Een van de dingen die bijdraagt aan een goed functionerende democratie is het volgen van het nieuws. Een deel van onze samenleving zegt daarentegen ontevreden te zijn over de veelal negatieve...Show moreEen van de dingen die bijdraagt aan een goed functionerende democratie is het volgen van het nieuws. Een deel van onze samenleving zegt daarentegen ontevreden te zijn over de veelal negatieve berichtgeving in de media, omdat ze zich er somber, depressief en hopeloos door voelen. Sommigen kiezen er daarvoor zelfs voor om het nieuws te mijden. Constructieve journalistiek is stroming die iets wil doen aan die focus op negativiteit in de media. Eerder onderzoek laat veelbelovende resultaten zien op de effecten van constructieve journalistiek op de emoties van het publiek en op de betrokkenheid. Met een experiment is in dit onderzoek onderzocht of die resultaten opnieuw werden gevonden. Een groep volwassen respondenten (N = 96) tussen de 19 en 62 jaar las hiervoor nieuwsverhalen gemaakt door Omroep West. Het bleek dat de constructieve nieuwsverhalen zorgde voor meer positieve emoties, maar niet voor meer betrokkenheid. Dit onderzoek draagt bij aan de kennis over de effecten van constructieve journalistiek. Het biedt handvatten voor mediaorganisaties als Omroep West. Door als journalist constructieve elementen in nieuwsverhalen te gebruiken, zoals meer aandacht voor nuance, oplossingen en hoop, voelt het publiek zich positiever. Die positiviteit zou er uiteindelijk voor kunnen zorgen dat meer mensen het nieuws wel willen blijven volgen.Show less
The philosophy of open access has an important role in the academic publishing world, as it wants to make access to scientific information less restricted to researchers. The reality of it is,...Show moreThe philosophy of open access has an important role in the academic publishing world, as it wants to make access to scientific information less restricted to researchers. The reality of it is, however, more complicated than it seems. The first step is to accept that we are not dealing with a single academic publishing field but with a number of different ones. Each field is highly influenced by the environments in which it emerged. This thesis wants to present two different approaches to the idea of open access to science, and how these approaches were influenced by their regional environments. The two regions analysed in this thesis are Latin America and the Global North. Even though open access has a global character, being part of an international establishment such as academic publishing, the two regions present a diverse development of the idea of open access. These were influenced by the different social, technological and historical environments that the two regions displayed when the ideas of open access were emerging. After presenting a general picture of how the publishing process works and the role of its agents, I analyse the reasons for the use of open access in the two regions and create two timelines portraying the main events, infrastructure, initiatives and regulations that took place and that shaped the two approaches in use today. These two approaches of open access developed at different tempos and they were driven by contrasting motivations. The relationship that the Global North and Latin America have as academic circuits is, however, responsible for the flow of interaction between the two connotations and implementations of open access. In this thesis, I argue that the uneven power dynamics between the two approaches of open access have been influenced by a historical relation between the two regions through a core-periphery perspective. This has created an asymmetrical flow of influences moving from one region to the other, and vice versa. After presenting how these convergences of interactions are experienced on a practical level by researchers and academics, I conclude by suggesting that the discussion should not be about an open access connotation prevailing over the other, but rather about initiating a dialogue and starting a conversation between the two approaches and accepting both perspectives as legitimate and valuable.Show less
