Dit kwalitatieve tekstonderzoek bestudeert in essentie de verschijningsvormen van persuasieve communicatie in journalistiek die specifiek is gericht op één doelgroep. De analyse richt zich op hoe...Show moreDit kwalitatieve tekstonderzoek bestudeert in essentie de verschijningsvormen van persuasieve communicatie in journalistiek die specifiek is gericht op één doelgroep. De analyse richt zich op hoe lokale journalistiek (hier ‘lokaal’ in de zin van een gemeenschap die vooral verbonden is op psychisch niveau) de waarden die aanzien genieten binnen de doelgroep reflecteert en gebruikt om zichzelf relevant te houden. Het onderzoek zoomt daarbij in op een merk dat journalistieke producties inzet om bij de doelgroep vertrouwen en voorkeur op te wekken. De casus 'BEAM' dient als voorbeeld om de aanwezigheid van een grotere trend binnen moderne christelijke jeugdmedia te kunnen identificeren en elaboreren.Show less
De lokale journalistiek heeft het moeilijk. Teruglopende inkomsten zorgen ervoor dat arbeidsintensieve journalistieke werkzaamheden, zoals onderzoeksjournalistiek, vaak op een lager pitje staan bij...Show moreDe lokale journalistiek heeft het moeilijk. Teruglopende inkomsten zorgen ervoor dat arbeidsintensieve journalistieke werkzaamheden, zoals onderzoeksjournalistiek, vaak op een lager pitje staan bij lokale media (Koetsenruijter & De Jong, 2017, p. 84). Lokaal nieuws typeert zich op dit moment dan ook steeds vaker als ‘klein nieuws’, er is veel ruimte voor verschillende 112-meldingen en weinig diepgang over bijvoorbeeld lokaal bestuur (Koetsenruijter & De Jong, 2017, p. 3). Men maakt zich daarom zorgen om de kwaliteit van lokale media. Om een kwaliteitsimpuls te geven aan lokale media, worden er steeds meer lokaal-landelijke samenwerkingsverbanden opgezet. Zo krijgen lokale media een landelijk podium en daarnaast ook betere journalistieke feedback van landelijke redacties. Het is vervolgens de vraag wat er overblijft van het lokale in het nieuws, we noemen dat lokaliteit, dat uit zo’n samenwerking voortkomt. Dit onderzoek kijkt specifiek naar het samenwerkingsverband dat is ontstaan tussen Reporter Radio (KRO-NCRV) en verschillende lokale kranten. Zij produceren de rubriek ReportersNL, waarmee zij een plaats op de publieke omroep inruimen voor lokale onderzoeksjournalistiek. Dit onderzoek kijkt in essentie hoe lokaliteit vorm krijgt in een landelijke samenwerking tussen lokale en landelijke redacties. De hoofdvraag is dan ook als volgt: Hoe krijgt lokaliteit vorm wanneer lokale redacties met een landelijke redactie samenwerken voor de invulling van een rubriek als ReportersNL? Dit onderzoek beschrijft exploratief hoe lokaliteit vorm krijgt binnen de uitzendingen van ReportersNL. Om antwoord te geven op de hoofdvraag is er gekozen voor een kwalitatieve inhoudsanalyse door middel van flexibel coderen. Het corpus voor dit onderzoek is een zelfstandig opgebouwd databestand dat volledig is uitgeschreven om zonder dataverlies thema’s te onttrekken. Het onderzoek gebruikt benaderingen van merkcultuur en authenticiteit om het hoofdonderwerp van dit onderzoek, lokaliteit, te beschrijven. Samengevat uit lokaliteit als concept zich in termen van Origine en Worteling, waarbij de theorieën rond authenticiteit de achtergrond van deze hoofdthema’s verklaren. Eerder werd authenticiteit beschreven als een machtiging die zich uit in bovenstaande termen (Van Leeuwen, 2001, p. 394). Een product is authentiek omdat het geproduceerd wordt binnen een bepaalde regio of een bepaalde gemeenschap (Boyle, 2004, pp. 16- 21 ) (Van Leeuwen, 2001, p. 395). Dat laatste gegeven verklaart ook de nieuwswaarde nabijheid. Doordat het nieuws uit een regio of een bepaalde gemeenschap komt, voelt het nieuws nabij aan voor nieuwsconsumenten uit die bepaalde regio of gemeenschap (Robinson, 2014, p. 115). Origine en Worteling dienen dan ook als hoofdthema’s die een analytisch frame geven aan de kwalitatieve inhoudsanalyse die volgt. Bij het thema origine bestaat een voornamelijk geografische insteek. Zo zien we dat bij ReportersNL graag gebruik wordt gemaakt van het benoemen van specifieke locaties in een regio zoals woonplaatsen, straatnamen of andere plaatsaanduidingen om uiting te geven aan lokaliteit. Daarnaast blijkt het noemen van het lokale nieuwsmerk en het noemen van een actueel nieuwsfeit in de week voor de uitzending ook een middel te zijn dat gebruikt wordt. We zien bij het thema worteling ook een tendens ontstaan. Hier is een duidelijke focus op de mensen uit een bepaalde regio. Dit thema geeft voornamelijk een antwoord op vragen als: wat doen mensen uit deze regio? Wat is typerend voor deze regio? Hoe reageren zij op het nieuws uit hun regio? Dat gegeven versterkt lokaliteit die ontstaat wanneer de geografische aanduiding wordt gegeven in de uitzending. Het geeft een extra ‘lokale’ dimensie. 