De Nederlandse Arbeidsinspectie is de Rijkstoezichthouder op de wet- en regelgeving op het gebied van arbeid in Nederland. Daarbij zet de organisatie risicogericht toezicht in, waarmee wordt...Show moreDe Nederlandse Arbeidsinspectie is de Rijkstoezichthouder op de wet- en regelgeving op het gebied van arbeid in Nederland. Daarbij zet de organisatie risicogericht toezicht in, waarmee wordt gestreefd naar het vinden van de grootste risicovolle situaties op de arbeidsmarkt en het bereiken van maatschappelijk effect door eerlijk, gezond en veilig werk te bevorderen. Dit onderzoek gaat in op de vraag of de doelen van het risicogerichte toezicht van de Nederlandse Arbeidsinspectie worden behaald en geeft verklaringen voor de mate van doelbereiking.Show less
Dit onderzoek is gericht op de succesfactoren van gedecentraliseerd beleid. De factoren die in dit onderzoek naar voren komen zijn het beleid en de beleidstheorie, de organisatie, de uitvoerders en...Show moreDit onderzoek is gericht op de succesfactoren van gedecentraliseerd beleid. De factoren die in dit onderzoek naar voren komen zijn het beleid en de beleidstheorie, de organisatie, de uitvoerders en de omgeving. Het doel van dit onderzoek is kennis inzichtelijk maken over de succesfactoren die noodzakelijk zijn voor effectief gedecentraliseerd beleid. In dit onderzoek wordt de vraag gesteld wat de doelen van de decentralisaties zijn, in hoeverre deze zijn behaald en waar verbeterpunten liggen. Dit wordt gedaan door de empirie te toetsen aan succes- en faalfactoren die voortvloeien uit de theorie. De empirie die centraal staat in dit onderzoek is de decentralisatie van de Wmo. De Wmo regelt hulp en ondersteuning aan burgers zodat zij zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen blijven wonen en deel kunnen nemen aan de maatschappij. Naast het centrale Wmo beleid en landelijke resultaten, zijn ook de best en worst performing gemeenten geanalyseerd en getoetst aan de succesfactoren zodat een uitgebreide en verdiepende verklaring kan worden gevonden. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat momenteel geen concreet, volledig antwoord te geven is op de vraag in hoeverre de doelstellingen van het gedecentraliseerde Wmo beleid bereikt zijn. Dit komt voornamelijk omdat de doelen onvoldoende duidelijk geformuleerd zijn. Ook is er momenteel geen verplichte, centrale monitor om resultaten te meten waardoor er weinig zicht is op de resultaten van de Wmo. Uit de resultaten die er wel zijn, kunnen we concluderen dat het decentraliseren van de Wmo niet volledig gefaald is. Zo blijkt dat Wmo-gebruikers tevreden zijn over hoe de zorg aansluit op hun behoeften, doordat gemeenten maatwerk kunnen bieden. Wat ook uit de resultaten naar voren komt is dat gemeenten momenteel veelal over onvoldoende (specialistische) kennis beschikken over bepaalde beperkingen en doelgroepen. Deze (specialistische) kennis is wel nodig om goed aan te kunnen sluiten bij de doelgroep, om zodoende tot een juiste maatwerkvoorziening te komen die past bij de hulpvraag van de cliënt. Het beschikken van specialistische kennis binnen gemeenten blijkt uit de analyse niet noodzakelijk te zijn. Gemeenten worden namelijk geacht de regiefunctie op zich te nemen. Dit betekent dat zij een verbindingstaak hebben, waarbij zij bemiddelen tussen actoren om tot een gezamenlijke uitvoering te komen. Verder blijkt uit de analyse dat gemeenten financieel in de knel zitten door het gedecentraliseerde Wmo beleid. Uit de verdiepende casussen komt naar voren dat een financieel tekort niet direct hoeft te leiden tot een versoberde uitvoering van het beleid. Ook blijkt dat meer budget niet direct leidt tot een betere uitvoering. Een groter (en wellicht duurder) zorgaanbod draagt niet per se bij aan een effectieve en efficiëntere uitvoering van het Wmo beleid. Een goed overzicht van het aanbod en betrokken actoren dragen daarentegen wel bij aan een effectieve en efficiëntere uitvoering en dienstverlening.Show less
The public sector in any given country spends tens to hundreds of billions on public procurement of services and goods each year. These public procurements can be used to stimulate so-called...Show moreThe public sector in any given country spends tens to hundreds of billions on public procurement of services and goods each year. These public procurements can be used to stimulate so-called secondary policy objectives such as sustainability or social goals. This study looks at the policy and practice of procurement to stimulate the circular economy by Dutch lower and local governments.Show less
De toename van complexe digitale vraagstukken vereist een nieuwe invulling van publiek leiderschap en samenwerken met en binnen de overheid. Deze scriptie bestudeert vijf vormen van gedeeld...Show moreDe toename van complexe digitale vraagstukken vereist een nieuwe invulling van publiek leiderschap en samenwerken met en binnen de overheid. Deze scriptie bestudeert vijf vormen van gedeeld leiderschap en hoe deze helix-samenwerkingsverbanden in de publieke sector stimuleren aan de hand van twee casussen.Show less