Er is onderzoek gedaan naar de rol die bestaande beelden over deepfakes in de Nederlandse media speelden in berichtgeving over een specifieke casus die zich afspeelde in april 2021. Hierbij deed...Show moreEr is onderzoek gedaan naar de rol die bestaande beelden over deepfakes in de Nederlandse media speelden in berichtgeving over een specifieke casus die zich afspeelde in april 2021. Hierbij deed een lid van een Russisch bedriegersduo zich voor als de Russische oppositiepoliticus Leonid Volkov en sprak met de Vaste Kamercommissie voor buitenlandse zaken. Eerst rapporteerde de berichtgeving over deze casus dat de bedrieger gebruik maakte van deepfaketechnologie, maar dit bleek later niet zo te zijn. Deze scriptie onderzoekt hoe deze fout tot stand gekomen is en welke factoren daa r een rol bij hebben gespeeld aan de hand van drie stappen. In de eerste stap is er een frameanalyse uitgevoerd over de Nederlandse berichtgeving over deepfakes in de periode 23 november 2020 tot 23 april 2021, waaruit bleek dat de framing van deepfakes in deze periode grotendeels negatief was. In de tweede en derde stap is een reconstructie van de berichtgeving over de casus uitgevoerd, respectievelijk door middel van een analyse van de berichtgeving zelf en door interviews met twee journalisten die over d e casus schreven. Hieruit bleek dat meerdere factoren een rol speelden in het ontstaan van de fout, inclusief de bestaande hype over deepfaketechnologie, maar ook gebrek aan beeldmateriaal van de bedrieger en de tijdsdruk die in het algemeen binnen het journalistieke vak bestaat.Show less
Op 12 februari 2022 verschijnt op de website van The Guardian niet voor het eerst een liveblog over de spanningen in Oekraïne. Dit liveblog zou het eerste blijken in een reeks dagelijkse liveblogs...Show moreOp 12 februari 2022 verschijnt op de website van The Guardian niet voor het eerst een liveblog over de spanningen in Oekraïne. Dit liveblog zou het eerste blijken in een reeks dagelijkse liveblogs die tot op heden onafgebroken is. Net als The Guardian maken talloze nieuwsmedia in de berichtgeving over de Russische invasie gebruik van het langlopende liveblog, ook wel slowblog genoemd. Een slowblog heeft alle kenmerken van een liveblog, maar er zijn ook verschillen. In de wetenschappelijke literatuur wordt nog geen onderscheid gemaakt tussen live- en slowblogs; er wordt enkel gesproken over liveblogs. In dit exploratieve onderzoek worden door middel van een kwalitatieve inhoudsanalyse volgens de methode van Biber & Conrad (2019) antwoord gegeven op de vraag: wat zijn verschillen tussen liveblogs en slowblogs in register, genre en stijl? Twee samengestelde slowblogs worden vergeleken met een samengesteld liveblog, waarbij verschillen worden aangetroffen op het gebied van fragmentatie, bronverwijzing, en het gebruik van werkwoordstijden, die worden verklaard aan de hand van de communicatieve doelen die de twee soorten liveblogs dienen. Dit onderzoek kan worden gebruikt als leidraad voor meer vergelijkend onderzoek, en kan door middel van interviews worden getoetst aan de journalistieke praktijk.Show less
Sinds de moord op filmmaker Theo van Gogh wordt de representatie van Marokkaanse Nederlanders in nieuwsmedia gekenmerkt door negatieve stereotyperingen. Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond...Show moreSinds de moord op filmmaker Theo van Gogh wordt de representatie van Marokkaanse Nederlanders in nieuwsmedia gekenmerkt door negatieve stereotyperingen. Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond worden neergezet als de onbekende ander en worden met regelmaat in een verdachtenrol geschoven. Onderzoek bevestigt dat deze bevolkingsgroep bovendien niet wordt onderscheiden van de islam. Migranten uit landen met een moslimmeerderheid worden geracialiseerd door de toekenning van statische en karakteristieke eigenschappen waaronder gewelddadigheid en vrouwonvriendelijkheid. Sinds de moord op Van Gogh worden deze discoursen ook in misdaadverslaggeving geïdentificeerd. Het podcastsmedium is belangrijk nieuw terrein voor misdaadverslaggeving. Vooral producties over waargebeurde misdaad zijn razend populair. Gezien de prominentie van Marokkaanse Nederlanders in debatten over criminaliteit is het niet verrassend dat deze groep centraal staat in veel Nederlandstalige podcasts. Onderzoek naar dit medium wijst uit dat de affordances ruimte bieden voor kritische reflectie. Onder andere de representatie van stemmen en de laagdrempeligheid van het medium worden in de literatuur als veelbelovend beschreven. Op basis van de historische representatie van Marokkaanse