De bron is van cruciaal belang voor de journalist. Alleen door gebruik te maken van betrouwbare bronnen, is de journalist in staat om het publiek te voorzien van betrouwbare en verifieerbare...Show moreDe bron is van cruciaal belang voor de journalist. Alleen door gebruik te maken van betrouwbare bronnen, is de journalist in staat om het publiek te voorzien van betrouwbare en verifieerbare informatie. De bron voorziet de journalist van de informatie waarop nieuwsverhalen zijn gebaseerd. Bronnen spelen daarnaast een rol in het werk van de journalist. Dat blijkt onder meer uit het feit dat geïnterviewde bronnen de kans krijgen om teksten na te lezen voor publicatie. Deze studie poogt bloot te leggen welke macht bronnen hebben in de lokale journalistiek. De leefwereld van de eindredacteur van de lokale krant is daarbij het uitgangspunt, gezien hij de kwaliteit van de krant dient te bewaken. Voor de kwaliteit van lokale journalistiek wordt al langere tijd gevreesd. Zo zorgen financiële tekorten sinds de digitalisering van het nieuws voor een redactiekrimp en een stijgende werkdruk. Het werk van de eindredacteur veranderde daardoor ook. Er bestaan in onderzoek zorgen over hoe dit ook het brongebruik in de lokale journalistiek beïnvloedt. Veelal zouden lokale kranten te weinig bronnen gebruiken, persberichten meteen doorplaatsen en moeizaam de lokale samenleving representeren. Dit heeft tot gevolg dat de lokale krant tekortschiet in het vervullen van haar drie functies: informeren, controleren en verbinden. Dat is onwenselijk, want lokale burgers moeten goed geïnformeerd zijn over de politiek zodat ze onder meer weloverwogen beslissingen maken bij de lokale verkiezingen. In eerder onderzoek naar bovenstaande problematiek spelen vier onderwerpen een grote rol. Deze zijn ook van belang voor deze studie: de bron, de lokale journalistiek, het nieuwsproductieproces en de eindredacteur als kwaliteitsbewaker. Om vast te stellen welke rol de bron speelt in het nieuwsproductieproces op lokale redacties volgens de eindredacteur, zijn twaalf interviews afgenomen met eindredacteuren bij lokale kranten in Zuid-Holland. Uit de resultaten kwam naar voren dat de macht van de bron groot is. De lokale inwoner is de belangrijkste bron van de lokale eindredacteur. Daaronder vallen de lezers, institutionele bronnen en mensen uit het verenigingsleven. Deze bronnen voorzien de lokale eindredacteur van veel nieuwsonderwerpen. Eindredacteuren selecteren wekelijks uit honderden mails en persberichten welke onderwerpen er in de krant komen. Bij deze ‘in-kant’ van het nieuws, zitten ook verzoeken tot interviews. Eindredacteuren bevestigen dat bronnen hen meestal benaderen voor een interview. Aan het einde van het nieuwsproductieproces krijgen bronnen de kans om artikelen voor publicatie na te lezen. Ze mogen suggesties doen om feitelijke onjuistheden aan te laten passen, maar gaan vaak een stap verder dan wat eindredacteuren verstaan onder ‘feitelijk onjuist’. Zo nemen bronnen uitspraken terug of herschrijven ze quotes. Daarbij geeft de eindredacteur niet-institutionele bronnen met persoonlijke verhalen meer vrijheid dan institutionele bronnen en mensen met belangen. Bronnen zijn ten slotte doorgaans bekenden van de eindredacteur. Dit komt doordat de eindredacteur zelf onderdeel uitmaakt van de lokale gemeenschap of doordat hij de bron eerder sprak voor een interview. De eindredacteur bij lokale media is namelijk verantwoordelijk voor het volledige nieuwsproductieproces van een krant, en neemt dus ook zelf interviews af. Echter, de eindredacteur vindt het belangrijk om verschillende bronnen in de gemeenschap te spreken om representatief te zijn. Daarnaast zou hij geen mensen uit zijn nabije omgeving interviewen in verband met belangenverstrengeling. Hoewel dus blijkt dat de macht van de bron groot is, blijft het voor de eindredacteur belangrijk om een onafhankelijke kwalitatieve krant te maken. Hierbij is het voor hen voornamelijk belangrijk dat de lokale journalistiek ‘voor en door bewoners’ wordt gemaakt.Show less