6 Vanuit de resultaten en het theoretisch kader wordt geconcludeerd dat lokaliteit vorm krijgt in drie factoren: het benoemen van plaatsnamen, het expliciet gebruiken van de lokale actualiteit en het expliciet uitlichten van het gebruik van lokale bronnen. Het benoemen van plaatsnamen en het nieuws daarmee lokaal inkaderen is een directe parallel die we vinden in de theorieën rond authenticiteit en lokale media. De origine van het nieuws is duidelijk terug te vinden, waardoor het nieuws als authentiek gepercipieerd kan worden. Daarnaast wordt ook de geografische basis van een lokaal nieuwsmerk benadrukt. Het benoemen van de lokale actualiteit en het gebruik van lokale bronnen benadrukt op zijn beurt weer de worteling van het nieuwsmerk, ze opereren vanuit een duidelijk afgebakende gemeenschap die huist in een bepaalde regio. Het nieuws dat belangrijk is in die regio wordt uitgelicht. Verder zien we dat, naast het gebruik van de eerdergenoemde factoren, deze extra versterkt worden door bijvoorbeeld een gedeeld sentiment uit de regio expliciet te maken. Maar waarom is het belangrijk om lokaliteit te verwerken binnen zo’n lokaal-landelijke samenwerking? Het is wat we in veel marketing-theorieën een unique selling point noemen. Bij de theorieën over authenticiteit werd duidelijk dat mensen altijd een verlangen zullen hebben naar uniciteit in producten die zij kopen. In dit onderzoek hebben we daarnaast duidelijk gezien dat alle media aangesloten bij ReportersNL allemaal lokale elementen toevoegen om het nieuws lokaal aan te laten voelen. Het aanspreken op lokaliteit maakt het nieuws bij landelijke media interessant, en fungeert daarbij ook als een verkoopfactor of marketinginstrument. Wanneer lokale media binnen een lokaal-landelijke samenwerking geen gebruik zouden maken van lokaliteit, zou het moeilijker te onderscheiden zijn van landelijk nieuws. Zoals Franklin zou zeggen: lokale media zouden alleen nog lokaal zijn in de naam (Franklin, 2006, p. 27). Dit onderzoek legt het tegenovergestelde bloot. Lokale media zijn geografisch gegrond, en maken duidelijk gebruik van de gemeenschap vanuit waar zij nieuws maken. Juist dat gegeven zorgt ervoor dat lokaliteit een perfect unique selling point is voor een lokaal-landelijke samenwerking. Samengevat stelt dit onderzoek dat lokaliteit, ondanks de verschillende nuances die bij dit onderzoek geplaatst kunnen worden, op een goede wijze als onderdeel kan fungeren van de nieuwswaarde nabijheid. De fysieke nabijheid, die zich uit in lokaliteit, benadrukt dat nieuws niet slechts lokaal in naam is. Het maakt lokale media uniek, authentiek en benadrukt de belangrijke rol die zij hebben voor lokale gemeenschappen. Ze verbinden lokale actualiteit met lokale standplaatsgebondenheid. En daarmee is het bestaansrecht van lokale media op de lange termijn gerechtvaardigd en gewenst.Show less
Dit onderzoek richt zich op authenticiteit. Consumenten steeds vaker op zoek naar authentieke producten en ervaringen (Gilmore & Pine, 2007; 2013; Boyle, 2004). Zo ook in de journalistiek ...Show moreDit onderzoek richt zich op authenticiteit. Consumenten steeds vaker op zoek naar authentieke producten en ervaringen (Gilmore & Pine, 2007; 2013; Boyle, 2004). Zo ook in de journalistiek (Costera Meijer, 2010; Harte, Howells & Williams, 2019). Volgens verschillende onderzoeken, waaronder Koetsenruijter & De Jong (2019), Sie (2017) en Harte, Howells & Williams (2019) is authenticiteit een sleutelwoord waarmee lokale nieuwsmedia zich kunnen onderscheiden van regionale en landelijke media. Ook Nielsen (2015) onderschrijft dit belang van authenticiteit. Hij stelt dat lokale media een authentieke vorm van nieuws bieden die bij regionale en landelijke media niet te verkrijgen is. De lokale journalistiek zit in een moeilijke periode. Bezuinigingen, wegvallende redacties en teruglopende inkomsten zorgen ervoor dat lokale media moeite hebben het hoofd boven water te houden. Lokale media slinken (Kik, Bakker, Buijs, & Katz, 2012), terwijl het belang van de journalistiek en haar controlerende rol alleen maar groter is geworden (Koetsenruijter & van der Lubben, 2018). Authenticiteit kan als strategie worden ingezet om de lokale journalistiek te helpen in tijden dat deze sector het lastig heeft (Harte, Howells & Williams, 2019; De Jong & Koetsenruijter, 2019). Door zich bewust te zijn van de elementen van authenticiteit in de lokale journalistiek en hierop in te spelen, kan authenticiteit als unique selling point dienen en het vakgebied helpen zich verder te ontwikkelen en te versterken. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar hoe authenticiteit gestalte kan krijgen in de lokale journalistiek. Dit onderzoek richt zich daarom op de vraag welke vormen van authenticiteit door communicatieprofessionals en journalisten worden aangewezen in de lokale journalistiek. Volgens Trilling (1972, p.149) kan je authenticiteit als een ‘construct’ beschouwen. Hoewel de perceptie van authenticiteit per persoon kan verschillen, zijn er kenmerken die een voorspeller kunnen zijn voor authenticiteit. In dit onderzoek staan er drie vormen van authenticiteit centraal: nabijheid, oprechtheid en betrokkenheid. Deze vormen zijn gekozen op basis van zowel bestaande literatuur als uit eerste bestudering van het onderzoeksmateriaal. Naast de theorie van authenticiteit staan er nog twee theorieën centraal in dit onderzoek, namelijk de theorie van de functies van de journalistiek en de theorie over boundary work: de discussie over wat goede journalistiek is. Omdat authenticiteit in de lokale journalistiek een grotere rol speelt dan bij regionale of landelijke media, kan de invulling van de journalistieke functies namelijk veranderen. Tevens kan ook de focus op de functies veranderen. Ditzelfde geldt voor het boundary work. De rol van authenticiteit zorgt er in de lokale media ook voor dat de discussie over wat het vak journalistiek inhoudt, kan veranderen. De drie theorieën staan dus met elkaar in verbinding. Deze drie theorieën worden onderzocht door het discours over authenticiteit in de lokale journalistiek in beeld te brengen en op deze manier vormen van authenticiteit aan te kunnen wijzen. Hiervoor zijn er 47 interviews met zowel