This study investigates the effect of social media interruptions on reading processes, specifically coherence monitoring during the reading of short stories. The primary research question asks if...Show moreThis study investigates the effect of social media interruptions on reading processes, specifically coherence monitoring during the reading of short stories. The primary research question asks if social media interruptions affect readers ability to detect inconsistencies in texts and whether frequent social media users are less affected than infrequent users. This research is important because of the growing use of digital devices in classrooms and education, emphasizing the importance of understanding their impact on learning processes. The study employed an experimental design using the contradiction paradigm. Participants (N = 21) read short stories under different conditions: consistent and inconsistent stories, and with and without interruptions that mimicked social media notifications. The reading time of each sentence was recorded and the study also gathered information about participants’ social media habits using a survey. The results showed a significant effect on consistency, with significantly longer reading times for inconsistent sentences compared to consistent ones, this means participants noticed the inconsistency in the text. However, no significant effect of social media interruptions on this coherence monitoring was found. There was also no difference between frequent and infrequent social media users in how interruptions affected them. The conclusion is that social media interruptions might not disrupt reading as much as expected, possibly because the interruptions in this study were brief and infrequent. More research with a larger sample is needed to confirm these findings and explore their implications. The study highlights the importance of managing digital distractions in learning environments and suggests strategies such as ensuring a quiet setting and using focus modes to help minimize interruptions.Show less
Differentiëren houdt in dat de manier van lesgeven wordt aangepast aan de individuele behoeften van leerlingen (Roy et al., 2013). Om in kaart te brengen hoe dit wordt gedaan is onderzoek gedaan op...Show moreDifferentiëren houdt in dat de manier van lesgeven wordt aangepast aan de individuele behoeften van leerlingen (Roy et al., 2013). Om in kaart te brengen hoe dit wordt gedaan is onderzoek gedaan op een basisschool in Nederland naar in hoeverre de leerkrachten van groep 4 tot en met 8 volgens de literatuur effectieve differentiatie toepassen in het rekenonderwijs. Er namen tien leerkrachten deel aan het onderzoek. Om differentiatie te meten is gebruikgemaakt van het meetinstrument ADAPT van Keuning et al. (2022). Door middel van lesobservaties en interviews is een beeld geschetst van de mate waarin leerkrachten differentiëren binnen de fasen blokvoorbereiding, lesvoorbereiding, lesuitvoering en evaluatie. Er is gekeken naar de onderdelen waar het laagst en het hoogst op is gescoord. De verwachting was dat het laagst zou worden gescoord op onderdelen die te maken hebben met de verrijkingsgroep en het indelen van niveaugroepen. Dit bleek zo te zijn. Ook werden er relatief lage scores toegekend aan het stimuleren van zelfregulatie en het afronden van de les. De hoogste scores werden verwacht voor de onderdelen rondom de intensieve groep. Dit kwam niet uit het onderzoek. De hoogste scores werden namelijk toegekend aan onderdelen die te maken hebben met onder andere zicht hebben op begripsproces en resultaten van leerlingen en de instructie en verwerking voor de basisgroep. Wegens de kleine steekproef kan niet gegeneraliseerd worden. Er wordt daarom aangeraden om een dergelijk onderzoek op grotere schaal uit te voeren.Show less