Genderneutraal en inclusief taalgebruik zijn vaak onderwerp van discussie op veel nieuwsredacties. Er bestaan verschillende studies over hoe de geschreven journalistiek hiermee omgaat. Er is nog...Show moreGenderneutraal en inclusief taalgebruik zijn vaak onderwerp van discussie op veel nieuwsredacties. Er bestaan verschillende studies over hoe de geschreven journalistiek hiermee omgaat. Er is nog geen onderzoek gedaan naar genderneutraal taalgebruik in de gesproken journalistiek zoals in presentatieteksten. Daarom focust dit onderzoek zich op Nederlandse televisienieuwsprogramma’s. Specifiek komen in deze analyse presentatoren en eindverantwoordelijken van twee publieke organisaties (NOS en EenVandaag) en twee commerciële partijen (RTL Nieuws/EditieNL en Hart van Nederland) aan het woord. Met hun inzichten wordt de hoofdvraag: ‘Hoe zeggen presentatoren en eindverantwoordelijken van Nederlandse televisienieuwsprogramma’s om te gaan met genderneutrale voornaamwoorden en neutrale beroepsaanduidingen?’ beantwoord. De deelvragen richten zich op genderneutrale voornaamwoorden en neutrale beroepsaanduidingen, de rol van nieuwsmedia en het gebruik van queer. Uit de literatuur komt naar voren dat de media een belangrijke rol spelen bij het vastleggen en veranderen van taalnormen, omdat de taal die de media gebruiken gezien wordt als de standaard (Van Poecke & Van den Bulck, 1991 – p. 83). Taal moet als het ware een spiegel zijn van de maatschappij waarbij de journalistiek verantwoordelijk is voor representatieve berichtgeving. De media kijken dan ook naar de (gender)neutrale taalontwikkeling over beroepsaanduidingen en voornaamwoorden voor non-binaire personen in het bijzonder. Daarnaast is queer als overkoepelende en meer neutrale term voor de lhbti+-gemeenschap, waar non-binaire personen onder vallen, opgenomen als taalontwikkeling, omdat queer vaker door organisaties wordt gebruikt. Uit de theorie blijkt dat een stijlboek met taalrichtlijnen een belangrijk hulpmiddel kan zijn voor nieuwsredacties om stereotypering en discriminatie tegen te gaan (De Jong, 2016 – p. 17; Sczesny et al. 2016 – p. 8). Uit de resultaten komt naar voren dat nieuwsredacties al veelvuldig gebruikmaken van neutrale beroepsaanduidingen en daarbij kiezen voor de neutrale vorm voor iedereen, bijvoorbeeld schrijver in plaats van schrijfster. Genderneutrale voornaamwoorden (hen/hun, die/diens) zijn nog niet bewust in een nieuwstekst voorgekomen en verdienen volgens de respondenten ook altijd een inleiding, omdat woorden die bij de kijker nog niet ingeburgerd zijn, uitleg nodig hebben. De begrijpelijkheid van een nieuwstekst staat voorop. Een term als ‘queer’ zal dan ook pas gebruikelijk worden als het woord in de samenleving breed gebruikt wordt. De deelnemers aan dit onderzoek vinden dat de media een voorbeeldfunctie hebben, maar in inclusief taalgebruik niet voorop moeten lopen. Over wanneer je in taalgebruik precies vooroploopt, verschillen de opvattingen. Zo neemt het ene medium bewust inclusieve stijlregels op en de andere niet. Maar elk nieuwsprogramma behandelt met respect dergelijke inclusieve casussen en kijkt altijd hoe het voor de kijker zo begrijpelijk mogelijk blijft.Show less
Deze studie dient als een wetenschappelijke verkenning van de voedseljournalistiek in Nederland. Daarbij heeft dit onderzoek als doel inzicht te bieden in de professionalisering van...Show moreDeze studie dient als een wetenschappelijke verkenning van de voedseljournalistiek in Nederland. Daarbij heeft dit onderzoek als doel inzicht te bieden in de professionalisering van voedseljournalistiek en de positionering van voedseljournalisten in hun dagelijkse praktijk. Een beter begrip van de professionalisering van de voedseljournalistiek kan het werk van voedseljournalisten ten goede komen. De onderzoeksvraag die in deze studie wordt beantwoord, luidt: ‘Hoe ervaren voedseljournalisten de professionalisering van de voedseljournalistiek in Nederland?’ Deze vraag wordt onderzocht aan de hand van twee concepten: ‘grenswerk’ en ‘rolopvattingen’. Dit onderzoek is kwalitatief van aard. Om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag zijn twaalf semigestructureerde interviews afgenomen bij Nederlandse voedseljournalisten. Deze zijn geanalyseerd en in verband gebracht met voorgaand onderzoek. Op deze manier is verkend hoe de respondenten hun beroep afbakenen en onderzocht hoe de respondenten hun rollen in de maatschappij percipiëren. Nederlandse voedseljournalisten zeggen het belangrijk te vinden om hun vakgebied af te bakenen voor aangrenzende actoren buiten (zoals foodinfluencers en -bloggers) en binnen (zoals restaurantrecensenten en voedselcolumnisten) het vakgebied. In de antwoorden van de respondenten zijn enkele grenswerktechnieken (zoals het benadrukken van de traditionele waarden van de journalist) en rolopvattingen (zoals het informeren van het publiek) herkend, waarmee zij dit (onbewust) zeggen te doen. Aangrenzende actoren worden echter noch geaccepteerd, noch definitief verstoten uit het vakgebied. De respondenten kijken namelijk naar hen voor inspiratie, werken met ze samen en nemen werkzaamheden van ze over. In die zin bewegen voedseljournalisten zich dicht bij de grenzen van de aangrenzende actoren, in plaats van andersom. De respondenten zeggen dat uitdagingen zoals de komst van nieuwe media het lastig maken om grip op de professionalisering van het vakgebied te houden. Zij beweren daarom constant de grenzen van het vakgebied te herdefiniëren. Voor vervolgonderzoek wordt er voorgesteld een inhoudsanalyse van voedsel journalistieke content uit te voeren, om te achterhalen of de voedseljournalisten de herkende rolopvattingen en grenswerktechnieken ook uitvoeren in de praktijk. Tot slot zal er meer vergelijkend onderzoek verricht moeten worden naar de professionalisering, grenswerktechnieken en rolopvattingen van voedseljournalisten in andere landen. Deze studie dient als pleidooi voor meer onderzoek naar de lifestylejournalistiek en legt de basis voor toekomstige studies naar de professionalisering van de voedseljournalistiek.Show less
Deze masterscriptie brengt de ervaringen van bi- en homoseksuele voetbaljournalisten op de werkvloer in kaart. Hierbij is gekeken naar hun ervaringen met betrekking tot de werkcultuur,...Show moreDeze masterscriptie brengt de ervaringen van bi- en homoseksuele voetbaljournalisten op de werkvloer in kaart. Hierbij is gekeken naar hun ervaringen met betrekking tot de werkcultuur, heteronormativiteit, heteroseksisme en masculiniteit. Om dit te onderzoeken is gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek in de vorm van open interviews met homoseksuele, lesbische en heteroseksuele voetbaljournalisten werkzaam op verschillende voetbalredacties. De resultaten tonen aan dat er sprake is van heteronormativiteit, homofobie en masculiniteit binnen de voetbaljournalistiek. Desalniettemin, doet er zich de laatste jaren een positieve verandering voor in de Nederlandse voetbaljournalistiek.Show less
Journalisten bevonden zich op onbekend terrein bij verslaggeving over het coronavirus: weinig was bekend over de verspreiding en impact van het virus, maar tegelijkertijd was er een grote...Show moreJournalisten bevonden zich op onbekend terrein bij verslaggeving over het coronavirus: weinig was bekend over de verspreiding en impact van het virus, maar tegelijkertijd was er een grote nieuwsbehoefte vanuit het publiek. Een uitzonderlijke situatie als deze kan zorgen voor veranderingen in journalistieke waarden, de manier waarop journalisten met hun bronnen omgaan, en verificatieverdrag. In dit onderzoek wordt onderzocht hoe (wetenschaps)journalisten de betrouwbaarheid van een bron beoordelen en hoe zij bepalen om al dan niet aan verificatie te doen. Dit is onderzocht door middel van 14 semi-gestructureerde interviews met journalisten die producties maakten over de meer technische aspecten van het coronavirus. Uit deze interviews blijkt dat nieuws over het coronavirus verschilt van ‘regulier’ nieuws omdat het ander nieuws overschaduwt, er weinig over bekend is, wetenschap prominenter in het nieuws is, en doordat journalisten het idee hebben onder een vergrootglas te werken. Bij het selecteren van bronnen is de expertise van de bron verreweg het belangrijkste voor de journalisten. Verder gebruiken journalisten graag bronnen die ze vertrouwen, en zijn er pragmatische redenen om een bron te kiezen zoals de beschikbaarheid van de bron. Bij het beoordelen van de betrouwbaarheid van wetenschappelijk onderzoek letten journalisten