journalisten als communicatieprofessionals uit de provincie Zuid-Holland geanalyseerd. In het discours over authenticiteit in de lokale journalistiek wordt vaak over drie vormen van authenticiteit gepraat, namelijk nabijheid, oprechtheid en betrokkenheid. Per vorm van authenticiteit zijn meerdere sublabels uit de interviews gedestilleerd. Zo spelen bij nabijheid de nabijheid van een nieuwsgebeurtenis zelf, de journalist en het medium een belangrijke rol. Oprechtheid omvat sublabels die betrekking hebben op het ethos van de journalist of het medium, de persoonlijkheid en de menselijkheid. Betrokkenheid is ingevuld door sublabels die concretiseren hoe lezers meer betrokken raken met de lokale journalistiek. De authenticiteit die volgens de geïnterviewden van toepassing is in de lokale journalistiek, heeft effect op de functies van journalistiek en haar boundary work. Op het gebied van de journalistieke functies is er een verschuiving van de focus te zien. Waar landelijke media zich voornamelijk bezighouden met het vervullen van de controlerende functie, zoals bronnen checken en hoor en wederhoor plegen, is dit in de lokale journalistiek een minder voorkomende praktijk. In de lokale journalistiek ligt de nadruk veel meer op de sociaal bindende functie. Het lokale journalistieke werk is er meer op gericht om de sociale cohesie binnen een gemeenschap te versterken. Lokale media zorgen voor herkenbare verhalen door te schrijven met én over mensen. Maar ook door onderdeel te zijn van de lokale sfeer, zich daadwerkelijk te mengen in de gemeenschap. Ze staan dicht bij de mensen, dichterbij dan regionale of landelijke media staan. De informerende functie is voor de lokale journalistiek ook erg belangrijk. Lokale media zijn dé informatieverstrekkers van lokaal nieuws. Wanneer deze media wegvallen, zal dit vooral in kleinere gemeentes duidelijk te voelen zijn. Het is dus een functie die door lokale media zich goed vervuld moet worden. Mensen hebben nu eenmaal behoefte aan lokaal nieuws. Lokale media moeten hierin de beste (kunnen) zijn, aangezien zij ín de gemeenschap zitten en van de hoed en de rand weten. Authenticiteit in de lokale journalistiek zorgt er ook voor dat journalisten en communicatieprofessionals het beroep journalistiek anders invullen dan regionale en landelijke media. In het boundary work van de lokale journalistiek is er minder focus op de professionaliteit van deelnemers en de journalistieke praktijken en is er meer oog voor authentieke kenmerken. Waar regionale en landelijke journalistiek hun vakgebied voornamelijk inkaderen op het gebied van principes zoals hoor en wederhoor, doet de lokale journalistiek dit dus anders. Dit betekent dat de lokale journalistiek zich (nog meer) kan profileren op basis van authenticiteit. Juist omdat lokale media hierin anders opereren dan de regionale en landelijke journalistiek. Lokale media kunnen authenticiteit inzetten als unique selling point om zo een onderscheidend vermogen te creëren. Hoewel je ook vormen van authenticiteit ziet terugkomen in landelijke media, is authenticiteit wel iets dat bij regionale en landelijke media in mindere mate te verkrijgen is. Authenticiteit is voor lokale journalistiek het sleutelwoord om hun positie in het medialandschap te behouden en versterken.Show less
Door de komst van het internet dat vol staat met gratis nieuws en forse bezuinigingen op nieuwsredacties staat de regionale journalistiek onder druk. Daarmee staat ook een belangrijke functie van...Show moreDoor de komst van het internet dat vol staat met gratis nieuws en forse bezuinigingen op nieuwsredacties staat de regionale journalistiek onder druk. Daarmee staat ook een belangrijke functie van de regionale journalistiek onder druk, namelijk het bevorderen van de sociale cohesie. Maar ondanks dat het steunen van de regionale journalistiek door middel van journalistieke fondsen veelal wordt gelegitimeerd met een beroep op die sociale cohesie is het vooralsnog onduidelijk hoe dit abstractie concept vorm krijgt in nieuwsartikelen. Vanwege de onduidelijkheid die hierover bestaat, wordt in dit onderzoek antwoord gegeven op de vraag: ‘Hoe wordt sociale cohesie gerepresenteerd in de berichtgeving van Limburgse nieuwsmedia?’ De regionale nieuwswebsite 1Limburg en de regionale krant De Limburger vormen de casestudy in dit onderzoek, aangezien Limburgers zich sterk verbonden lijken te voelen met de provincie waarin ze wonen. Om de onderzoeksvraag te beantwoorden is een kwalitatieve inhoudsanalyse uitgevoerd aan de hand van het model van de negen dimensies van sociale cohesie, ontwikkeld door Leupold, Klinger & Jarren (2016). Deze onderzoekers hebben het abstracte concept vertaald naar negen concrete categorieën van sociale cohesie, die het vertrekpunt vormen voor de analyse. Er zijn ongeveer 150 nieuwsartikelen van 1Limburg en De Limburger gecodeerd om na te gaan aan de hand van welke nieuwsonderwerpen sociale cohesie wordt gerepresenteerd. Dit houdt in dat bij elke dimensie van sociale cohesie is nagegaan op welke manier deze precies tot uiting komt in nieuwsartikelen. Om te onderzoeken of het model van de negen dimensies van sociale cohesie ook kwantitatief te operationaliseren is, is er vervolgens nog een beperkte kwantitatieve analyse uitgevoerd. Zo hebben twee getrainde codeurs een kwantitatieve analyse uitgevoerd op een corpus van 30 nieuwsartikelen en gecodeerd welke dimensie voorkomt per artikel. Vervolgens is aan de hand van Krippendorff’s Alpha berekend in welke mate de antwoorden overeenstemmen. Uit de kwalitatieve inhoudsanalyse blijkt dat een aantal dimensies, zoals de dimensies sociale netwerken, identificatie en respect voor sociale regels, vooral tot uiting komen aan de hand van zachte nieuwsonderwerpen. Dit zijn bijvoorbeeld artikelen over criminaliteit of over het belang van gezelschapsverenigingen, Limburgse tradities en regionale gebruiken. Opvallend daarbij is dat Limburgse media zich als het gaat om de invulling van zachte nieuwsonderwerpen erg onderscheiden door te verwijzen naar zaken die deel uitmaken van de Limburgse identiteit, zoals drugscriminaliteit, schutterijen, de mijngeschiedenis en het dialect. In de berichtgeving van De Limburger en 1Limburg komen zachte nieuwsonderwerpen dus tot uiting aan de hand van verwijzingen naar regionale waarden, die typerend zijn voor Limburg. 