Woningcorporaties hebben de afgelopen jaren te maken gehad met diverse incidenten, van integriteitskwesties tot financiële excessen, waardoor de sector in een negatief daglicht is komen te staan....Show moreWoningcorporaties hebben de afgelopen jaren te maken gehad met diverse incidenten, van integriteitskwesties tot financiële excessen, waardoor de sector in een negatief daglicht is komen te staan. Deze problematiek leidde tot een herziening van de Woningwet in 2015. Hierin werden visitaties van de woningcorporaties wettelijk vastgelegd als een vorm van externe toezicht op hun maatschappelijke prestaties. Ondanks de vele verbeteringen bevindt de sector zich nog niet op het gewenste niveau van presteren en vertrouwen. Het doel van dit onderzoek is om meer inzicht te krijgen in hoe het verantwoordingsproces door middel van visitaties verloopt bij woningcorporaties. Hiervoor is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: Hoe dragen visitaties bij aan het horizontale verantwoordingsproces van woningcorporaties? Om een antwoord te vinden op deze onderzoeksvraag, is een vergelijkende casestudy uitgevoerd, waarbij gebruik is gemaakt van een documentenanalyse. Het onderzoek kijkt naar visitaties bij vier verschillende woningcorporaties en hoe het visitatieproces verloopt. Uit de analyse bleek dat visitaties daadwerkelijk bijdragen aan het versterken van het horizontale verantwoordingsproces, maar dat er wel ruimte is voor verbetering van optionele keuzes in het visitatieproces, bijvoorbeeld fysieke observaties en transparantie. Op basis van de resultaten wordt aanbevolen om een verandering in te voeren bij de methodiek van visiteren. Hierbij gaat het om het vergroten van de transparantie binnen het visitatieproces, het invoeren van een fysieke observatie en een verduidelijking van vergelijkingen met ambities van de woningcorporaties.Show less
Deze scriptie richtte zich op de invloed van Nederlandse media-aandacht op de politieke verantwoording over de asielcrisis in Nederland tussen 2013 en 2023. Hierbij werd de vraag behandeld over in...Show moreDeze scriptie richtte zich op de invloed van Nederlandse media-aandacht op de politieke verantwoording over de asielcrisis in Nederland tussen 2013 en 2023. Hierbij werd de vraag behandeld over in hoeverre nieuwsberichten uit de media invloed hebben gehad op de politieke verantwoording van het kabinet aan de Tweede Kamer over het asielbeleid. Het doel was om meer inzicht te bieden over de invloed van de media op de politieke verantwoording omtrent het asielbeleid door nieuwsberichten en schriftelijke Kamervragen te onderzoeken. De hypotheses werden deductief onderzocht en zijn op basis van het literatuurhoofdstuk opgesteld. Er werd een kwantitatieve inhoudsanalyse uitgevoerd van nieuwsberichten en schriftelijke Kamervragen om de invloed van de media over asielzoekers te onderzoeken op de politieke verantwoording. De operationalisatie en dataverzameling omvatten het coderen van schriftelijke Kamervragen, het verzamelen van de cijfers over de asielinstroom, overige gebruikte bronnen en politieke partijen. Uit de resultaten bleek dat media-aandacht zeker invloed heeft gehad op de politieke verantwoording in de Tweede Kamer. Het aantal asielverzoeken bewogen over het algemeen mee met het aantal nieuwsberichten die gingen over asielzoekers. Verder werd er verwacht dat meer media-aandacht over asielzoekers dan zou leiden tot het stellen van meer schriftelijke Kamervragen op basis van literatuur, maar deze relatie werd niet over de gehele onderzoeksperiode gevonden. Desondanks bevatten bijna 7 op de 10 Kamervragen die gingen over asielzoekers ten minste één mediabron. Naast de media waren er ook andere bronnen van invloed op Kamervragen, waarbij Kamerstukken als meest gebruikte aanvullende bron werd gebruikt. Daarnaast maakten oppositiepartijen vaker gebruik van mediabronnen in Kamervragen dan coalitiepartijen. Het scriptieonderzoek kon de verwachte relatie tussen media-aandacht en Kamervragen niet consistent aantonen, mogelijk door onbekende factoren die de stijging van Kamervragen tussen 2018 en 2021 beïnvloedden en niet werden onderzocht. Voor toekomstig onderzoek zou een focus op deze onbekende factoren interessant kunnen zijn, zoals internationale gebeurtenissen en de publieke opinie.Show less
Dit onderzoek gaat over de toenemende macht die de minister-president in Nederland heeft verkregen ten op zichtte van de andere ministers, zonder dat hiervoor constitutionele wijzigingen zijn...Show moreDit onderzoek gaat over de toenemende macht die de minister-president in Nederland heeft verkregen ten op zichtte van de andere ministers, zonder dat hiervoor constitutionele wijzigingen zijn doorgevoerd. Dit fenomeen wordt presidentialisering genoemd. Dit heeft ook gevolgen voor de verantwoordingsmechanismen van de minister-president aan de Tweede Kamer. Doordat de minister-president belangrijker is geworden krijgt hij ook meer Kamervragen. Zowel over zijn eigen portefeuille als over onderwerpen die vallen onder andere ministers. Deze uitbreidende invloed laat zich ook zien op Europees vlak. Hier is de minister-president echt een regeringsleider geworden. Terwijl hij dat in Nederland officieel niet is. Het toenemende belang van de Europese Unie heeft echt een impuls gegeven aan het minister-presidentschap in Nederland. In dit onderzoek is er gekeken naar de ministers-presidenten Balkenende en Rutte, met als onderzoeksperiode 2002-2022. Voor elk van hen is onderzocht: de hoeveelheid Kamervragen ze elk hebben ontvangen, het aantal EU-toppen dat ze hebben bezocht, de stijging van de begroting van Algemene Zaken onder hun leiding en het aantal moties van wantrouwen dat tegen hen of hun kabinet is ingediend. De ondersteuning vanuit Algemene Zaken groeit omdat de coördinerende taak van de minister-president steeds ruimer wordt. Hierdoor is een duidelijk beeld ontstaan dat weergeeft dat de invloed van de minister-president is toegenomen. De Europese toppen nemen toe in aantal door toenemende Europese integratie en verscheidene crises. Het aantal moties van wantrouwen neemt ook toe door het populisme en de personalisation van het ambt van de minister-president. Dit alles leidt ertoe dat de presidentialisering wordt weerspiegeld in de verantwoordingsmechanismen.Show less