Dit onderzoek richt zich op de factoren die bijdragen aan het verhogen van de betrokkenheid van basisschoolleerlingen tijdens de rekeninstructie. Betrokkenheid is essentieel voor effectief...Show moreDit onderzoek richt zich op de factoren die bijdragen aan het verhogen van de betrokkenheid van basisschoolleerlingen tijdens de rekeninstructie. Betrokkenheid is essentieel voor effectief onderwijs en wordt in dit onderzoek multidimensionaal benaderd. Het bestaat uit emotionele, cognitieve en gedragsmatige aspecten die alle kunnen worden versterkt. Door middel van literatuuronderzoek is in kaart gebracht welke factoren leerkrachten kunnen implementeren in de rekenles om deze betrokkenheid te stimuleren, met als doel de rekenprestaties te verbeteren. Hieruit volgden veertien factoren, verdeeld in vijf categorieën: start van de les, sfeer in de klas, vormgeving van de instructie, materiaal en differentiatie. In een praktijkonderzoek op een basisschool in Noord-Holland zijn zes leerkrachten geobserveerd om vast te stellen in welke mate de in de literatuur gevonden factoren reeds worden toegepast in de praktijk. Hiervoor is een observatie-instrument ontwikkeld. Met dit instrument is de inzet van alle veertien factoren systematisch geobserveerd tijdens rekeninstructies. De resultaten wijzen uit dat de leerkrachten op de school bepaalde factoren al inzetten, maar dat er ruimte is voor verbetering in inzet en consistentie. Met name op het gebied van materiaal en differentiatie zijn de laagste scores behaald. De hoogste scores zijn behaald in de categorie sfeer in de klas. Toch blijkt er tussen de vijf categorieën geen significant verschil in inzet te zijn. Dit suggereert dat er geen specifieke aandachtsgebieden systematisch worden onderbenut. De schoolleiding kan deze bevindingen gebruiken om gericht te kijken naar welke specifieke verbeterpunten nodig zijn om het rekenonderwijs te versterken, wat uiteindelijk kan leiden tot verhoogde rekenprestaties bij de leerlingen.Show less
Recente publicaties over de rekenprestaties van basisschoolleerlingen geven de indruk dat verbeteringen op het gebied van lesgeven noodzakelijk zijn. Dit onderzoek heeft als doel om...Show moreRecente publicaties over de rekenprestaties van basisschoolleerlingen geven de indruk dat verbeteringen op het gebied van lesgeven noodzakelijk zijn. Dit onderzoek heeft als doel om differentiatievaardigheden van leerkrachten voor sterke en zwakke rekenaars in kaart te brengen. Aan dit onderzoek hebben tien leerkrachten deelgenomen. Zij waren allen werkzaam op dezelfde school en gaven les aan groep vier tot en met acht. Om de differentiatievaardigheden van de leerkrachten in kaart te brengen, heeft er een lesobservatie en interview plaatsgevonden aan de hand van het meetinstrument ADAPT dat differentiatie opdeelt in 23 indicatoren. Zes van die indicatoren zijn gebruikt voor dit onderzoek omdat die gaan over leerlingen uit de verrijkingsgroep en de intensieve instructiegroep, hiermee worden dezelfde leerlingen bedoeld als sterke en zwakke rekenaars. Uit de resultaten blijkt dat leerkrachten niet optimaal differentiëren voor leerlingen uit de verrijkingsgroep. Deze leerlingen worden beperkt op het eigen niveau betrokken bij de klassikale lesonderdelen en krijgen geen instructie op het eigen niveau. Als er aanvullend verrijkt aanbod is, zijn leerkrachten beperkt op de hoogte van de inhoud. Voor leerlingen uit de intensieve instructiegroep wordt vaak niet genoeg nagedacht over de inhoud van de verlengde instructie en is er vaak een onbalans tussen instructietijd en verwerkingstijd. Door de beperkte omvang van het onderzoek en weinig wetenschappelijke gegevens over de betrouwbaarheid en de validiteit van het meetinstrument kent dit onderzoek limitaties. Toch biedt het onderzoek waardevolle informatie voor de onderwijssector en kan het handvatten bieden voor vervolgonderzoek naar wat leerkrachten nodig hebben om beter te kunnen differentiëren.Show less
De onderwijsbehoeften van leerlingen in het basisonderwijs lopen steeds verder uiteen. Toch wordt er van leerkrachten verwacht dat zij tegemoet komen aan de onderwijsbehoeften van alle leerlingen....Show moreDe onderwijsbehoeften van leerlingen in het basisonderwijs lopen steeds verder uiteen. Toch wordt er van leerkrachten verwacht dat zij tegemoet komen aan de onderwijsbehoeften van alle leerlingen. Differentiatie is hierbij van essentieel belang, maar uit onderzoek blijkt dat het leerpotentieel specifiek in het rekenonderwijs toch vaak nog onbenut blijft. In dit onderzoek wordt daarom onderzocht in hoeverre leerkrachten effectieve differentiatie toepassen