5 Als het daarentegen gaat om de representatie van harde nieuwsonderwerpen is het tegenovergestelde waarneembaar. Zo komen de dimensies vertrouwen in openbare instellingen en burgerlijke participatie met name tot uiting in harde nieuwsonderwerpen, zoals verkiezingsopkomst en het functioneren van politieke en openbare instellingen. Uit de geanalyseerde nieuwsartikelen komt naar voren dat Limburgse media – als het gaat om de invulling van harde nieuwsonderwerpen – niet onderscheidend zijn. Als regionale krant en nieuwswebsite brengen zij enkel nieuws over het functioneren van openbare instellingen, zoals de brandweer die een brandje heeft geblust, en de verkiezingsopkomst in een bepaalde gemeente en zijn er geen specifieke Limburgse onderwerpen waarneembaar. De manier waarop harde nieuwsonderwerpen tot uiting komen in artikelen van De Limburger en 1Limburg zijn dus niet typerend voor Limburg. Uit de beperkte kwantitatieve analyse blijkt tot slot dat het model van de negen dimensies van sociale cohesie van Leupold et al. (2016), dat in deze scriptie is gehanteerd, ook kwantitatief te operationaliseren is. Aan de hand van Krippendorff’s Alpha is namelijk berekend dat er een hoge mate van overeenstemming bestaat tussen de antwoorden die beide codeurs hebben gegeven. Slechts in een aantal gevallen gaven beide codeurs een verschillend antwoord en was het niet precies duidelijk welke dimensie in een bepaald artikel werd gerepresenteerd. Een aantal dimensies zouden daarom wat aanscherping behoeven.Show less
Authenticiteit is een belangrijk begrip, ook binnen de journalistiek. Gezien de verzadiging van producten in de markt, zijn (nieuws)consumenten namelijk steeds meer op zoek naar authentieke...Show moreAuthenticiteit is een belangrijk begrip, ook binnen de journalistiek. Gezien de verzadiging van producten in de markt, zijn (nieuws)consumenten namelijk steeds meer op zoek naar authentieke producten en ervaringen (Gilmore & Pine, 2007). Authenticiteit in de lokale journalistiek wordt vaak gedefinieerd als ‘berichtgeving zoals het echt is om in een bepaalde buurt te leven.’ Dat zou volgens de wetenschap bijvoorbeeld tot uiting komen in het meenemen van veel quotes (Chapman & Nuttall, 2011, p.300) of het meenemen van de ‘stem van de gemeenschap’ in de berichtgeving (Richards, 2013, pp. 637). De focus van dit onderzoek ligt op de lokale journalistiek. Binnen de lokale journalistiek zou deze authenticiteit, gezien het kleinschalige en lokale karakter, een belangrijk en waardevol unique selling point kunnen zijn. Meer kennis over de totstandkoming van waardering bij lokale journalistiek is belangrijk in tijden waarin deze journalistiek het moeilijk heeft (Harte, Howells & Williams, 2019)(De Jong & Koetsenruijter, 2019). Het probleem is echter dat er zeer weinig onderzoek is gedaan naar de manier waarop een gevoel van authenticiteit tot stand komt bij de nieuwsgebruiker en in hoeverre authenticiteit gewaardeerd wordt. Het voorliggende onderzoek richt daarom zich op de vraag hoe de perceptie van authenticiteit in lokale journalistiek tot stand komt en in hoeverre deze wordt gewaardeerd. Dit onderzoek richt zich op twee mogelijke determinanten van gepercipieerde authenticiteit. Ten eerste de perceptie van nabijheid die bij de nieuwsconsument aanwezig is. Dit uit zich enerzijds in nabijheid op basis van de locatie van het nieuws (dit wordt letterlijke nabijheid genoemd), en anderzijds uit zich dit in de persoonlijke betrokkenheid van de nieuwsconsument (figuurlijke betrokkenheid). De tweede determinant is de attitudeconsistentie. Deze variabele uit zich in de deelvraag wat er met de gepercipieerde authenticiteit gebeurdt wanneer de gepresenteerde attitude niet strookt met de eigen opvattingen. Verwacht wordt dat dit voor de lezer geen berichtgeving is ‘zoals het hier echt is’ en daarom als minder authentiek wordt ervaren. Door middel van een online experiment (N = 100) werd onderzocht wat de invloed van nabijheid en attitude is rondom een lokaal journalistiek product op de gepercipieerde authenticiteit van dit product en in hoeverre dit samenhangt met waardering voor dit product. Uit de resultaten bleek dat er twee verschillende soorten authenticiteit bestaan: authenticiteit op basis van herkomst enerzijds en natuurlijke authenticiteit anderzijds. Authenticiteit op basis van herkomst slaat op de authenticiteit die aan het nieuws wordt toegeschreven omdat het uit een bepaalde buurt komt. Natuurlijke authenticiteit slaat terug op een authentieke weergave van de werkelijkheid. Allebei deze soorten authenticiteit hangen samen met een eigen vorm van nabijheid. Natuurlijke authenticiteit hangt samen met nabijheid als nieuwswaarde. 