Deze studie heeft de relatie tussen ethisch leiderschap en integriteit onderzocht, en hoe dit zich voortdoet in lokale gemeenten. De gekozen gemeenten zijn op basis van grootte en inwoneraantal...Show moreDeze studie heeft de relatie tussen ethisch leiderschap en integriteit onderzocht, en hoe dit zich voortdoet in lokale gemeenten. De gekozen gemeenten zijn op basis van grootte en inwoneraantal geselecteerd, en was relatief klein. Door de kwalitatieve aard is het lastig om de resultaten te generaliseren naar alle gemeenten in Nederland. Desondanks kan dit onderzoek dienen als een uitgangspunt voor nieuwe inzichten in gemeentelijke organisatie en hun beleid. Dit onderzoek maakt ook ruimte voor theoretische reflectie. Hier wordt duidelijk wat het onderzoek bij heeft gedragen in de literatuur. Deze studie kan dienen als een soort ‘handleiding’ voor een succesvolle ethische leider, waar dit een handvat biedt voor de rol en positie binnen de organisatie. Dit onderzoek heeft de focus gelegd op de karakteristieken en motivaties van een burgemeester, hoe persoonlijke visies werkelijkheid worden binnen de gemeente, en hoe gemeenschappelijke belangen worden opgelost aan de hand van dit ethische en integere gedrag.Show less
Vrouwen in (sub)topposities bij het Ministerie van Defensie zijn ondervertegenwoordigd. Om meer genderdiversiteit te bereiken worden enkele diversiteitsinitiatieven ingezet. Toch blijft de...Show moreVrouwen in (sub)topposities bij het Ministerie van Defensie zijn ondervertegenwoordigd. Om meer genderdiversiteit te bereiken worden enkele diversiteitsinitiatieven ingezet. Toch blijft de representatie van vrouwen onvoldoende. Een mogelijke verklaring hiervoor is het Impostor Phenomenon. Deze masterthesis beantwoordt de vraag Hoe beïnvloedt het Impostor Phenomenon de carrièreontwikkeling van burgervrouwen bij het Ministerie van Defensie en welke contextfactoren spelen daarbij een rol? Impostor Phenomenon is een psychologische beleving van een persoon, die gelooft dat die een zelf-waargenomen intellectuele fraude is en wordt gekenmerkt door onder anderen lage zelfeffectiviteit. De literatuur beschrijft dat Impostor Phenomenon en lage zelfeffectiviteit resulteren in uitdagingen en actieve participatie ontwijken, minder carrièreplanning, minder motivatie en lagere efficiëntie door coping strategieën. Ook spelen enkele contextfactoren een rol in Impostor Phenomenon. De literatuur stelt dat langere loopbaan en hogere bekendheid met de functie bijdraagt aan minder Impostor Phenomenon. Volgens de literatuur zorgt kritieke massa voor een lager gevoel van zelfeffectiviteit en inschatten van competenties door gebrek aan herkenning. Ook kan diversiteitsbeleid onbedoelde gevolgen hebben van lagere zelfeffectiviteit en een gevoel van oneerlijkheid bij collega’s, waardoor er meer Impostor Phenomenon voorkomt. De data is vergaard bij vrouwelijke respondenten bij het Ministerie van Defensie aan de hand van een semigestructureerd vragenlijst (bijlage 2). Uit de analyse van de data blijkt dat hoge zelfeffectiviteit bijdraagt aan carrièreontwikkeling door aangaan van uitdagingen en actieve participatie, carrièreplanning op indirecte wijze, hogere motivatie en minder coping strategieën. Daarnaast resulteren arbeidsfactoren langere loopbaan, meer bekendheid met functie, vertrouwen vanuit omgeving en minder hiërarchische organisatie bij aan minder Impostor Phenomenon. Het gebrek aan kritieke massa zorgt voor hogere druk om te bewijzen voor vrouwen en meer zichtbare vrouwen zorgt voor een hoger gevoel van zelfeffectiviteit en motivatie door herkenning. Diversiteitsbeleid kan leiden tot een gevoel van oneerlijkheid en druk om te bewijzen, maar door zelfeffectiviteit leidt dit niet tot meer Impostor Phenomenon, maar juist tot bewijsdrang.Show less