Nederlanders in nieuwsmedia en de kritische potentie van het podcastmedium is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: Hoe worden Nederlandse verdachten met een Marokkaanse achtergrond gerepresenteerd in misdaadpodcasts in vergelijking met andere verdachten? Om deze vraag te beantwoorden zijn zes podcastafleveringen geanalyseerd aan de hand van een kritische discoursanalyse volgens een aangepast stappenplan van Carvalho (2008). De centrale actoren in deze afleveringen zijn verdachten met en zonder migratieachtergrond. In de resultaten wordt de representatie van deze actoren met elkaar vergeleken. De resultaten wijzen de ruimte die verdachten krijgen om hun verhaal te doen en de manier waarop ze als ‘ander’ worden gerepresenteerd, eerder gerelateerd lijkt aan de aanwezigheid van de journalist in het verhaal dan aan hun afkomst. Hoewel de verdachten ongeacht hun afkomst als onbekende ‘ander’ worden gerepresenteerd, stuit dit onderzoek wel op verschillen in verklaringen voor crimineel gedrag. De relatie tussen afkomst en criminaliteit van verdachten met een Marokkaanse achtergrond wordt gepresenteerd als een oorzaak-gevolg-relatie, terwijl de criminaliteit van een verdachte zonder migratieachtergrond juist als onverwacht wordt gepresenteerd. In tegenstelling tot de literatuur blijft de islamitische achtergrond van Marokkaanse verdachten in dit onderzoek buiten beeld. Op basis van deze resultaten kan worden geconcludeerd dat de kritische potentie van podcasts nog niet overal wordt vervuld.Show less
Door toenemende economische druk is het gebruik van audience metrics op online redacties het afgelopen decennium sterk toegenomen (Zamith, 2018). Hiermee zijn de clicks van een gekwantificeerd...Show moreDoor toenemende economische druk is het gebruik van audience metrics op online redacties het afgelopen decennium sterk toegenomen (Zamith, 2018). Hiermee zijn de clicks van een gekwantificeerd publiek een steeds grotere rol gaan spelen als poortwachter in het nieuwsselectie- en productieproces (Shoemaker & Vos, 2009). Dit is problematisch omdat metrics alleen het gedrag van de massa kunnen meten. De clicks worden onterecht op één lijn gelegd met de interesse van het publiek en zorgen ervoor dat de wensen van de loyale nieuwsconsument worden ondergesneeuwd (Fürst, 2020). Een traditionele focus op clicks is daarnaast onwenselijk wegens het veranderende verdienmodel van veel redacties. Door tegenvallende advertentie-inkomsten focussen zij zich steeds meer op het verwerven van abonnees of leden (Newman, 2023). Daarom doet deze studie onderzoek naar hoe metrics tegenwoordig worden ingezet door redacties om de loyale nieuwsconsument aan zich te binden. Bij vier Nederlandse kranten, de Telegraaf, het AD, de NRC en de Volkskrant, is onderzocht of en hoe loyaliteit onderdeel vormt van de doelen bij het meten van data en hoe het meten van loyaliteit in de praktijk wordt gebracht. Op de redactievloer zijn op vier lagen semigestructureerde interviews afgenomen om op te onderzoeken hoe tegen loyaliteit wordt aangekeken en wat de daadwerkelijke impact is van metrics (ook veelvuldig ‘data’ genoemd in deze studie) die om loyaliteit draaien. Bij elke krant is een online eindverantwoordelijke, een data-analist, een samensteller van de homepagina en een schrijvende redacteur geïnterviewd. Uit de interviews blijkt dat de rol van loyaliteit zeer groot is in zowel de doelstellingen als de uitvoering. Bij veel redacties ligt een grote focus op het verwerven en actief houden van abonnees. Hierdoor wordt in data-analyse het gedrag van loyale nieuwsconsumenten in bepaalde gevallen geprioriteerd boven eenmalige nieuwsconsumenten. Daarnaast wordt door redacties onderzocht hoe die nieuwsgebruiker loyaal wordt. Zo wordt het pad naar conversie (abonnementsverkoop) geanalyseerd en wordt op artikelniveau geanalyseerd waar en waarom nieuwsconsumenten afhaken. Deze kennis uit data wordt ingezet om beter aan te sluiten op publieksbehoeften. De kanttekening die moet worden geplaatst is dat, ook al verliezen de clicks terrein, beslissingen op real-time basis nog veel op die clicks gebaseerd zijn. Uit het empirische onderzoek worden twee belangrijke lessen getrokken. Ten eerste bepalen metrics allang niet meer slechts de onderwerpkeuzes, maar kunnen metrics tegenwoordig eerder de vorm van een artikel bepalen dan het onderwerp. Ten tweede hoeft de loyale nieuwsconsument niet ondergesneeuwd te raken door metrics, maar vormen metrics juist de mogelijkheid om de behoeften van die loyale nieuwsconsument te vervullen. Het onderzoek sluit af met een discussie waarin de vraag wordt gesteld hoe deze nieuwe vormen van metrics invloed hebben op de democratische functie van media.Show less
