Het bronnenmateriaal dat voor onderzoek naar kleding gebruikt kan worden is beperkt, zeker voor inheemse nederzettingen in West-Nederland. Over de in deze periode in de noordelijke provincies...Show moreHet bronnenmateriaal dat voor onderzoek naar kleding gebruikt kan worden is beperkt, zeker voor inheemse nederzettingen in West-Nederland. Over de in deze periode in de noordelijke provincies gedragen kleding bestaan wel diverse algemene theorieën, gebaseerd op schriftelijke, iconografische en archeologische bronnen. Hieruit komen diverse kledingstijlen naar voren, waaronder een vaak gedragen basisstijl. Deze lijkt geen gebruik te maken van fibulae. In Leidschendam-Leeuwenbergh bestaat het aan kleding verbonden bronnenmateriaal echter hoofdzakelijk uit (fragmenten van) fibulae. Dit past dus niet bij de door de algemene theorieën voorgestelde basisstijl. Op basis van het vondstmateriaal moet deze waarschijnlijk dus aangevuld worden met kledingstukken waarvoor wel fibulae gebruikt werden. Deze zijn mogelijk meer ‘inheems’ en daardoor weinig afgebeeld en onzichtbaar. Het lijkt er echter wel op dat fibulae zowel binnen ‘Romeinse’ als ‘Inheemse’ stijlen voorkwamen en dus niet als specifiek voor de een of de ander gelden. De algemene theorieën blijken ontoereikend te zijn. Toch zijn deze de enige indicatie van kleding die zonder fibulae gedragen werd en die dus geen sporen heeft achtergelaten. Zowel het bronnenmateriaal als de theorieën worden dus gekenmerkt door grote beperkingen. Een reconstructie van de in de nederzetting gedragen kleding zal zich op beide moeten baseren en ook dan zal veel onzichtbaar of onduidelijk blijven. Wel kan het materiaal diverse interessante aanknopingpunten opleveren voor breder vervolgonderzoek. De fibulae kunnen ook zelfstandig uitgewerkt worden, hoewel ze eigenlijk niet los gezien moeten worden van de kleding waartoe ze behoren. Door gebruik te maken van typologie kunnen dateringen worden gegeven. Ook kunnen de fibulae (deels) verbonden worden aan de identiteit van hun drager, maar deze toewijzingen blijven twijfelachtig. De fibulae worden zowel binnen de nederzetting, in graven als in een mogelijke rituele context aangetroffen, duidend op een betekenis als meer dan alleen een gebruiksvoorwerp. Deze is echter moeilijk aan te tonen. Hetzelfde geldt voor diverse andere sociale aspecten, zoals status. Ook de mate waarin fibulae voorkwamen blijft onduidelijk. Toch zegt alleen al de aanwezigheid van de fibulae op dit type site iets over het gebruik ervan. Met de verkregen gegevens kan het algemene beeld over kleding- en fibulaegebruik verder aangevuld worden.Show less
De vondstlaag Neumark-Nord 2/1c is een onderdeel van het uit het Eem daterende fossiele meerbekken Neumark-Nord 2. Samen met Neumark-Nord 1 en 3 vormen deze drie fossiele meerbekkens een uniek...Show moreDe vondstlaag Neumark-Nord 2/1c is een onderdeel van het uit het Eem daterende fossiele meerbekken Neumark-Nord 2. Samen met Neumark-Nord 1 en 3 vormen deze drie fossiele meerbekkens een uniek archeologisch complex. Een complex dat rijk is aan fauna en vuursteen artefacten, en een geologische sequentie bezit met een tijdsdiepte van zo'n 350.000 jaar. De fossiele meerbekkens bevinden zich in de Geisel vallei in Saksen-Anhalt, Duitsland. De eerste van deze meerbekkens werd in 1985 gevonden door M. Thomae en sindsdien is er hier archeologisch onderzoek gedaan. Omdat er weinig bekend was over het vondst assemblage van Neumark-Nord 2/1c is er onderzoek naar de kenmerken van dit vondst assemblage gedaan. Dit is gedaan door de vuursteen artefacten binnen het assemblage te analyseren. Door middel van een steekproef zijn artefacten hiervoor geselecteerd. Door verschillende attributen van deze artefacten te onderzoeken is het vondst assemblage gekarakteriseerd op verschillende aspecten van vuursteenbewerking. Ten eerste is gekeken naar de aanwezigheid van lokale vuursteenbewerking en het transport van grondstoffen door mensen. Daarnaast is ook gekeken naar de kerntechnologie en de aanwezigheid van de reductie sequentie. Ten slotte zijn ook de herkende werktuigen onderzocht. Het vuursteen assemblage van Neumark-Nord 2/1c kan gekarakteriseerd worden als een assemblage dat bestaat uit vrij kleine artefacten. Er was sprake van lokale vuursteenbewerking