In academische artikelen zijn er steeds meer onderzoeken naar werknemers met een onzichtbare, lichamelijke beperkingen, maar er zijn weinig onderzoeken gedaan naar onzichtbare, lichamelijke...Show moreIn academische artikelen zijn er steeds meer onderzoeken naar werknemers met een onzichtbare, lichamelijke beperkingen, maar er zijn weinig onderzoeken gedaan naar onzichtbare, lichamelijke beperkingen van werknemers binnen de zorgsector. De volgende onderzoeksvraag stond centraal in dit onderzoek: ‘In hoeverre is er sprake van inclusief leiderschap in de zorg voor werknemers met een onzichtbare lichamelijke beperking en hoe is dat van invloed op hun ervaringen van een inclusief klimaat?’ Er wordt in dit onderzoek een focus gelegd op lichamelijke beperkingen die de energielevels, de spieren en gewrichten van de werknemers beïnvloeden en sluiten daarbij een visuele en auditieve beperking uit.Show less
In dit onderzoek is er gekeken naar hoe gedeeld leiderschap tot uiting komt in zelfsturende teams en welke rol de organisatiestructuur daarbij speelt. De casus in dit onderzoek is de Buurtzorg,...Show moreIn dit onderzoek is er gekeken naar hoe gedeeld leiderschap tot uiting komt in zelfsturende teams en welke rol de organisatiestructuur daarbij speelt. De casus in dit onderzoek is de Buurtzorg, want hier wordt gebruik gemaakt van zelfsturende teams. Daarnaast zijn er in de Buurtzorg regiocoaches aanwezig, die deze teams kunnen helpen als zij er zelf niet uitkomen. Om het onderzoek uit te voeren zijn er kwalitatieve interviews gehouden met drie teamleden en één regiocoach van de Buurtzorg. Uit het onderzoek is gebleken dat het gedeeld leiderschap in de zelfsturende teams van de Buurtzorg intern, informeel en evenredig is. De zelfsturende teams bepalen zelf hoe zij hun team en het werk dat zij leveren vormgeven en besluitvorming vind dus binnen het team plaats. Tevens is er in de teams er sprake van een sociaal proces waarin er informeel toch leiders naar voren komen. Dit wordt als iets positiefs ervaren door de respondenten, omdat er in de teams een balans is tussen volgers en leiders. Daarnaast is er de functie van de regiocoach, die meerdere teams in de regio adviezen geeft op het moment dat zij om hulp vragen. In het onderzoek is er gekeken naar hoe deze functie beoogd is door de regiocoach, en hoe deze wordt waargenomen door de teamleden. Uit de interviews is gebleken dat het beoogde en waargenomen leiderschap voor het grootste deel overeenkomt. Wel kwam er naar voren dat twee respondenten concretere adviezen verwachten dan dat zij kregen, en daardoor de regiocoach niet meer inschakelden. Zij gingen de problemen toch zelf proberen op te lossen, wat indirect voor meer gedeeld leiderschap leidt in deze teams. Aan de hand van dit onderzoek is er inzicht gekomen op de werking van zelfsturende teams en de rol van leiderschap hierin. Voor andere organisaties die werken, of willen werken, met zelfsturende teams is een praktische aanbeveling gedaan om te zorgen voor een goede basis, zoals het web van de Buurtzorg. Hierin staat veel informatie die de teams ten goede kan komen in het proces van zelfsturing.Show less
In dit kwalitatieve onderzoek is getracht een antwoord te vinden op de vraag hoe het ervaren leiderschap het organizational citizenship behaviour (OCB) bij leerkrachten op het Minkema College...Show moreIn dit kwalitatieve onderzoek is getracht een antwoord te vinden op de vraag hoe het ervaren leiderschap het organizational citizenship behaviour (OCB) bij leerkrachten op het Minkema College beïnvloedt. Ook is gekeken welke rol span of control (SOC) hierin speelt. Om deze onderzoeksvraag van een antwoord te voorzien, zijn semigestructureerde interviews afgenomen. De respondenten betroffen zes medewerkers van het Minkema College in Woerden, Utrecht, waarvan twee leidinggevenden en vier leerkrachten. Uit het onderzoek is gebleken dat het ervaren leiderschap de aanwezigheid van bepaalde categorieën van OCB bij de leerkrachten verklaart. Het ervaren leiderschap van een van de leidinggevenden blijkt overwegend relatie georiënteerd. Zijn leiderschapsgedrag is