tijdens de rekenles in groep 4 tot en met 8. Aan de hand van het ADAPT-meetinstrument zijn leerkrachten (N=10) tijdens een rekenles geobserveerd en is een aansluitend interview met dezelfde leerkracht over deze les afgenomen. Op basis van de verkregen data binnen vier verschillende differentiatiefasen (periodevoorbereiding, lesvoorbereiding, lesuitvoering en evaluatie) komt naar voren dat de mate van effectieve differentiatie verschilt tussen leerkrachten. Wel blijken er onderdelen binnen differentiatie te zijn waarop juist overwegend hoog of laag gescoord wordt. Deze onderdelen liggen verspreid over de vier differentiatiefasen. Zo wordt er door de leerkrachten weinig uitdagend aanbod opgesteld, zijn er bij sommige leerkrachten geen vaste instructiemomenten en missen er effectieve instructies voor de verschillende groepen leerlingen binnen een klas. Daarentegen activeren bijna alle leerkrachten de voorkennis bij leerlingen en monitoren zij de kennis, begripsvorming en het werkproces van leerlingen op elk niveau. Verder evalueren de leerkrachten waarom leerlingen lesdoelen niet behalen en brengen zij dit in kaart. Hiermee laten leerkrachten zien in volgende lessen aan te willen sluiten op de onderwijsbehoeften. De indicatoren waarop door de meeste leerkrachten lage scores zijn behaald, verdienen meer aandacht in toekomstig onderzoek en de praktijk. Sleutelwoorden: onderwijsbehoeften, differentiatie, ADAPT, rekenonderwijs, basisonderwijsShow less
Differentiatie is een complexe vaardigheid waarbij het onderwijs hoort te worden aangepast aan de capaciteiten van leerlingen met behulp van systematische monitoring van de resultaten en een hierop...Show moreDifferentiatie is een complexe vaardigheid waarbij het onderwijs hoort te worden aangepast aan de capaciteiten van leerlingen met behulp van systematische monitoring van de resultaten en een hierop gebaseerde besluitvorming. Differentiatie kan vormgegeven worden in een cyclus van vijf differentiatiestappen rondom een rekenles; identificeren van onderwijsbehoeften, gedifferentieerde doelen stellen, gedifferentieerde instructie, gedifferentieerde verwerking en evaluatie van het proces en de voortgang. Deze differentiatiestappen kunnen weer ondergebracht worden in vier fasen die gebruikt worden in het meetinstrument ADAPT; blokvoorbereiding, lesvoorbereiding, lesuitvoering en evaluatie. In de huidige studie werd gebruik gemaakt van ADAPT, een instrument waarmee aan de hand van lesobservaties en interviews de mate van differentiatie van leerkrachten gemeten wordt. Er werd een antwoord geformuleerd op de vragen: “In hoeverre passen de leerkrachten in de groepen vier tot en met acht op dit moment differentiatie rondom de rekenles toe?” en “In welke mate wordt er door leerkrachten aandacht besteed aan de verschillende fasen van differentiatie?”. In tegenstelling tot een hypothese waarin werd gesteld dat leerkrachten op de lesuitvoeringsfase het hoogst zouden scoren, werd in de huidige studie gevonden dat leerkrachten op de evaluatiefase het hoogst scoren en hier dus het meeste mee doen. Ook werd aan de hand van het meetinstrument ADAPT gevonden dat leerkrachten op bepaalde gebieden van differentiatie nog kunnen groeien. Bij het organiseren van instructiemomenten voor groepen leerlingen, stimuleren van zelfregulatie en in de voorbereiding en uitvoering van de instructie voor de intensieve en verrijkingsgroep is vooruitgang te boeken. Tot slot is er groei mogelijk in de lesafronding.Show less
Rekenen-wiskunde is een cruciale basisvaardigheid op de basisschool, waarbij effectief onderwijs van groot belang is. Leerlingen betrokken houden tijdens rekenlessen is essentieel voor goede...Show moreRekenen-wiskunde is een cruciale basisvaardigheid op de basisschool, waarbij effectief onderwijs van groot belang is. Leerlingen betrokken houden tijdens rekenlessen is essentieel voor goede resultaten. Dit onderzoek richt zich op factoren die leerkrachten kunnen inzetten om de betrokkenheid van basisschoolleerlingen tijdens de rekeninstructie te bevorderen om de rekenresultaten te verbeteren. Betrokkenheid omvat emotionele, gedragsmatige en cognitieve aspecten. Voor het praktijkonderzoek zijn gestructureerde observaties uitgevoerd op een