op de auteur, methoden en conclusies van het onderzoek, ook leggen ze onderzoeken regelmatig voor aan wetenschappers of collega’s die de kwaliteit van het onderzoek kunnen beoordelen. Voor journalisten is de voornaamste reden om aan verificatie te doen het principe dat je altijd meer dan één bron gebruikt. Veel journalisten zien verificatie dan ook als de kern van journalistiek werk. Belangrijke redenen voor journalisten om niet aan verificatie te doen, is wanneer zij vinden dat een expert zelf verantwoordelijk is voor diens uitspraken, wanneer zij vertrouwen hebben in een bron, en wanneer informatie niet te verifiëren is. Wanneer journalisten wel aan verificatie doen, doen zij dit door het spreken van meerdere experts voor één productie, door beweringen bij andere experts of bronnen te checken (op achtergrondbasis), door de uitspraken te laten controleren door de geïnterviewde zelf of door de oorspronkelijke bron van een bewering terug te zoeken. De belangrijkste rolopvatting die journalisten voor zichzelf zien, is het bieden van betrouwbare informatie aan het publiek en om deze te voorzien van context en duiding. Journalisten vinden het hebben van een kritische bril bij verslaggeving over het coronavirus extra belangrijk.Show less
This thesis studies Patricia Lockwood's novel No One Is Talking About This and Maxime Garcia Diaz' poetry collection Het Is Warm In De Hivemind in search of an understanding of the forms of affect...Show moreThis thesis studies Patricia Lockwood's novel No One Is Talking About This and Maxime Garcia Diaz' poetry collection Het Is Warm In De Hivemind in search of an understanding of the forms of affect that arise in an online/offline dynamic. It brings this affect in conversation with theories of metamodernism and postdigitality. It puts forth a sensibility called the postdigital, metamodern sensibility in which the poles of postmodern irony and cynicism and modern enthusiasm and naivety exist in a fluid dualism with eachother, as opposed to in the oscillation proposed by the metamodern school.Show less
Dealing with one’s mental health after experiencing physical trauma is brave but sharing one’s own experience with a broader public opens up an important conversation about trauma and mental health...Show moreDealing with one’s mental health after experiencing physical trauma is brave but sharing one’s own experience with a broader public opens up an important conversation about trauma and mental health. Contemporary emerging photographers deal with their trauma through self-portrait photography, which has a therapeutic function that is self-initiated but also opens up a bigger conversation. By showing visible and invisible traces of their traumatic experiences by taking self-portraits, these photographers deal with their personal traumas via self-reflection. This thesis uses visual analysis to analyse two main case studies and their peers to see how self-portrait photography can be used to reflect on mental trauma after experiencing physical trauma. The aim is to see how self-portrait photography specifically can be used to reflect the mental trauma that is left after having suffered from physical trauma that was inflicted onto the body.Show less
In dit onderzoek is getracht een antwoord te geven op de vraag: “in hoeverre worden de (online) nieuwsberichten van RTV Krimpenerwaard beïnvloed door pr-berichten en persberichten?” Hiervoor is een...Show moreIn dit onderzoek is getracht een antwoord te geven op de vraag: “in hoeverre worden de (online) nieuwsberichten van RTV Krimpenerwaard beïnvloed door pr-berichten en persberichten?” Hiervoor is een automatische inhoudsanalyse uitgevoerd om het percentage voorverpakt nieuws te achterhalen. Het is relevant om onderzoek te doen naar de hoeveelheid voorverpakt nieuws aangezien “redacties risico lopen betreffende hun betrouwbaarheid, transparantie, eigen karakter en onafhankelijkheid naarmate zij in hun algemene berichtgeving sterker afhankelijk zijn van persberichten” (Hijmans, Buijs, Schafraad, & d’Haenens, 2011, p. 90). Er is al veel geschreven over voorverpakt nieuws en over de effecten van dit fenomeen. Echter, de meeste onderzoeken zijn gericht op