Books are deeply intertwined with the societies that produce them. Besides the unmistakable benefits leisure reading can give to individuals, such as literacy, creativity, imagination, knowledge...Show moreBooks are deeply intertwined with the societies that produce them. Besides the unmistakable benefits leisure reading can give to individuals, such as literacy, creativity, imagination, knowledge and empathy, this free time activity has an impact on a higher level too. The written word enables connections between individuals and communities in ways that were unimaginable before the Print Revolution. Books can encompass the values of a nation, they can communicate and reinforce them. These aspects are especially important in the case of a small nation with a distinct language, as a strong need of cultural preservation is present. The main focus of this thesis is the two-way connection between a country’s reading culture and its social, political and economic realms. It is based on the argument that participants of the reading landscape not only affect the readers with their actions, but have an indirect impact on the wider cultural system through the reading landscape. The means to support this argument is an analysis of the literary landscape of Hungary, based on a self-constructed model, the Reading Promotion Impact Matrix. The two dimensions of this model are the nation’s core values that are supported and reflected by the reading promotion efforts; and the areas that can impact and can be impacted by these reading promotion activities. The thesis also highlights the interactivity and interconnectedness of the participants of a country’s literary landscape.Show less
Deze studie onderzocht de soorten kritiek die Nederlandse nieuwsconsumenten uiten op de nieuwswaarde van NOS-nieuwsartikelen op Facebook. De nieuwsselectie op sociale media wordt gebaseerd op...Show moreDeze studie onderzocht de soorten kritiek die Nederlandse nieuwsconsumenten uiten op de nieuwswaarde van NOS-nieuwsartikelen op Facebook. De nieuwsselectie op sociale media wordt gebaseerd op publieksmetingen aan de hand van clicks, likes, shares en reacties. Hierdoor heerst er een trend naar nieuwsverzachting. Door zacht nieuws te selecteren lijken nieuwsorganisaties te luisteren naar de wensen van het publiek. Echter, het geluid van kritiek op de nieuwswaarde doet vermoeden dat populariteit wellicht niet overeenstemt met nieuwswaardigheid. Om dieper inzicht te kunnen krijgen in de voorkeuren van nieuwsconsumenten, analyseerden we in deze studie online en offline publieksreacties waarin kritiek over het gebrek aan nieuwswaarde van NOS-nieuwsartikelen op Facebook wordt geuit. Ten eerste, categoriseerden we via een inhoudsanalyse 320 online kritiekreacties die verschenen onder dertig NOS-nieuwsartikelen op Facebook. Uit dit eerste onderzoek bleek dat er drie hoofdkritieksoorten voorkwamen in de online kritiekreacties: ‘onbelangrijk nieuws’, ‘niets nieuws’ en ‘onbetrouwbaar nieuws’. Ten tweede, lokten we via een ‘Think Aloud’-onderzoek de offline publiekreacties van zes deelnemers uit. Het uitlokken van deze reacties gebeurde door middel van blootstelling aan vijf NOS-nieuwsartikelen uit de steekproef van het eerste onderzoek. Opnieuw lieten we op die data een inhoudsanalyse los. Via deze analyse slaagden we er weer in drie hoofdkritieksoorten te ontdekken, namelijk: ‘interessant impliceert niet per se nieuwswaardig’, ‘nieuwswaarden geherformuleerd’ en ‘niets voor NOS’. Uit de combinatie van deze twee onderzoeken concludeerden we dat het volgens het publiek aan enkele geherformuleerde nieuwswaarden ontbreekt, wanneer er online algemene kritiek wordt geuit op de nieuwswaarde van de NOS-nieuwsartikelen op Facebook. Dit bleek uit de bevinding van het ‘Think Aloud’-onderzoek dat nieuwsconsumenten nieuws dat niet nieuwswaardig was niets voor de NOS vonden. Nieuwsconsumenten verwachten blijkbaar dat de NOS, zo ook op Facebook, voldoet aan een bepaald imago. Dit brengt bepaalde verwachtingen met zich mee. Opvallend is dat deze verwachtingen