Wat is de invloed van belangenorganisaties op beleidsontwikkelingen? Deze studie formuleert een antwoord op die vraag in de context van het studiefinancieringsstelsel. Zo is er in deze studie...Show moreWat is de invloed van belangenorganisaties op beleidsontwikkelingen? Deze studie formuleert een antwoord op die vraag in de context van het studiefinancieringsstelsel. Zo is er in deze studie gekeken naar de invloed van lobbycoalities en lobbyroutes op het lobbysucces. Om de invloed te meten zijn onder andere de recente beleidsontwikkelingen geanalyseerd, is met behulp van een media analyse het publieke discours in kaart gebracht en is er gekeken aan de hand van de preference attainment methode of studentenbelangenorganisaties lobbysucces hebben geboekt. Uit de resultaten is gebleken dat de gekozen lobbyroute een grotere invloed heeft op het lobbysucces dan coalitievorming. Ondanks dat (gevestigde) studentbelangorganisaties steeds vaker worden uitgenodigd aan officiële overlegtafels, is de buitenroute nog steeds de meest gehanteerde route met de meeste impact. Toegang tot beleidsmakers hoeft dus niet automatisch te leiden tot invloed op de keuzes van beleidsmakers. Daarnaast blijkt dat wanneer belangenorganisaties een coalitie vormen, de lobbysuccessen minimaal verbeteren, wat vooraf aan dit onderzoek niet werd verwacht. Wat nogmaals aantoont dat het lastig is om de effectiviteit van een lobbycoalitie vooraf te voorspellen doordat er meerdere interne en externe factoren bepalend zijn voor de meerwaarde van een coalitie (Klüver et al., 2015).Show less
Deze scriptie brengt aan de hand van een op Q-methodologie geïnspireerde kwalitatieve onderzoeksmethode de rolopvatting van medewerkers van Nederlandse rijksinspecties in kaart. Het vormt inzicht...Show moreDeze scriptie brengt aan de hand van een op Q-methodologie geïnspireerde kwalitatieve onderzoeksmethode de rolopvatting van medewerkers van Nederlandse rijksinspecties in kaart. Het vormt inzicht in de factoren die van invloed zijn op de rolopvatting van deze ambtenaren en schetst een gedetailleerd beeld van de relatie tussen rijksinspecties en ministeries.Show less
De beleidsterreinen van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening krijgen veel politieke aandacht. Dit heeft gevolgen voor het Rijksvastgoedbedrijf, het agentschap dat verantwoordelijk is voor het...Show moreDe beleidsterreinen van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening krijgen veel politieke aandacht. Dit heeft gevolgen voor het Rijksvastgoedbedrijf, het agentschap dat verantwoordelijk is voor het in gebruik geven, beheren en onderhouden van de gebouwen en gronden van de Rijksoverheid. Dit verkennende onderzoek geeft inzicht in de veranderingen van deze traditionele uitvoeringspraktijk.Show less
In dit onderzoek is gezocht naar een antwoord op de vraag: ‘Hoe zet de opkomst van een uitdagende belangenorganisatie de traditionele belangenorganisaties in de agrarische sector onder druk en hoe...Show moreIn dit onderzoek is gezocht naar een antwoord op de vraag: ‘Hoe zet de opkomst van een uitdagende belangenorganisatie de traditionele belangenorganisaties in de agrarische sector onder druk en hoe kan het Poldermodel onder deze veranderende omstandigheden functioneel en relevant blijven?’ De opkomst van FDF en diens succes in de agrarische sector heeft het Poldermodel dermate onder druk gezet dat aan kernaspecten als loyaliteit, onderling vertrouwen en de geslotenheid van het netwerk wordt getornd. Desondanks lijkt het adaptieve vermogen van het Poldermodel de opkomst van een uitdager (voorlopig) voldoende op te vangen.Show less
Na twintig jaar is de Wet op Orgaandonatie aangepast naar een ander beslissysteem. Sinds 2020 kent Nederland het Actieve Donorregistratiesysteem. Kort na de inwerkingtreding van de WOD was al...Show moreNa twintig jaar is de Wet op Orgaandonatie aangepast naar een ander beslissysteem. Sinds 2020 kent Nederland het Actieve Donorregistratiesysteem. Kort na de inwerkingtreding van de WOD was al duidelijk dat het gehanteerde beslissysteem niet de gewenste resultaten behaalde. In dit onderzoek wordt de interactie tussen Kamerleden en de burgerlobby die voor de wijziging heeft gepleit onderzocht.Show less
In dit onderzoek staan de verschillen voor een gemeentelijke Handhavingsorganisatie in het werken onder een burgemeester of een wethouder centraal. Twee staatsrechtelijk verschillende entiteiten...Show moreIn dit onderzoek staan de verschillen voor een gemeentelijke Handhavingsorganisatie in het werken onder een burgemeester of een wethouder centraal. Twee staatsrechtelijk verschillende entiteiten die hetzelfde ambtelijk apparaat kunnen aansturen.Show less
Kwalitatief onderzoek naar de beslissingsbevoegdheid van docenten en onderwijsondersteunend personeel in het voortgezet onderwijs bij het registreren van (on)geoorloofd verzuim.