2 Authenticiteit op basis van herkomst hangt samen met persoonlijke betrokkenheid van de lezer bij het onderwerp. Alleen natuurlijke authenticiteit leidt tot extra waardering, authenticiteit op basis van herkomst leidt niet tot extra waardering. Dit is waarschijnlijk doordat de herkomst als inherent wordt ervaren. Dat natuurlijke authenticiteit wél tot extra waardering leidt, bevestigt de wetenschappelijke idee dat een verhoogde perceptie van authenticiteit tot meer waardering leidt. Attitudeconsistentie speelt alleen een rol bij de totstandkoming van waardering als gevolg van natuurlijke authenticiteit. Alleen bij gematigde attitudes is er een relatie tussen gepercipieerde natuurlijke authenticiteit en waardering. Dit is waarschijnlijk doordat authenticiteit als perifere cue werd aangewend tijdens de informatieverwerking. Dat wil zeggen dat deze resultaten er op lijken te wijzen dat authenticiteit vooral bij meer gematigde meningen een rol speelt bij de totstandkoming van waardering, maar dit kan niet enkel door dit onderzoek worden bevestigd. Verder onderzoek rondom authenticiteit als perifere cue wordt aanbevolen.Show less
Lokale media zijn van vitaal belang voor de democratie. Ze hebben een zogenoemde democratische functie te vervullen, en hebben de taak burgers te informeren over hun leefomgeving. Hierdoor zijn...Show moreLokale media zijn van vitaal belang voor de democratie. Ze hebben een zogenoemde democratische functie te vervullen, en hebben de taak burgers te informeren over hun leefomgeving. Hierdoor zijn burgers in staat te participeren en weloverwogen beslissingen te nemen in en voor hun woonplaats en regio, en zich daarbij betrokken te voelen. Daarnaast fungeren lokale media als waakhond van de overheid en andere machthebbende instanties, door deze op de voet te volgen en, waar nodig, ter verantwoording te roepen. Ook bieden ze een forum voor discussie waar burgers zich gehoord dienen te voelen. Met name de verregaande digitalisering en commercialisering zijn echter uitdagingen waar de journalistiek in het algemeen, maar ook de lokale media in het bijzonder, lang niet altijd mee om lijken te kunnen gaan. Essentiële vernieuwingen blijven uit. Het zorgt voor een breuk in het journalistiek verdienmodel, met noodgedwongen bezuinigingen tot gevolg, hetgeen volgens onderzoekers ten koste gaat van de democratische kwaliteit van de media. Onderzoek van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek (SVDJ) wijst uit dat lokale politieke verslaggeving in kleine gemeenten ondermaats is of helemaal uitblijft. In 2016 startte het SVDJ een grootschalig onderzoek naar de lokale nieuwsecosystemen in Den Haag, Amsterdam, Utrecht en Rotterdam. Doel van dit onderzoek is de opererende nieuwsmedia en hun nieuwsaanbod in kaart te brengen en de manier waarop nieuwsgebeurtenissen in de media zich ontwikkelen, te analyseren. Voorliggend scriptieonderzoek bouwt voort op het onderzoek van het SVDJ. De datasets die in de onderzoeksfase zijn aangelegd, met daarin alle nieuwsberichten uit de onderzoeksweek van 12 tot en met 18 september 2016, worden voor deze scriptie gebruikt om te onderzoeken of er een werkzame manier is om de democratische kwaliteit van lokale journalistiek op kwantitatieve wijze te meten. In de afgelopen jaren heeft een groot aantal onderzoekers criteria opgesteld die uitspraak kunnen doen over democratische kwaliteit van (lokale) journalistiek. Opvallend is daarbij dat onderzoekers vaak weliswaar verschillende terminologie hanteren, maar dat de verschillende definities van democratische kwaliteit in de kern veel overlap en gemeen hebben. Zo ook de criteria van de Zweedse onderzoekster Erika Hellekant Rowe, die die eigenschappen verder operationaliseerde en een onderzoeksmethode opstelde om in kaart te brengen in hoeverre Zweedse lokale media voorzien in de democratische behoefte van burgers. Daarbij hanteerde ze zeven variabelen, te weten herkomst van de nieuwsberichten, onderwerp, democratische relevantie, focus, stijl, originaliteit en brongebruik. Die variabelen zijn voor dit scriptieonderzoek toegepast op een aantal datasets van het G4-onderzoek. Vervolgens zijn vijf berichten die voldoen aan die criteria van Hellekant Rowe, en vijf berichten die dat niet of nauwelijks doen, geanalyseerd in het licht van alle besproken theorie. Dit met als doel om nader inzicht in de berichten te verwerven, en uitspraak te kunnen doen over de validiteit van het onderzoeksmodel en de toetsbaarheid van democratische kwaliteit. Gebleken is dat democratische kwaliteit moeilijk te meten is op basis van kwantitatieve gegevens. Sommige berichten die voldeden aan de criteria van Hellekant Rowe, en daarmee zouden voorzien in de behoeften van burgers in een democratie, bleken bijvoorbeeld alsnog van weinig informatieve waarde, of schetsen een eenzijdig beeld van een complexe, maatschappelijke zaak. Met name de variabelen democratische relevantie en brongebruik bleken hierbij niet valide. Ook bleek de variabele focus niet voldoende geoperationaliseerd te zijn in het codeboek, waardoor de betrouwbaarheid van de metingen in het geding komt. Daarnaast zijn de criteria niet toepasbaar op specifieke genres, zoals columns en profielen. Het model behoeft dan ook verdere ontwikkeling, en zou wellicht in combinatie met een meer kwalitatieve inhoudsanalyse meer gericht zijn op het meten wat het beoogt te meten: in hoeverre lokale media voorzien in de democratische behoefte.Show less