gekoppeld aan OCB-categorieën consciëntieusheid, sportiviteit en altruïsme bij zijn twee leerkrachten. Het ervaren leiderschap van de andere leidinggevende is overwegend taak georiënteerd, en gekoppeld aan OCB-categorieën altruïsme en sportiviteit bij haar twee leerkrachten. Ondanks dat de relatie tussen leiderschap en OCB bij leerkrachten in eerder kwantitatief onderzoek is aangetoond, kan vanwege de kwalitatieve aard van deze studie in beperkte mate uitspraken worden gedaan over de causaliteit tussen het ervaren leiderschap en OCB bij de leerkrachten. SOC is een construct gebleken met een ambivalente invloed. De respondenten geven in de interviews wisselende signalen af met betrekking tot de vraag of de effecten van de SOC van hun leidinggevenden positief of negatief zijn. Deze observatie is in lijn met recent onderzoek, waarin wordt gesteld dat de implicaties van SOC complexer zijn dan eerdere literatuur het doorgaans laat lijken. Dit onderzoek heeft bijgedragen aan de literatuur door te voldoen aan suggesties voor vervolgonderzoek vanuit verschillende studies. Ook is een bijdrage geleverd aan het verhelpen van een hiaat in de literatuur binnen het onderzoeksgebied van leiderschap en het verband met OCB. Het onderwijs vormt een sector die in toenemende mate voor diverse maatschappelijke uitdagingen komt te staan. Het is aan te bevelen om OCB in te gaan zetten als hulpmiddel om deze uitdagingen het hoofd te bieden. Deze aanbeveling is al gedaan in eerder onderzoek. Het verschil met dat en mijn onderzoek, is dat we nu gezien hebben dat de schoolmedewerkers er klaar voor zijn. Zowel de leidinggevenden als de leerkrachten hebben immers een positieve mening over het concept OCB en zien de meerwaarde ervan in.Show less
Diversiteit en inclusie staan bij een groot aantal organisaties hoog op de beleidsagenda. Het is echter de vraag of dit een wens is die daadwerkelijk tot uiting gebracht wordt. Een sterke...Show moreDiversiteit en inclusie staan bij een groot aantal organisaties hoog op de beleidsagenda. Het is echter de vraag of dit een wens is die daadwerkelijk tot uiting gebracht wordt. Een sterke organisatie-identiteit en een hoge mate van prestatiemanagement zouden dit proces in de praktijk mogelijk kunnen bemoeilijken. Daarom is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: ‘Wat is het effect van een sterke organisatie-identiteit en prestatiemanagement, als onderdeel van cultuurmanagement, op de perceptie van een inclusief klimaat door medewerkers in publieke organisaties en welke rol speelt inclusief leiderschap hierbij?’ Deze onderzoeksvraag wordt beantwoord aan de hand van een kwantitatief onderzoek; hierbij is een uitgebreide dataset van het CBS gebruikt. Uit het onderzoek blijkt dat zowel organisatie-identiteit als prestatiemanagement een positieve invloed hebben op de perceptie van een inclusief klimaat door medewerkers in publieke organisaties. Inclusief leiderschap speelt bij de relatie tussen organisatie-identiteit en een inclusief klimaat een negatieve rol, daar waar het bij prestatiemanagement en inclusief klimaat juist geen significante rol speelt. Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat om de perceptie van een inclusief klimaat op de werkvloer te bevorderen een sterke organisatie-identiteit en een hoge mate van prestatiemanagement een positieve bijdrage kunnen leveren.Show less