basisschool in Noord-Holland om de onderzoeksvraag te beantwoorden: “In welke mate zijn de factoren van het leerkrachtgedrag, waarvan uit de literatuur bekend is dat ze bijdragen aan het vergroten van de betrokkenheid tijdens de rekeninstructie, terug te zien tijdens de rekeninstructie?” In deze casestudy zijn zes leerkrachten tweemaal geobserveerd tijdens de rekeninstructie. Hierbij is gebruikgemaakt van een zelfontwikkeld observatie-instrument. Dit instrument omvat veertien factoren, ondergebracht in vijf instructie-onderdelen: lesovergang, procesgericht klassenklimaat, instructievorm, inzet van materiaal en differentiatie.Show less
The performances of primary school students are equal when comparing students using a traditional mathematics textbook and students using a realistic mathematics textbook. However, little is known...Show moreThe performances of primary school students are equal when comparing students using a traditional mathematics textbook and students using a realistic mathematics textbook. However, little is known about the strategy use of these students. In this study the relationships are examined between the textbooks (traditional or realistic) and strategy use, between instruction of the teacher and strategy use and between the textbooks and instruction. Besides, it is examined how the instruction of the teacher effects the relationship between textbooks and strategy use. Students of the sixth grade (N = 2133) of randomly drawn Dutch primary schools made two or three division problems according to an incomplete research design. Their notes were analysed and categorised in three kinds of strategies: the traditional algorithm for long division, the column-based division and other strategies. A coding system was used. Three direct relationships were found for the two examined division problems: between textbooks and strategy use, between instruction and strategy use and between textbooks and instruction. Students using a traditional textbook or receiving instruction in the traditional algorithm used the traditional algorithm more often than students using a realistic textbook or students who did not receive the instruction. Column-based division was only used by students using a realistic textbook. Instruction in the traditional algorithm was more often given when using a traditional textbook in comparison to using a realistic textbook. The correlation between textbooks and strategy use could be partially explained by the instruction of the teacher. So, textbooks as well as instruction correlate with the strategy use in division problems. This is the reason it is important that schools are critical when selecting a new mathematics textbook and look for ways to optimize the instruction of the teachers.Show less
Twee rekenkundig begrippen die door de wetenschap als belangrijke elementen van het rekenonderwijs worden gezien zijn flexibiliteit en adaptiviteit. Onder flexibiliteit wordt het kennen en kunnen...Show moreTwee rekenkundig begrippen die door de wetenschap als belangrijke elementen van het rekenonderwijs worden gezien zijn flexibiliteit en adaptiviteit. Onder flexibiliteit wordt het kennen en kunnen toepassen van meerdere strategieën verstaan en onder adaptiviteit het kiezen voor de best passende strategie, dit kan zowel voor het kind als de opgave zijn. De resultaten op deze gebieden vallen echter vaak tegen. In dit onderzoek wordt er gekeken naar de mate waarin leerkrachten flexibiliteit en adaptiviteit stimuleren en de mate waarin ze hierbij differentiëren naar rekenniveau. Er is een interview afgenomen bij tien leerkrachten van groep 5, bij vier van hen zijn er ook lesobservaties gedaan. Binnen dit interview wordt onder andere gevraagd naar de verschillende rekenstrategieën die worden ingezet om te kijken naar flexibiliteit en een zestal scenario’s besproken waarbij er wordt gekeken naar de verschillende stimulansen van adaptiviteit en hoe vaak deze worden ingezet. De mate waarin leerkrachten meerdere strategieën aanbieden en hiermee flexibiliteit stimuleren is erg wisselend, de mate waarin de leerkrachten adaptiviteit stimuleren is dit ook. Binnen de differentiatie is er veel variatie tussen de verschillende leerkrachten.Show less