aansluiten bij de geherformuleerde nieuwswaarden, waarmee de nieuwsconsumenten ook nieuwswaardigheid definieerden. Daarnaast verklaarde de kritieksoort ‘interessant impliceert niet per se nieuwswaardig’ uit ons ‘Think Aloud’-onderzoek waarom nieuwsartikelen tegelijkertijd veel likes en kritiekreacties ten aanzien van de nieuwswaarde kunnen genereren. Of er echter daadwerkelijk overeenstemming bestaat tussen populariteit en nieuwswaardigheid, zou echter statistisch onderzocht moeten worden in volgend wetenschappelijk onderzoek. De inzichten uit deze studie kunnen door de NOS toegepast worden op haar nieuwsselectie op Facebook. Ze kunnen daarnaast andere nieuwsorganisaties aansporen om een diepere analyse te doen van de voorkeuren van hun nieuwsconsumenten. Op die manier kan dit onderzoek handvatten aanreiken voor een echte publieksverschuiving, oftewel een publieksgerichte aanpak voor het selecteren van nieuws.Show less
De manier waarop journalisten zich profileren is sinds de komst van sociale media sterk veranderd. Waar zij voorheen geacht werden om afstand tot onderwerpen en verhalen te behouden, is het...Show moreDe manier waarop journalisten zich profileren is sinds de komst van sociale media sterk veranderd. Waar zij voorheen geacht werden om afstand tot onderwerpen en verhalen te behouden, is het tegenwoordig vanzelfsprekend dat journalisten zich geopinieerd uitspreken en persoonlijke informatie delen op sociale platformen als Twitter en Instagram. Dit duidt op een verandering in de traditionele journalistieke waarden. Een verklaring hiervoor is, volgens de literatuur, de normalisatie van een nieuwe medialogica binnen de journalistiek, waaruit de wens ontstaat om een personal brand op te bouwen. Dit zou journalisten namelijk talloze economische, activistische en egocentrische voordelen opleveren, die zij in een tijd van toenemende concurrentie en economische crisis hard nodig hebben. Vooral freelance journalisten zouden hierbij gebaat zijn, omdat zij aan de hand van een succesvol online brand gemakkelijker opdrachten kunnen verkrijgen. Deze scriptie onderzoekt middels kwalitatieve interviews met tien freelance journalisten en een inhoudsanalyse van hun sociale profielen op welke manier zij zich profileren, hoe zij hun keuzes in hun online activiteiten motiveren en hoe zich dit relateert tot traditionele journalistieke waarden als ‘objectiviteit’, ‘transparantie’ en ‘autonomie’. De resultaten van dit onderzoek vormen een uitgebreide typering van het online gedrag van freelance journalisten en hun opvattingen over sociale media. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de respondenten de traditionele journalistieke waarden niet zo zeer herdefiniëren, maar dat er onder hen wel duidelijke verschuivingen te zien zijn in de prioritering van de journalistieke waarden. Dit betekent dat waarden als ‘autonomie’ en ‘transparantie’ tegenwoordig belangrijker worden geacht dan waarden als ‘objectiviteit’ of ‘onpartijdigheid’. Met een nieuw paradigma als ‘constructieve journalistiek’ wordt de verschuiving van deze waarden verklaard en gerechtvaardigd. Daarnaast wijzen de respondenten op het vervagen van de conceptuele grenzen van de journalistiek en benadrukken zij het belang van subcategorieën binnen het werkveld. Zo heeft de specifieke journalistieke functie waar een journalist zich mee identificeert belangrijke implicaties voor de hantering van journalistieke normen en waarden. Toch blijkt personal branding voor alle respondenten niet het belangrijkste doel van hun sociaalmediagebruik, waardoor de invloed op de journalistieke waarden beperkt blijft.Show less
Dat Nederland medio vorige eeuw beduidend meer sympathie voor Israël had dan eind vorige eeuw, is al langer bekend. Maar hoe het discours in Nederlandse kranten verschoof van Israël als slachtoffer...Show moreDat Nederland medio vorige eeuw beduidend meer sympathie voor Israël had dan eind vorige eeuw, is al langer bekend. Maar hoe het discours in Nederlandse kranten verschoof van Israël als slachtoffer- naar daderstaat, is nog zelden onderzocht. In deze scriptie staat de vraag centraal hoe het discours in het Algemeen Handelsblad (later: NRC Handelsblad) en Het Vrije Volk over Israël is veranderd vanaf de stichting van Israël (1948) tot de Eerste Intifada (1987-1988). Die vraag heeft als doel om te onderzoeken waar de basis is gelegd voor het huidige daderschap van Israël, en op welke manier dat expliciet en impliciet werd toegepast.Show less