Nieuws kan op verschillende manieren worden ingedeeld. Een veelvoorkomende indeling is het verschil tussen hard en zacht nieuws. Bij harde nieuwsonderwerpen kan men denken aan bijvoorbeeld politiek...Show moreNieuws kan op verschillende manieren worden ingedeeld. Een veelvoorkomende indeling is het verschil tussen hard en zacht nieuws. Bij harde nieuwsonderwerpen kan men denken aan bijvoorbeeld politiek nieuws, een zacht nieuwsonderwerp gaat bijvoorbeeld over Bekende Nederlanders. Bij een groot deel van het nieuws worden cijfers gebruikt, soms kan een journalist daar ook bijna niet omheen, zoals bij economisch nieuws of bij sportuitslagen. Maar van welke artikelen zijn nieuwsconsumenten eerder geneigd te geloven dat wat er geschreven staat klopt? Om dat te beantwoorden richt het onderzoek in deze masterscriptie zich op twee punten: als eerste het effect van een hard nieuwsonderwerp in een nieuwskop op de perceptie van betrouwbaarheid, en als tweede het effect van het gebruik van cijfers in een nieuwskop op de perceptie van betrouwbaarheid. De onderzoeksvragen luiden dan ook: 1. Komen nieuwskoppen met hard nieuws betrouwbaarder over op nieuwsconsumenten dan nieuwskoppen met zacht nieuws? 2. Komen nieuwskoppen met cijfers betrouwbaarder over op nieuwsconsumenten dan nieuwskoppen zonder cijfers? Zoals gezegd kan nieuws worden verdeeld in hard nieuws en zacht nieuws (Lehman-Wilzig en Seletzky, 2010, 37). In welke categorie een nieuwsgenre valt bestaan verschillende theorieën over. Onderzoekers Lehman-Wilzig en Seletzky (2010, 47-48) maken bijvoorbeeld een andere indeling dan onderzoekers van het Reuters Institute, maar over het algemeen zijn onderzoekers het er over eens dat onder andere politiek en economisch nieuws onder hard nieuws vallen, en dat sportnieuws en celebritynieuws onder zacht nieuws vallen. Ook impact van het nieuws en op welke schaal het nieuws zich afspeelt, is het bijvoorbeeld lokaal of globaal, kan van invloed zijn op het indelen van een nieuwsartikel in een categorie. Uit onderzoek van Newman, Fletcher, Levy en Kleis Nielsen (2016) blijkt dat nieuwsconsumenten een voorkeur hebben voor hard nieuws. Er zijn daarbij verschillen tussen jonge en oude consumenten, welke opleiding zij hebben gevolgd en ook verschillen per land. Oudere, hoger opgeleide consumenten hebben een grotere voorkeur voor hard nieuws dan jongeren en lager opgeleiden. In westerse landen is de voorkeur voor hard nieuws groter dan in landen als Japan en Zuid-Korea. In dit onderzoek zijn de nieuwskoppen die aan respondenten zijn voorgelegd verdeeld in de twee categorieën: tien nieuwskoppen met hard nieuws, tien koppen met zacht nieuws. Op basis daarvan kan worden onderzocht of respondenten een voorkeur hebben voor hard nieuws als hen wordt gevraagd een keuze te maken op basis van wat zij inschatten als betrouwbaar. Zoals eerdere onderzoeken laten zien is het gebruik van cijfers en statistieken bij veel nieuwsonderwerpen bijna onvermijdelijk. Het gebruik van cijfers is minstens zo belangrijk als het gebruik van de juiste woorden om een verhaal goed over te brengen (Maier, 2017, 8). Ook blijkt uit onderzoek (Koetsenruijter, 2011) dat bij het gebruik van meer cijfers in een artikel dat artikel als betrouwbaarder wordt ingeschat dan hetzelfde artikel met minder of geen cijfers. Het onderzoek in deze scriptie heeft in de basis dezelfde opzet als het onderzoek van Koetsenruijter: om het effect van cijfers te onderzoeken zijn de koppen verdeeld in koppen met cijfers en koppen zonder cijfers. Op basis van de literatuur volgen uit de onderzoeksvragen twee hypotheses: H1. Nieuwsconsumenten vinden een nieuwskop met hard nieuws betrouwbaarder dan een nieuwskop met zacht nieuws. H2. Nieuwsconsumenten vinden een nieuwskop met cijfers betrouwbaarder dan een nieuwskop zonder cijfers. Om onderzoek te kunnen doen naar de hypothesen is een experiment ontwikkeld. Hiervoor zijn twee online vragenlijsten gemaakt die zijn voorgelegd aan in totaal 295 respondenten (N versie 1 = 123, N versie 2 = 172). In deze vragenlijsten werd respondenten gevraagd om uit twintig nieuwskoppen, verdeeld in twee groepen van tien, zes nieuwskoppen te kiezen (twee maal drie) die zij betrouwbaar achtten. De nieuwskoppen werden in een willekeurige volgorde aangeboden aan de respondenten. Waar in het verleden een consument een krant kocht heeft er nu een, nog altijd voortdurende, verschuiving plaatsgevonden naar meer digitale nieuwsconsumptie. Daarmee is ook de manier waarop organisaties hun nieuws aanbieden veranderd: het is mogelijk om een los artikel te kopen, in plaats van alle content. Ook is er veel gratis nieuws online te vinden. De manier waarop nieuwsorganisaties nieuws aanbieden is erg divers. De manier waarop de online vragenlijsten in dit onderzoek zijn samengesteld en zijn aangeboden aan respondenten heeft het meest weg van de manier waarop een consument een artikel zoekt en koopt op een website als Blendle. De onderwerpen van de twintig koppen in vragenlijst versie 1 zijn in versie 2 hetzelfde. Er zit echter verschil in het gebruik van cijfers in de koppen: waar in versie 1 een cijfer in de kop staat, heeft de kop in versie 2 deze niet, en omgekeerd. Uit de data kunnen twee conclusies worden getrokken. Hypothese H1 wordt door de data uit de vragenlijsten ondersteund: volgens dit onderzoek is er dan ook een significant verschil tussen het aantal keer dat er door de respondenten gekozen is voor hard nieuws ten opzichte van zacht nieuws. Hypothese H2 wordt ook door de data uit de vragenlijsten ondersteund. Volgens dit onderzoek is er een significant verschil tussen het aantal keer dat er door de respondenten gekozen is voor nieuws met cijfers ten opzichte van nieuws zonder cijfers. Deze conclusie is in lijn met wat er op basis van de literatuur verwacht kon worden. Zo hebben zowel het gebruik van cijfers als het gebruik van harde nieuwsonderwerpen een positief significant effect op de vraag of respondenten een nieuwskop als betrouwbaar inschatten. Een belangrijke kanttekening die in het discussiehoofdstuk naar voren komt is dat de respondenten veelal uit het sociale netwerk van de onderzoeker komen. Daardoor zijn veel respondenten hoger opgeleid dan de gemiddelde Nederlander. Hierdoor kan het zo zijn dat het onderzoek meer zegt over de voorkeur voor hard nieuws en nieuws met cijfers bij hoger opgeleiden.Show less