In dit onderzoek is geprobeerd om een verklarend antwoord te geven op de vraag hoe transformationeel leiderschap effect heeft op de (intrinsieke) motivatie en de werkprestaties van ambtenaren. Om...Show moreIn dit onderzoek is geprobeerd om een verklarend antwoord te geven op de vraag hoe transformationeel leiderschap effect heeft op de (intrinsieke) motivatie en de werkprestaties van ambtenaren. Om dit onderzoek uit te voeren is er gekeken naar de effectiviteit van transformationeel leiderschap binnen de gemeente Apeldoorn. Bij de gemeente Apeldoorn zijn vier respondenten bevraagd over hun ervaringen omtrent de gehanteerde leiderschapsstijl. Uit het onderzoek is gebleken dat de respondenten positieve ervaringen hebben met transformationeel leiderschap, maar dat transformationeel leiderschap binnen de gemeente Apeldoorn nog niet volledig wordt gehanteerd. Door het gebruik van semigestructureerde interviews is er ook ander relevante informatie losgekomen over de gemeente Apeldoorn. De respondent hebben aangegeven dat er problemen zijn binnen de organisatie dat opgelost kan worden door transformationeel leiderschap. Dat nog niet alles goed gaat binnen de gemeente Apeldoorn is te zien aan de grote trend aan mensen die de organisatie verlaten. Hierdoor heeft dit onderzoek een andere wending gekregen en is er geprobeerd de problemen binnen de organisatie aan te kaarten en te adviseren hoe deze problematiek op te lossen, wat aansluit bij transformationeel leiderschap. Zo zijn de ambities binnen de organisatie te groot waardoor de ambtenaren een te hoge werkdruk hebben wat ervoor heeft gezorgd dat ze geen tijd hebben voor andere zaken waar zij plezier uit halen. Tegelijkertijd zorgt deze grote ambities voor een reorganisatie binnen de gemeente Apeldoorn dat ervoor heeft gezorgd dat er meer mensen nodig zijn om het werk te doen. Dit heeft als gevolg dat de afdelingen veel groter zijn geworden en de hele organisatie zakelijk is geworden, wat de familiecultuur te niet heeft gedaan. Ook hebben de grote ambities als gevolg dat binnen de organisatie geen controle meer is over het functioneren van de leidinggevenden en hierdoor de transformationele leiderschapsstijl, wat de gemeente Apeldoorn wil hanteren, niet gehanteerd wordt door de leidinggevende die van buitenaf komen. Alles samen zorgt dit voor een grote ontevredenheid, een dalende (intrinsieke) motivatie en slechte werkprestaties bij de ambtenaren en hierdoor is er in de afgelopen jaren een trend ontstaan waarin veel ambtenaren, die al een lange tijd binnen de gemeente Apeldoorn werkten, de organisatie hebben verlaten. Om deze problemen binnen de gemeente Apeldoorn gedeeltelijk op te lossen is het raadzaam om de volgende beleidsaanbevelingen door te voeren: - Zorg dat alle dimensies van transformationeel leiderschap zijn doorgevoerd en besteed aandacht aan de psychologische behoeften van de ambtenaren. - Geef de leidinggevende de ruimte om transformationeel leiderschap door te voeren door de grote ambities te verkleinen waardoor de werkdruk en de afdelingen kleiner worden. - Creëer een beter inzicht in de meningen en ervaringen van de ambtenaren door feedbackmomenten in te richten waarbij dit niet wordt afgenomen door de leidinggevende, maar door een individu die ver van de organisatie staat.Show less
Ondanks de vooruitgang die is geboekt in het streven naar gendergelijkheid, blijft er in de hedendaagse politiek een vrouwonvriendelijk klimaat heersen. Vrouwelijke politici worden geconfronteerd...Show moreOndanks de vooruitgang die is geboekt in het streven naar gendergelijkheid, blijft er in de hedendaagse politiek een vrouwonvriendelijk klimaat heersen. Vrouwelijke politici worden geconfronteerd met een verontrustende toename van intimidaties en bedreigingen gedurende de uitoefening van hun ambt. De intimidaties en bedreigingen raken vooral vrouwelijke politici in prominente en zichtbare functies, wat vaak leiderschapsrollen zijn. Meerdere vrouwelijke politieke leiders hebben dan ook de alarmbel geluid over deze zorgwekkende kwestie, waarbij sommigen zich gedwongen voelden de politiek te verlaten. Toch blijft het van cruciaal belang dat vrouwelijke politieke leiders hun motivatie behouden, gezien het positieve verband tussen politieke motivatie en effectief leiderschap. Dit onderzoek richt zich specifiek op de invloed van intimidaties en bedreigingen op de motivatie en het leiderschapsgedrag van vrouwelijke politieke leiders, met als centrale vraag: "Hoe beïnvloeden intimidaties en bedreigingen de motivatie van vrouwelijke politieke