De mode-industrie slaagt er volgens het onderzoek van Atik et al. (2022) niet in om de cultureel diverse wereld van vandaag te omarmen (Atik et al., 2022, 1141). Nederlandse modetijdschriften zijn...Show moreDe mode-industrie slaagt er volgens het onderzoek van Atik et al. (2022) niet in om de cultureel diverse wereld van vandaag te omarmen (Atik et al., 2022, 1141). Nederlandse modetijdschriften zijn echter wel verantwoordelijk voor de rol van taal en de invloed ervan op etnische inclusiviteit in de modejournalistiek. Deze scriptie analyseert daarom het taalgebruik in vooraanstaande Nederlandse modetijdschriften Vogue, Elle, Harper's Bazaar en Marie Claire, met specifieke aandacht voor de septembernummers van 2022. Door middel van een contentanalyse en semigestructureerde diepte-interviews richt het onderzoek zich op hoe Nederlandse modejournalisten zeggen om te gaan met etnische inclusiviteit in de beschrijving van modemerken, modeontwerpers en individuen en hoe dit wordt gepresenteerd door middel van taalgebruik in de modetijdschriften. De bevindingen van de contentanalyse tonen aan dat niet iedereen een afkomstaanduiding krijgt in de Nederlandse modetijdschriften. Opvallend is dat in de modetijdschriften een duidelijk patroon zichtbaar is, waarin de nadruk voornamelijk ligt op de afkomstaanduidingen van de niet-westerse modemerken, modeontwerpers en individuen. Dit verschil suggereert dat de modejournalistiek het Westen als norm beschouwt en andere etnische identiteiten als de 'ander' (Hall & Gieben 1992, 93). Ook kan volgens Verkuyten (1999) het toekennen van een bepaalde positie op basis van afkomstaanduidingen leiden tot uitsluiting (Verkuyten 1999, 25). Deze bevindingen worden bevestigd door de vier modejournalisten die in deze scriptie zijn geïnterviewd. Zij stellen dat de modejournalistiek vooral westers georiënteerd is door de grote modemerken en modeontwerpers. Ook komt naar voren dat wanneer bekende mensen worden opgenomen in modetijdschriften dit voornamelijk Nederlanders zijn. De conclusie van het onderzoek luidt dat Nederlandse modejournalisten aangeven zich bewust te zijn van het belang van etnische inclusiviteit bij het beschrijven van modemerken, modeontwerpers en individuen. Desondanks creëert het gebruik van afkomstaanduidingen binnen de modejournalistiek een contrast tussen het Westen en de ‘ander’, wat de etnische inclusiviteit binnen de modejournalistiek belemmert. Dit suggereert dat de modejournalistiek het Westen als norm beschouwt en andere etnische identiteiten als de ‘ander’. Het onderzoek wijst erop dat de etnische inclusiviteit in de modejournalistiek hierdoor niet altijd wordt gewaarborgd en dat de norm in de modejournalistiek westers georiënteerd is.Show less
As the volume of openly available digital data continues to grow exponentially daily, open-source intelligence methods have gained significant traction within the field of journalism, particularly...Show moreAs the volume of openly available digital data continues to grow exponentially daily, open-source intelligence methods have gained significant traction within the field of journalism, particularly for investigative news reporting. However, while this practice holds great potential for advancing journalism, it introduces a paradox between the ethos of transparency inherent in journalism and the privacy and security concerns of data subjects and brokers. This article delves into this contradiction by drawing on data from in-depth interviews with eight professional open-source journalists, shedding light on the underlying factors at play. By examining how open-source journalists perceive and navigate privacy issues while striving to achieve their investigative goals, it becomes evident that these journalists possess considerable power and awareness regarding the security and privacy of human data subjects and brokers. The findings of this study reveal that open-source journalists rely heavily on personal assessments and ongoing dialogues with colleagues to make privacy-related editorial choices, as there is a dearth of established rules and guidelines in this domain. Consequently, open-source journalists frequently engage with their organizations’ legal departments as they harbor concerns about potential legal ramifications. This research provides valuable insights into the intricacies of open-source journalism, uncovering the delicate balance between journalistic transparency and privacy/security considerations. It underscores the need for further development of privacy-related frameworks and guidelines specific to the realm of open-source journalism while highlighting the pivotal role of open-source journalists in shaping the privacy landscape within their field.Show less