vanwege onder andere de aanwezigheid van klopstenen. Echter de kernen werden elders van hun cortex ontdaan waarna ze op lokatie gebruikt werden. Behalve het ontdoen van de cortex waren de overige stappen in de reductie sequentie van de kernen wel aanwezig. Deze reductie sequentie bestond uit verschillende korte fasen van reductie tot dat de kern was uitgeput en afgedankt werd. De kernen waren over het algemeen shapeless en polyhedral kernen. De werktuigen bestonden voor het over grote deel uit Clacton notches, getande stukken en enkele typen schrabbers.In vergelijking met de vondst assemblages van Neumark-Nord 2/2 en Neumark-Nord 1 waren er opvallend veel overeenkomsten tussen hun kerntechnologieën en werktuig assemblages.Show less
Door gebruik te maken van gebruikssporen-analyse is het mogelijk om aan bepaalde werktuigen, al dan niet gemodificeerd, te kunnen zien waarvoor en hoe ze precies gebruikt zijn. Tweekleppige...Show moreDoor gebruik te maken van gebruikssporen-analyse is het mogelijk om aan bepaalde werktuigen, al dan niet gemodificeerd, te kunnen zien waarvoor en hoe ze precies gebruikt zijn. Tweekleppige schelpen kunnen goed gebruikt worden om bijvoorbeeld huiden, lianen of andere vezelachtige planten mee te schrapen, om incisies mee te maken, als netgewichten, of om iets uit te lepelen. Op de site El Cabo, in het oosten van de Dominicaanse Republiek, zijn enkele complete tweekleppigen en vele andere schelpartefacten gevonden. Voor het onderzoek naar de gebruikssporen op de tweekleppige schelpen van El Cabo zijn 17 tweekleppigen onder een metaal microscoop bekeken. Uit dit onderzoek is gebleken dat op drie van deze schelpen gebruikssporen te zien zijn, welke aangeven dat er silica-houdende planten mee bewerkt zijn. Hierbij kan gedacht worden aan het schrapen van een plant om bruikbare vezels te verkrijgen, of het uitschrapen van een kalebas. Dit zijn activiteiten die men kan verwachten in een Taíno nederzetting. De schelpen ornamenten zijn ook te verwachten voor een site uit deze periode op de Grote Antillen. Hoewel er veel schelpen niet gemodificeerd zijn voor gebruik, is er ook een aantal gemodificeerde gebruiksvoorwerpen gevonden. Het wordt aangeraden om de gehele toolkit die men in El Cabo gebruikt heeft op gebruikssporen te onderzoeken. Ook de toolkits van andere sites op de Grote- en Kleine Antillen moeten worden onderzocht op een grotere tijdschaal, om zo vergelijkingen te kunnen maken en verschillen door de tijd heen te kunnen constateren.Show less
Deze scriptie handelt over de vondstlaag 2/1 van het meer bekken Neumark-Nord 2 gelegen in Sachsen-Anhalt te Duitsland. Neumark-Nord is een archeologische vindplaats bestaande uit 2 meer bekkens...Show moreDeze scriptie handelt over de vondstlaag 2/1 van het meer bekken Neumark-Nord 2 gelegen in Sachsen-Anhalt te Duitsland. Neumark-Nord is een archeologische vindplaats bestaande uit 2 meer bekkens daterend uit het Eem en 1 meerbekken uit het Holstein waarbij zowel archeologische als paleontologische objecten zijn gevonden. Het doel van dit onderzoek is nagaan welke taphonomische processen invloed hadden op het ontstaan van de archeologische site en op welke manier dit zich uit op de vondstassemblage uit laag 2/1c. Uit het onderzoek komt naar voren dat een groot deel van het assemblage bloot heeft gestaan aan zowel horizontale als verticale verplaatsing, dit blijkt uit de totale hoeveelheid vondsten en de grootte van de vondsten per vierkante meter. Ongeveer de helft van de vuurstenen artefacten groter dan 10 mm was gebroken, dit is waarschijnlijk het resultaat van golven of van processen zoals slope wash. Aangezien het meer gedurende een lange periode droog heeft gestaan, zal de invloed van golfbewegingen gering zijn geweest. De Neumark-Nord sites hebben bloot gestaan aan zowel C-transforms als Ntransforms, deze zijn samen verantwoordelijk voor de vorming van de vindplaats, zoals deze nu bij archeologen bekend is. De opgravingstechnieken hadden een grote invloed op de vondstassemblage. Een deel van de vierkante meters moest op een andere manier worden opgegraven, vanwege tijdsdruk. Het resultaat hiervan is duidelijk te zien aan het feit dat de hoeveelheid vondsten uit deze vierkante meters opmerkelijk lager is dan de vondsten uit de andere vierkante meters.Show less