and find ways of dealing with these. Besides discussing issues such as the negative views of sex and sexuality, heteronormativity and the recognition of sexual imagery and related artefacts in the archaeological record, the case study of the ancient bathhouse Qusayr ‘Amra is discussed, placing this theoretical issue in a more concrete framework. The question asked here is to what extent we can archaeologically research sexuality for the Umayyad Period, by looking at the frescoes of Qusayr ‘Amra. Here, we find a number of frescoes of nude men and women, that offer the potential to try and answer questions about sexuality. We find here that there might very well be a sexual component to the frescoes of this desert castle, that we might be able to understand when they are placed in a context of a number of literary sources from this time period.Show less
Het eiland van de Zon in het Titicacameer in Bolivia is een belangrijk pelgrimsoord voor de Inca’s. Het eiland wordt uitgebreid beschreven door Spaanse kroniekschrijvers in de 16e en 17e eeuw en...Show moreHet eiland van de Zon in het Titicacameer in Bolivia is een belangrijk pelgrimsoord voor de Inca’s. Het eiland wordt uitgebreid beschreven door Spaanse kroniekschrijvers in de 16e en 17e eeuw en heeft ook na de onafhankelijkheid van Bolivia vele onderzoekers geboeid. Vanaf wanneer is het eiland van de Zon een pelgrimsoord te noemen? Vanaf wanneer krijgt dit eiland een bijzondere religieuze en ceremoniële waarde? De literatuurstudie die is verricht geeft antwoord op deze vragen. Archeologisch onderzoek in combinatie met de Spaanse kronieken wijzen uit dat het eiland al voor de komst van de Inca’s een belangrijke ceremoniële en religieuze functie heeft. De eerste echte staat van het centrale en zuidelijke Andes gebied, de Tiwanaku, nemen het eiland op in hun gebied. Er zijn meerdere bewijzen om aan te nemen dat ook voor deze staat het eiland van de Zon al van ideologisch belang is. Maar is het ook al een pelgrimsoord te noemen? Door een combinatie te maken tussen archeologische, historische en antropologische bronnen wordt in deze scriptie de ontwikkeling van het eiland van de Zon beschreven.Show less
The aim of this study is to shed more light on the Collection G.N.V. of the Dutch National Museum of Antiquities, in Leiden. To make this possible this thesis starts off with a global overview of...Show moreThe aim of this study is to shed more light on the Collection G.N.V. of the Dutch National Museum of Antiquities, in Leiden. To make this possible this thesis starts off with a global overview of the history of the collections of the Museum in Chapter 2. In Chapter 3 the Collection G.N.V. is briefly introduced to the reader, together with an overview of the people who played a main role within the formation of the Collection: the triangle Martinus Nijhoff, Johannes Verschoor and the Museum. One element the author wished to research is how this Collection came together between 1886 and 1896 and how it came into the hands of the museum, as is debated in Chapter 4. In this triangle the Museum bought the antiquities, through the guidance and mediations of Nijhoff, from the Dutchman Verschoor. Verschoor was a doctor who lived in Naples, where he purchased antiquities that came to his attention through individual collectors, art dealers and his customers. The antiques originate both from trade and direct from archaeological digs. Chapter 5 – in which the second element of the research will be accounted for – shows how the acquisition of the Collection G.N.V. would not be accepted into both the ethical framework, and the legislations, which Museums nowadays deal with. The biggest concern within the purchase of these objects, that would not be accepted today, is the lack of knowledge about the context and the ownership history of the objects. All of the above is considered in the last chapter, Chapter 6. An Appendix is added to illustrate the overview of the Collection G.N.V in a schematic way. Appendix I is a list of the 14 different acquisitions of the Collection, Appendix II serves to give a complete picture of the antiquities in the Collection G.N.V and Appendix III shows a list of the communication about the Collection in the Archive of the Museum.Show less
Rond 1200 stond in Leiden een hof van de graaf – een gebouwencomplex waar hij zich van tijd tot tijd ophield terwijl hij rondreisde door zijn gebied. Ook in andere steden in het graafschap Holland...Show moreRond 1200 stond in Leiden een hof van de graaf – een gebouwencomplex waar hij zich van tijd tot tijd ophield terwijl hij rondreisde door zijn gebied. Ook in andere steden in het graafschap Holland had hij hoven. Het is van Leiden echter niet duidelijk waarom hij zich daar vestigde. Met de hulp van drie hypothesen zal worden geprobeerd een antwoord te krijgen op de hoofdvraag. Het hof werd waarschijnlijk gesticht in of voor 1121, toen de voorloper van de huidige Pieterskerk als grafelijke kapel werd ingewijd. In die tijd was Leiden nog geen belangrijke nederzetting. Het bestond slechts uit wat boerderijen op de zuidelijke oever van de Rijn en hoorde bij het ambacht Zoeterwoude. Pas in het midden van de 12e eeuw werd Leiden onderscheiden van Leiderdorp. Het gebied van het grafelijke hof was al vroeg in grafelijke handen, maar werd pas ontgonnen aan het einde van de 11e of het begin van de 12e eeuw. Dit was nodig omdat de ondergrond van het gebied voornamelijk bestond uit veen en zeeklei en dus een slechte natuurlijke afwatering had. Een deel van het grafelijk hof – voornamelijk het Gravensteen – is wel op zand gebouwd, hoewel dit in de rest van de omgeving niet aan de oppervlakte voorkomt. Waarschijnlijk is dit een oude afzetting van de Rijn geweest. De ontginningen in de omgeving werden op twee manieren uitgevoerd, ofwel door middel van onregelmatige blokverkaveling of door regelmatige strokenverkaveling. Over het algemeen dateert de eerste vóór de tweede. De ontginningen werden in het begin door zelfstandige boeren uitgevoerd door middel van het cope-systeem, maar in de omgeving van domeinen van de graaf was hij vaak de coördinator. In de tijd dat het grafelijk hof werd gesticht, stond er ook een andere vesting in Leiden. Op de westelijke punt van het Waardeiland stond de Burcht, een mottekasteel dat in de 10e eeuw was gebouwd en zeker vanaf 1108 in handen was van de burggraaf, een grafelijke ambtenaar. De verkregen informatie heeft ertoe geleid dat de tweede hypothese het meest waarschijnlijk is. Deze houdt in dat de graaf zijn hof in een leeg gebied heeft gesticht en zich bezig heeft gehouden met de ontginningen in de omgeving.Show less