Omroep West heeft onlangs onder 3000 van hun nieuwsconsumenten een survey verspreid om de waardering voor hun nieuwsvoorzieningen te meten (Ruigrok & Gagestein, 2017). Nu wil de omroep graag...Show moreOmroep West heeft onlangs onder 3000 van hun nieuwsconsumenten een survey verspreid om de waardering voor hun nieuwsvoorzieningen te meten (Ruigrok & Gagestein, 2017). Nu wil de omroep graag weten of het toevoegen van een constructieve journalistieke werkwijze, of elementen daarvan, effect heeft in termen van toegenomen waardering en/of betrokkenheid. Constructieve journalistiek, zoals geformuleerd door Cathrine Gyldensted (2015) gaat over een nieuwe benadering van nieuws, op basis van positieve psychologie. Het zoeken van meerdere invalshoeken, mogelijkheden en perspectieven voor een verhaal staat centraal, net als een oplossings- en toekomstgerichte visie, waardoor het publiek de kans krijgt een positiever beeld van de wereld te vormen. Uiteindelijk geeft deze scriptie antwoord op de volgende onderzoeksvraag: Wat zien journalisten als de meest wenselijke manier om constructieve journalistiek toe te passen in de praktijk en waarom is dit volgens hen nodig? Om antwoord te kunnen geven op deze onderzoeksvraag zijn negen interviews afgenomen bij journalisten die ervaring hebben met constructieve journalistiek. De journalisten in kwestie zijn werkzaam bij De Correspondent, Brandpunt+, NOS, NOS op 3, Trouw en NRC. Met deelvragen en een topiclijst als leidraad werden de half gestructureerde interviews afgenomen, waarbij ook zogenaamde ‘best practice’-artikelen van journalisten gebruikt werden. De artikelen hielpen antwoord te geven op vragen over ervaringen met constructieve journalistiek in de praktijk. Met behulp van een literatuurstudie, waar gekeken is naar theorie over positieve psychologie (Seligman, 2011) reflexieve sociologie (Bourdieu, 1980) en nieuwswaarden (Galtung & Ruge, 1965; Harcup & O’Neill, 2017), zijn de antwoorden van de negen geïnterviewde journalisten gecodeerd en geanalyseerd. Uit de geanalyseerde interviews blijkt dat er veel onduidelijkheid heerst over wat constructieve journalistiek überhaupt inhoudt. Het is volgens de geïnterviewde journalisten in ieder geval géén positieve journalistiek. Men moet constructieve journalistiek überhaupt niet te zien als een op zichzelf staande discipline of methode. Het is een ‘aanvulling’ of ‘toevoeging’. Constructieve journalistiek is een ‘invalshoek’ vanuit waar de journalisten kunnen werken. De geïnterviewde journalisten geven aan dat die invalshoek verschillende vormen kan hebben om een nieuwsproduct constructief te maken. Ze bieden in hun producties graag handvatten, oplossingen, perspectief en hoop aan. Ze hopen zo het publiek een groter inzicht in situaties te geven en perspectief, als middel tegen heersende gevoelens van bijvoorbeeld machteloosheid. Volgens de geïnterviewde journalisten hebben journalisten die constructieve journalistiek bedrijven een aantal hoofdtaken, die veelal overeenkomen met vijf elementen die volgens Cathrine Gyldensted van belang zijn voor een constructieve journalist: een open blik hebben, kritisch blijven, het ‘totaalplaatje’ beschrijven, en handvatten bieden voor de toekomst. Bovendien moeten journalisten elkaar altijd vragen blijven stellen: is wat we doen in balans? Is er een oplossing? Bij het bedrijven van constructieve journalistiek mag een journalist een activistische rol aannemen zolang hij of zij maar transparant is over de methode van werken. Naast transparantie zijn ook de nieuwswaarden ‘completer beeld’, ‘meer inzicht’ en ‘meer impact’, ‘probleem-oplossingsstructuur’, ‘structurele ontwikkelingen’, ‘relevantie’ en ‘herkenbaarheid’ belangrijk voor het bepalen van de constructieve nieuwswaardigheid van een item. Als een nieuwsitem deze waarden niet van zichzelf bevat, kan de journalist ervoor kiezen die zelf toe te voegen door bijvoorbeeld extra (constructieve) vragen te stellen. Constructieve journalistiek is volgens de geïnterviewde journalisten bij uitstek geschikt voor regionale omroepen omdat zij zo publiek aan zichzelf en aan hun omgeving kunnen binden. Dat komt uiteindelijk kijk-, lees- en luistercijfers ten goede. De vraag is nu of het uiteindelijke belang van journalisten bij het gebruiken van constructieve journalistiek ligt bij positieve economische getallen of bij de positieve, maatschappelijke invloed die constructieve journalistiek kan hebben. De conclusie zou kunnen zijn dat een commerciële omroep vooral aan constructieve journalistiek doet voor de toenemende kijkcijfers, maar een medium horend bij de publieke omroep heeft zich aan maatschappelijke taken te houden en voert constructieve journalistiek binnen die maatschappelijke taken uit. Duidelijk is in ieder geval dat de constructieve journalistiek nog voorlichting behoeft om verdere (onterechte) vooroordelen en labels te voorkomen.Show less