leiders en hoe vertaalt zich dit naar hun leiderschap?". Met behulp van kwalitatief onderzoek is getracht een antwoord te vinden op de onderzoeksvraag. De dataset voor dit onderzoek omvatte vijf interviews met vrouwelijke politieke leiders, waaronder een minister, fractievoorzitter in de Tweede Kamer, delegatieleider in het Europees Parlement en twee fractievoorzitters in de Gemeenteraad. De bevindingen van dit onderzoek tonen aan dat intimidaties en bedreigingen een diepgaande impact hebben op diverse aspecten van het leven en werk van vrouwelijke politieke leiders. Intrinsieke motivatie blijkt hierbij cruciaal; het fungeert als een beschermend schild waardoor deze vrouwelijke politieke leiders standvastig blijven vanuit hun persoonlijke en ideologische overtuigingen. Ondanks de negatieve invloed van intimidaties en bedreigingen op het gevoel van autonomie, verbondenheid en competentie, ontwikkelen vrouwelijke politieke leiders effectieve copingmechanismen, waaronder veiligheidsmaatregelen, steun van collega-politici en het behoud van missiebewustzijn. Deze copingmechanismen dragen bij aan het behoud van de motivatie om actief te zijn als politiek leider. De dynamiek van intimidaties leidt tot een paradox in het leiderschapsdomein: uitdagingen verminderen de taakgerichte oriëntatie, maar de vastberadenheid blijft behouden. Verder is er een opvallende verschuiving naar een meer relatiegerichte leiderschapsstijl en het toepassen van veranderingsgericht leiderschap. Externe normstelling blijkt cruciaal, waarbij vrouwelijke politieke leiders openlijk weerstand bieden aan intimidaties en bedreigingen om een integere en veilige politieke omgeving te handhaven. Hieruit blijkt dat intimidaties en bedreigingen leiden tot een meer gevarieerde leiderschapsstijl. Deze resultaten resulteren in drie proposities die de essentiële rol van intrinsieke motivatie, de impact van ontwikkelde copingmechanismen en de flexibele integratie van verschillende leiderschapselementen bij vrouwelijke politieke leiders belichten.Show less
Vanuit verscheidende hoeken in de publieke sector ervaren ambtenaren onveilige werkklimaten door een gebrek aan psychologisch veiligheid. Vooral rijksambtenaren voelen zich, mede door politieke...Show moreVanuit verscheidende hoeken in de publieke sector ervaren ambtenaren onveilige werkklimaten door een gebrek aan psychologisch veiligheid. Vooral rijksambtenaren voelen zich, mede door politieke druk, niet comfortabel om interpersoonlijke risico’s te nemen. Hierdoor worden fouten en misstanden niet tijdig aangekaart, met alle gevolgen van dien. Gedragingen vanuit transformationeel en transactioneel leiderschap kunnen invloed uitoefenen op psychologische veiligheid. Deze relatie kan door de aanwezigheid van een resultaatgerichte organisatiecultuur worden beïnvloed. Dit onderzoek heeft daarom als doel inzicht te krijgen in de psychologisch veiligheid van rijksambtenaren, om vanuit de resultaten het overheidshandelen te optimaliseren.Show less
Een verklarend antwoord op de vraag wat het mogelijke verschil tussen bedoeld en ervaren leiderschap voor invloed heeft op de doelmotivatie van beginnend docenten. Hiervoor is gekeken naar de...Show moreEen verklarend antwoord op de vraag wat het mogelijke verschil tussen bedoeld en ervaren leiderschap voor invloed heeft op de doelmotivatie van beginnend docenten. Hiervoor is gekeken naar de relatie tussen bedoeld en ervaren leiderschap, transformationeel en transactioneel leiderschap en doelmotivatie aan de hand van de Goal Setting Theory. Aan de hand van semi-gestructureerde interviews bij teamhoofden en beginnend docenten is door kwalitatief onderzoek op een middelbaar onderwijsaanbieder gebleken dat het verschil in bedoeld en ervaren leiderschap niet aanwezig is bij de leiderschapsvormen transformationeel en transactioneel leiderschap, maar dat dit verschil wel aanwezig is in het overbrengen van de factoren duidelijkheid, uitdaging en feedback op de doelen.Show less