nationaal niveau. Dit onderzoek is een casestudy naar de Nederlandse lokale/regionale journalistiek. Met behulp van het computerprogramma Turnitin zijn de overeenkomstscores van ruim honderd artikelen berekend. De overeenkomstscore gaf aan in welke mate een artikel gebaseerd was op een pr- of persbericht. Hierbij waren de scores verdeeld in vier groepen (0-20%, 20-40%, 40-60% en 60% >). Deze categorieën waren gebaseerd op het artikel “Bronnen in het nieuws” van Scholten en Ruigrok (2009). Een score tussen de 0 en de 20 procent duidde erop dat het artikel een ander onderwerp had dan de bron. Tussen de 20 en 40 procent duidde op (waarschijnlijk) eenzelfde onderwerp. Een score tussen de 40 en 60 procent betekende dat het over hetzelfde (specifieke) onderwerp ging. Een score die hoger dan 60 procent was, betekende dat het artikel voor een merendeel was gekopieerd. Uit de automatische inhoudsanalyse bleek dat 37,1 procent van de artikelen bestond uit knip- en plakwerk. Oftewel, 37,1 procent van de artikelen had een hogere overeenkomstscore dan 60 procent ten opzichte van de geraadpleegde bron. Om een vergelijking te kunnen maken met voorafgaande studies over dit onderwerp, was het nodig om vergelijkbare criteria toe te passen. Bovendien zijn soortgelijke criteria nodig om dezelfde labels te kunnen gebruiken, zoals “gedeeltelijk” en “grotendeels gekopieerd". Wegens deze redenen is de hoeveelheid gedeeltelijk gekopieerde artikelen eveneens genoteerd. We spreken van gedeeltelijk gekopieerd wanneer een deel van de tekst is gebaseerd op voorverpakt nieuws. Artikelen die dus tussen de 20-40 procent en tussen de 40-60 procent overeenkwamen met de geraadpleegde bron, vielen onder de categorie “gedeeltelijk gekopieerd”. Uit het onderzoek kwam voort dat 59,4 procent van de artikelen volledig of gedeeltelijk was geknipt en geplakt bij RTV Krimpenerwaard. Op basis van deze cijfers werd geconcludeerd dat de omroep afhankelijk is van pr-berichten en persberichten, dat ook wel “voorverpakt nieuws” wordt genoemd. Aan deze conclusie moet echter worden toegevoegd dat de artikelen van RTV Krimpenerwaard niet zomaar bestempeld mogen worden als gratis reclame. Dat komt door de aard van de bronnen, het merendeel van de persberichten waren afkomstig van niet-commerciële instanties zoals de gemeente, de politie, cultuur- en sportverenigingen en de GGD.Show less
Wie niet in staat is om zijn of haar favoriete voetbalploeg te volgen op televisie, kan een liveblog raadplegen om op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen in een wedstrijd. Zowel...Show moreWie niet in staat is om zijn of haar favoriete voetbalploeg te volgen op televisie, kan een liveblog raadplegen om op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen in een wedstrijd. Zowel landelijke als regionale media maken gebruik van een liveblog om wedstrijden te verslaan. Van wedstrijdverslagen van nationale ploegen is bekend dat er een bepaalde vorm van chauvinisme in de berichtgeving zit. Dit exploratieve onderzoek richt zich op chauvinisme in regionale liveblogs en hoe deze regionale liveblogs verschillen tot een landelijk liveblog. Met een kwalitatieve inhoudsanalyse zijn drie liveblogs onderzocht en met elkaar vergeleken: twee regionale liveblogs (RTV Rijnmond en RTV Utrecht) en één landelijk liveblog (NU.nl). De liveblogs zijn onderzocht op subjectief taalgebruik, sociale identiteit, nabijheid en brongebruik. Resultaten van dit exploratieve onderzoek tonen aan dat in regionale liveblogs sprake is van chauvinistische berichtgeving rond de ‘eigen’ ploeg. Dit komt tot uiting in het gebruik van evaluaties, meningen, aansporingen en resultaten/prestaties uit het verleden.Show less