This thesis finds evidence that citizens’ trust in public organizations can be (partly) recovered after experiencing a public service failure by street-level bureaucrats through apologizing for the...Show moreThis thesis finds evidence that citizens’ trust in public organizations can be (partly) recovered after experiencing a public service failure by street-level bureaucrats through apologizing for the failure and providing aftercare. Making use of general tactics, behaving supportively and paying attention to the message furthermore help the street-level bureaucrat to recover citizens’ trust in their organization.Show less
Deze scriptie vergelijkt de manier waarop zes GDPR-toezichthouders – op basis van dezelfde Europese regelgeving – in de praktijk opereren. Dit gebeurt aan de hand van het theoretisch kader van...Show moreDeze scriptie vergelijkt de manier waarop zes GDPR-toezichthouders – op basis van dezelfde Europese regelgeving – in de praktijk opereren. Dit gebeurt aan de hand van het theoretisch kader van Bovens en Wille (2020) waarin de formele, organisatorische en uitvoerende macht centraal staan. De bekeken landen zijn Nederland, België, Ierland, Finland, Frankrijk en Malta. Uit deze internationale vergelijking blijkt dat de formele macht in de zes bekeken Europese landen in beperkte mate van elkaar verschilt: wel valt op dat het toezicht in Frankrijk relatief minder onafhankelijk is van de overheid. De capaciteiten (organisatorische macht) van de toezichthouders verschillen per land: de hoeveelheid budget en personeel en de kwaliteit van het personeel verschilt sterk per land. Opvallend is dat alle toezichthouders meer budget zouden willen. Ook de uitvoerende macht verschilt sterk tussen de verschillende landen. Er is in de internationale vergelijking een kwalitatief verband gevonden tussen de organisatorische macht en de uitvoerende macht: landen die de capaciteit van hun toezichthouder uitgebreider hebben ingericht, hebben een sterkere uitvoerende macht: zij zijn met andere woorden effectiever, transparanter en hebben meer impact. Per land verschilt wel hoe sterk deze uitvoerende macht aanwezig is.Show less
Deze scriptie onderzoekt de samenhang tussen het gebruik van traditionele en nieuwe media onder Nederlandse burgers en hun vertrouwen in de Nederlandse overheid. Het is een deductief, kwantitatief...Show moreDeze scriptie onderzoekt de samenhang tussen het gebruik van traditionele en nieuwe media onder Nederlandse burgers en hun vertrouwen in de Nederlandse overheid. Het is een deductief, kwantitatief onderzoek waarin gebruik is gemaakt van secundaire data door drie datasets te combineren van het LISS Core Study, een erkend longitudinaal onderzoek dat een breed scala aan sociale kerninformatie beschikbaar stelt over de Nederlandse LISS panelleden. Door middel van beschrijvend en explorerend onderzoek is er een poging gedaan tot het beantwoorden van de centrale onderzoeksvraag in deze studie: “In hoeverre is er een samenhang tussen het nieuwe mediagebruik onder Nederlandse burgers en hun vertrouwen in de Nederlandse overheid, en in hoeverre verschilt dit met de relatie tussen het traditionele mediagebruik en het vertrouwen van de burger?” De verwachtingen binnen dit onderzoek waren dat er een positief verband zou zijn tussen het traditionele mediagebruik onder Nederlandse burgers en hun vertrouwen in de overheid. Deze hypothese is dan ook aangenomen. Echter moet erbij worden vermeld dat dit onderzoek niet kan uitsluiten dat het gebruik van traditionele media de correlatie veroorzaakt, omdat er ook respondenten tussen zitten die gebruikmaken van zowel traditionele media als nieuwe media voor het verkrijgen van hun nieuws. Verbazingwekkend is er geen significant verband gevonden tussen het aantal gespendeerde uren aan nieuwe media onder Nederlandse burgers en hun vertrouwen in de overheid. Desondanks de kans groter is dat men meer interpretatieve en sensationele berichtgeving tegen kan komen, is er geen verschil gevonden onder burgers die meer of minder tijd online spenderen als het op overheidsvertrouwen aankomt. Al met al is vervolgonderzoek met specifiekere data van belang om daadwerkelijk de effecten te kunnen meten van mediaconsumptie onder Nederlandse burgers op hun vertrouwen in de overheid.Show less
Dit onderzoek betreft twee transnationale anti-corruptie waakhonden Transparency International en Groups of States Against Corruption. Beide organisaties hebben een wereldwijde invloed op het...Show moreDit onderzoek betreft twee transnationale anti-corruptie waakhonden Transparency International en Groups of States Against Corruption. Beide organisaties hebben een wereldwijde invloed op het gebied van de voorkoming en bestrijding van corruptie. In dit onderzoek wordt gekeken naar de de organisatietype, de activiteiten en de bevoegdheden van beide waakhonden.Show less