Dit onderzoek biedt inzicht in de relaties tussen inclusief leiderschap, werkklimaat en prestaties, specifiek gericht op de publieke sector. Door middel van een mediatie-analyse wordt het...Show moreDit onderzoek biedt inzicht in de relaties tussen inclusief leiderschap, werkklimaat en prestaties, specifiek gericht op de publieke sector. Door middel van een mediatie-analyse wordt het mediërende effect van inclusief klimaat en psychologische veiligheid gemeten op de relatie tussen inclusief leiderschap en prestaties. Aan de hand van kwantitatieve analysemethoden worden de relaties tussen de genoemde variabelen geanalyseerd op basis van data afkomstig uit het Werkonderzoek 2022 van het Centraal Bureau van de Statistiek. Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat zowel psychologische veiligheid als inclusief klimaat een gedeeltelijk mediërend effect heeft op de relatie tussen inclusief leiderschap en prestaties. De onderzoeksbevindingen sluiten aan op eerder onderzoek naar de relatie tussen inclusief leiderschap en prestaties. Daarnaast draagt dit onderzoek bij aan het begrip over het inzetten en benutten van inclusief leiderschap in een publieke context. Dit kan bijdragen aan beleid gericht op leiderschap en het ontwikkelen van een positief werkklimaat.Show less
Het onderzoek “Een inclusief klimaat binnen de Nederlandse publieke sector” richt zich op de impact van diversiteitsmanagement op een inclusief klimaat en de rol van inclusief leiderschap in dit...Show moreHet onderzoek “Een inclusief klimaat binnen de Nederlandse publieke sector” richt zich op de impact van diversiteitsmanagement op een inclusief klimaat en de rol van inclusief leiderschap in dit verband. Diversiteitsmanagement wordt steeds vaker centraal gesteld binnen publieke organisaties, omdat dit een organisatorisch antwoord is op de obstakels die diversiteit met zich meebrengt. Tegelijkertijd wordt het steeds duidelijker dat publieke organisaties zich moeten richten op het creëren van een inclusief klimaat om echte verandering teweeg te brengen. Echter, de wetenschappelijke literatuur is er tegenstrijdig over of diversiteitsmanagement uiteindelijk tot inclusie leidt. Er wordt benoemd dat de relatie tussen diversiteitsmanagement en een inclusief klimaat afhankelijk is van meerdere factoren, zoals de leiderschapsstijl die gehanteerd wordt. Er is steeds meer aandacht voor inclusief leiderschap, omdat deze leidinggevende diversiteit en inclusie aan elkaar koppelen. Om deze redenen richt dit onderzoek zich op welke rol inclusief leiderschap kan spelen in de relatie tussen diversiteitsmanagement en een inclusief klimaat binnen publieke organisaties. Dit onderzoek bestaat uit kwantitatieve methoden, waarbij gebruik is gemaakt van de dataset van Dr. Tanachia Ashikali (2016). Deze dataset richt zich op diversiteit, inclusie en inclusief leiderschap in de publieke sector. De bevindingen tonen aan dat er een positieve relatie bestaat tussen diversiteitsmanagement en een inclusief klimaat. Dit betekent dat wanneer medewerkers in de publieke sector een hoge perceptie van diversiteitsmanagement hebben, zij een hoger inclusief klimaat ervaren. Inclusief leiderschap draagt positief bij aan een inclusief klimaat in de publieke sector. Dit houdt in dat wanneer medewerkers de perceptie hebben dat hun leidinggevende een inclusieve leiderschapsstijl hanteert, zij een hoger inclusief klimaat ervaren. Er is geen interactie-effect gevonden, wat betekent dat inclusief leiderschap geen modererende rol heeft op de relatie tussen diversiteitsmanagement en een inclusief klimaat. De limitaties en suggesties voor vervolgonderzoek richten zich op de beperkingen van de gebruikte dataset, waarbij alternatieve methoden worden voorgesteld. De praktische implicaties richten zich op de relevantie van diversiteitsmanagement voor publieke organisaties om een inclusief klimaat te creëren en het belang van inclusieve leidinggevenden.Show less