In de Nederlandse samenleving komen steeds meer woorden naar voren die tegenwoordig als beladen of pijnlijk worden ervaren, terwijl ze vroeger zonder problemen werden gebruikt. Voorbeelden hiervan...Show moreIn de Nederlandse samenleving komen steeds meer woorden naar voren die tegenwoordig als beladen of pijnlijk worden ervaren, terwijl ze vroeger zonder problemen werden gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn de termen 'blank', 'slaaf' en 'allochtoon'. Deze ontwikkeling speelt al geruime tijd en niet iedereen gaat hier op dezelfde manier mee om. In de culturele sector houden bijvoorbeeld steeds meer musea rekening met beladen termen (Tropenmuseum 2020). Maar hoe regionale en landelijke krantenredacties reageren op deze ontwikkeling, is niet eenduidig. Daarom wordt in deze scriptie onderzocht hoe regionale krantenredacties omgaan met stijladviezen voor beladen taal die betrekking hebben op afkomst en huidskleur, in vergelijking met landelijke krantenredacties. Allereerst is er een kwalitatieve inhoudsanalyse uitgevoerd, waarbij de stijladviezen die de acht kranten van dit onderzoek hanteren voor de woorden ‘blank’, ‘slaaf’ en ‘allochtoon’ zijn geanalyseerd. Daarna zijn er acht semigestructureerde diepte-interviews afgenomen met redacteuren van vier regionale en vier landelijke kranten. Uit het onderzoek blijkt dat de regionale kranten van dit onderzoek meer stijladviezen hebben voor het gebruik van de woorden 'blank', 'slaaf' en 'allochtoon' dan de landelijke kranten. Bovendien maken de redacties van de regionale kranten meer gebruik van hun stijlgidsen, waarin in twee gevallen ook advies voor inclusieve taal wordt gegeven, in vergelijking met de redacties van de landelijke kranten. Eén landelijke krant gebruikt op dit moment geen stijlgids en twee andere landelijke kranten blijken geen stijladvies op woordniveau te geven. Daarnaast geven alle respondenten van de landelijke kranten aan dat hun krant volgend is als het gaat om het implementeren van beladen taal, terwijl twee respondenten van de regionale kranten aangeven dat hun krant vooruitstrevend is op dit gebied. De meerderheid van de respondenten erkent dat de betekenis van woorden kan veranderen en dat het bewustzijn over dit onderwerp is toegenomen in de samenleving. Echter, het onderwerp 'beladen taal' wordt door veel respondenten als complex ervaren, omdat de ontwikkelingen rondom woorden snel gaan en men het gevoel heeft dat alles onder een vergrootglas ligt. Op basis van deze argumenten kan daarom worden geconcludeerd dat de redacties van regionale kranten in dit onderzoek zich meer bezighouden met stijladviezen voor beladen taal die betrekking hebben op afkomst en huidskleur dan de redacties van landelijke kranten.Show less
This thesis delves into the early modern Dutch and Flemish chroniclers' perceptions and the trust or distrust of newspapers, particularly focusing on the emergence of newspapers in 1618 and their...Show moreThis thesis delves into the early modern Dutch and Flemish chroniclers' perceptions and the trust or distrust of newspapers, particularly focusing on the emergence of newspapers in 1618 and their evolving role in chronicles over time. This study uses computational methods, in which a macro-level analysis of a corpus of 275 early modern Dutch chronicles and a micro-level case study are combined. The research aims to explore how these chroniclers incorporated newspapers into their accounts, shedding light on their trust or distrust in this new medium. The study shows that chroniclers used newspapers as sources in their works, indicating a level of faith in the newspaper's content. The analysis of the full corpus supports previous findings on prevalent themes, source utilization, and the integration of newspapers into society. It appears that newspaper integration began in the second part of the seventeenth century and peaked in the eighteenth century. This corresponds to the