In dit onderzoek wordt antwoord gegeven op de vraag: Hoe wordt in landelijke Nederlandse kranten geschreven over cold cases en op welke wijze varieert dit bij verschillende typen slachtoffers?...Show moreIn dit onderzoek wordt antwoord gegeven op de vraag: Hoe wordt in landelijke Nederlandse kranten geschreven over cold cases en op welke wijze varieert dit bij verschillende typen slachtoffers? Daarbij zijn drie deelvragen opgesteld die zich richten tot verschillende thema’s, coldcaseslachtoffers en de lengte van krantenartikelen. Aan de hand van een kwalitatieve inhoudsanalyse zijn 59 krantenartikelen over zes cold cases geanalyseerd. De resultaten hiervan tonen aan dat drie verschillende informatiethema’s kunnen worden onderscheiden: Autoritaire en onderzoeksgerichte informatie, Persoonlijke achtergronden en informatie & Maatschappelijke betrokkenheid. Deze thema’s concurreren niet met elkaar, maar vullen elkaar aan. Aan de hand van deze thema’s is geconcludeerd dat de mate waarin een coldcaseslachtoffer de volledige en legitieme status van slachtoffer krijgt geen beslissende rol hoeft te spelen bij de wijze waarop over een zaak wordt geschreven. Het is niet zozeer het slachtoffer dat bepalend is: het zijn voornamelijk kenmerken van de zaak zoals de modus operandi. In hoeverre een coldcaseslachtoffer een status als ‘ideaal’ slachtoffer toegewezen krijgt, bepaalt dan ook niet zozeer hoe over hen wordt geschreven, maar eerder hoeveel. In termen van hoeveelheden geldt daarnaast: hoe meer woorden een publicatie bevat, hoe meer persoonlijke informatie wordt uitgediept, ongeacht of een coldcaseslachtoffer wel of niet een legitieme slachtofferstatus heeft.Show less
This thesis examines the interface between migration and identity, and more specifically the impact of the migration experience on the subjectivity and identity of migrant women in Lucia Berlin’s...Show moreThis thesis examines the interface between migration and identity, and more specifically the impact of the migration experience on the subjectivity and identity of migrant women in Lucia Berlin’s short story collection A Manual for Cleaning Women (2015). By close reading a selection of stories that addresses both the issues of mobility and relocation and the subjective effects of migration, I study if and how the experience of migrating and living in the borderlands leads to the configuration of a border identity –that is, a decentered and multiple subjectivity– in a multilingual and intercultural context. Essentially, I argue that Berlin’s stories not only depict different individual experiences of migration and life at the borderlands, but also their impact on the protagonists’ sense of self. Furthermore, I contend that the borderlands are not just a physical place; they are also a state of in-betweenness where transformation of identity takes place and a new self emerges. Using postcolonial and feminist theories and drawing primarily on migration studies and identity studies, this thesis is theoretically inspired by Gloria Anzaldúa’s theory of the borderlands and, critically assessing some of its main concepts, seeks for additional meanings of what a borderland may be and what it is like to live there. In doing so, this thesis explores issues of culture shock, cultural and linguistic dislocation, belonging, and identity (trans)formation.Show less
This thesis explored the Afropessimism framework for examining the dynamics of race and racial inequality in the United States and Brazilian contexts and its potential for advancing racial justice...Show moreThis thesis explored the Afropessimism framework for examining the dynamics of race and racial inequality in the United States and Brazilian contexts and its potential for advancing racial justice efforts. It examined and answered the following questions: How does the critical perspective of Afropessimism impact the experiences and identities of individuals of African descent in the Americas, specifically in the U.S. and Brazil? How does Afropessimism critique the effectiveness of the human rights framework in securing racial justice for individuals within the African diaspora? To examine the translatability of Afropessimism to a different cultural context other than that of the U.S., I researched whether this theoretical framework could also accurately explain the historical and contemporary experiences of Black individuals in Brazil. These questions aimed to evaluate the extent to which Afropessimism, departing from other racial theories, such as intersectionality, questions the efficacy of the human rights framework in transforming society and its social institutions, as a means of irrevocably achieving racial justice.Show less