increasing popularity of newspapers at the time. Notably, the chroniclers' mentions of newspapers remained consistent in frequency, indicating that newspapers held a similar level of importance despite changes in their content. The research emphasises the importance of chronicles as historical sources for understanding early modern news consumption and views. Given the obstacles faced by historic languages and imperfect transcriptions, it also emphasises the importance of close reading alongside computational tools. In conclusion, this research contributes to the understanding of early modern newspaper reception, emphasizing the trust chroniclers placed in newspapers while acknowledging occasional expressions of doubt. It also provides insights into the limitations and possibilities of computational methods in historical research, emphasizing the remaining importance of close reading.Show less
De onthullingen van Edward Snowden over grootschalige spionage door Amerikaanse inlichtingendiensten hebben vanaf 2013 geleid tot een enorme hoeveelheid nieuwe literatuur over dit onderwerp. Een...Show moreDe onthullingen van Edward Snowden over grootschalige spionage door Amerikaanse inlichtingendiensten hebben vanaf 2013 geleid tot een enorme hoeveelheid nieuwe literatuur over dit onderwerp. Een aanzienlijk deel daarvan gaat over de impact van (digitale) overheidssurveillance op het werk van journalisten en hun omgang met vertrouwelijke bronnen. Dit onderzoek is een aanvulling op de overwegend Amerikaanse literatuur die al beschikbaar is. Aan de hand van semigestructureerde diepte-interviews met tien Nederlandse onderzoeksjournalisten is onderzocht hoe zij de dreiging van overheidssurveillance ervaren en op welke manier dit de omgang met vertrouwelijke bronnen beïnvloedt. Waar in theorie bij journalisten en bronnen een chilling effect kan optreden, is daar in dit onderzoek geen bewijs voor gevonden. Wel blijkt uit de gesprekken dat bewustzijn over de mogelijke gevaren, invloed heeft op de manier van communiceren en het gebruik van informatiebeveiligingstechnologie. De conclusies uit dit onderzoek zijn toepasbaar op onderzoeksjournalisten die ervaring hebben met thema’s als nationale veiligheid, politie, justitie, inlichtingendiensten en (georganiseerde) criminaliteit. In hoeverre de bevindingen ook opgaan voor de Nederlandse journalistiek in het algemeen, zal toekomstig onderzoek moeten uitwijzen.Show less
Femicide staat volop in de mediabelangstelling. Steeds meer kranten besteden aandacht aan de problematiek rondom vrouwenmoord. Toch is het aankaarten van femicide als probleem pas een zeer recente...Show moreFemicide staat volop in de mediabelangstelling. Steeds meer kranten besteden aandacht aan de problematiek rondom vrouwenmoord. Toch is het aankaarten van femicide als probleem pas een zeer recente ontwikkeling. Voordien werden zaken waarin een vrouwelijk slachtoffer door haar (ex-)partner werd vermoord zelden binnen dit frame geplaatst. Om te kijken of dit ook opgaat voor de berichtgeving in het Leidsch Dagblad, is er middels deze scriptie onderzocht welke frames in het Leidsch Dagblad voorkomen tijdens een periode van dertig jaar (1990-2022). Deze periodisering maakte het daarnaast mogelijk de veranderingen in de berichtgeving over het onderwerp in kaart te brengen. Op basis van een kwalitatieve framinganalayse van 64 artikelen uit het Leidsch Dagblad werden er drie overheersende frames gevonden: het blaming-the-victim-frame, het geëxcuseerde-dader-frame en het ‘moord is een relationeel drama’-frame. Aan de hand van de framinganalyse van Van Gorp, zijn deze frames vervolgens onderverdeeld in reasoning devices en framing devices. Hierdoor konden enerzijds de oorzaken van de frames achterhaald worden, als ook de tekstuele elementen in kaart worden gebracht. Hoewel vooral het blaming-the-victim-frame in de tweede helft van de onderzochte jaren minder hardnekkig bleek dan verwacht, was er geen kritisch frame die deze leegte opvulde. Mogelijke verklaringen voor dit gegeven zijn het brongebruik van journalisten en de nieuwswaarde van deze specifieke categorie van misdaadnieuws. Omdat er nauwelijks onderzoek gedaan is naar het onderwerp binnen de Nederlandse context, loont vervolgonderzoek naar femicide. Dit onderzoek kan vervolgens uitwijzen of de conclusies ook opgaan voor andere titels in het Hollandse medialandschap.Show less