In dit onderzoek wordt er door middel van een kwalitatieve inhoudsanalyse onderzocht op welke manier de nieuwswaarden vorm krijgen in de constructieve online berichtgeving van Omroep West. Hiervoor...Show moreIn dit onderzoek wordt er door middel van een kwalitatieve inhoudsanalyse onderzocht op welke manier de nieuwswaarden vorm krijgen in de constructieve online berichtgeving van Omroep West. Hiervoor zijn eenentwintig nieuwsberichten gecodeerd en geanalyseerd. Hieruit blijkt dat de journalisten van Omroep West verschillende manieren hanteren om vorm te geven aan de constructieve nieuwswaarden zoals ‘goed nieuws’, ‘publiek’ en ‘oplossingsgericht’. Zij doen dit onder andere door het toevoegen van positieve elementen door middel van additie. Het gaat dan om elementen zoals van tips en alternatieven, door het gebruik van de Hearken-methode en door te zoeken naar oplossingen bij instanties, politici en andere betrokkenen. Hieruit blijkt ook dat de journalisten een goede visie hanteren van constructieve journalistiek en hier vaak op een juiste manier naar handelen. Bovendien wijst dit onderzoek uit dat de nieuwswaardentheorie een goede basis biedt voor het analyseren van constructieve journalistiek.Show less
Cijfers worden vaak in het nieuws gebruikt zoals percentages en euro’s. Deze cijfers kunnen invloed hebben op de beoordeling van nieuwsberichten: ze kunnen nieuws en ze kunnen journalisten...Show moreCijfers worden vaak in het nieuws gebruikt zoals percentages en euro’s. Deze cijfers kunnen invloed hebben op de beoordeling van nieuwsberichten: ze kunnen nieuws en ze kunnen journalisten geloofwaardiger maken. Toch worden cijfers in het nieuws niet altijd begrepen. Zo zijn bijvoorbeeld zeer kleine en zeer grote getallen lastig voor te stellen. Veel stijlboeken en populaire literatuur geven daarom het advies: schrijf onvoorstelbare cijfers met een vergelijking met de menselijke maat. Dit schrijfadvies suggereert dat onvoorstelbare cijfers beter begrepen worden zodra deze met een menselijke maat worden vergeleken. Tot nu toe is het schrijfadvies nog niet goed empirisch onderbouwd en is het schrijfadvies nog niet goed theoretisch verklaard. Het doel van deze scriptie is om het schrijfadvies empirisch te onderbouwen en theoretisch te verklaren. Daarbij staan twee onderzoeksvragen centraal: Kan een herinneringsexperiment het schrijfadvies ‘schrijf onvoorstelbare cijfers met een vergelijking met de menselijke maat’ empirisch onderbouwen en kan de conceptuele metafoortheorie van Lakoff en Johnson (1980) dit schrijfadvies verklaren? Als het schrijfadvies beter empirisch onderbouwd en theoretisch verklaard wordt, dan zullen journalisten het schrijfadvies vaker opvolgen waardoor nieuwsconsumenten beter ingewikkelde cijfers in nieuwsberichten kunnen interpreteren betreffende wetenschappelijke en technologische onderzoeken. Hierdoor kunnen mensen zorgvuldiger meedoen aan maatschappelijke discussies. Deze scriptie voert ten eerste een herinneringsexperiment uit om het schrijfadvies empirisch te onderbouwen. In dit experiment moeten deelnemers onvoorstelbare cijfers herinneren nadat ze nieuwsberichten met cijfers met en zonder vergelijking met de menselijke maat hebben gelezen. Het begrip van onvoorstelbare cijfers wordt door herinnering gemeten, omdat herinnering in de onderzoeksliteratuur wordt gezien als één van de basisaspecten van begrip. Bovendien is het binnen de beperking van deze masterscriptie niet haalbaar om meerdere aspecten van begrip in aparte experimenten te onderzoeken. Om het effect van de vergelijking met de menselijke maat op het onthouden van onvoorstelbare cijfers te testen, zijn er twee versies gemaakt waarin telkens drie nieuwsberichten met of zonder vergelijking met de menselijke maat worden weergegeven. De hypothese bij dit experiment is: onvoorstelbare cijfers in nieuwsberichten met een vergelijking met de menselijke maat worden gemiddeld vaker onthouden dan onvoorstelbare cijfers in nieuwsberichten zonder een vergelijking met de menselijke maat. Uit de resultaten van het herinneringsexperiment van deze scriptie blijkt dat onvoorstelbare cijfers niet vaker, maar juist minder vaak worden onthouden zodra deze met een vergelijking met de menselijke maat worden weergegeven. Zo wordt een onvoorstelbaar cijfer in één nieuwsbericht significant slechter onthouden met een vergelijking met de menselijke maat. Doordat het herinneringsexperiment niet heeft kunnen aantonen dat de vergelijking met de menselijke maat een positief effect heeft op het onthouden van onvoorstelbare cijfers, kan het schrijfadvies niet door het herinneringsexperiment empirisch worden onderbouwd. Ten tweede stelt deze scriptie de conceptuele metafoortheorie van Lakoff en Johnson (1980) voor als theoretische verklaring voor het schrijfadvies. Deze theorie suggereert namelijk dat een concept (zoals een onvoorstelbaar cijfer) beter begrepen en ervaren kan worden in termen van de structuur van een ander concept (zoals een menselijke maat). Daarbij is de conceptuele metafoortheorie ook specifiek toepasbaar op het begrijpen van wiskundige concepten. Bovendien legt deze theorie uit waarom een eenheid in een vergelijking met de menselijke maat een bekend referentiepunt moet hebben: fysiek bekende structuren organiseren onze ervaring en begrip van dingen om ons heen. Doordat het herinneringsexperiment van deze scriptie niet het schrijfadvies empirisch onderbouwt, kan de conceptuele metafoortheorie van Lakoff en Johnson (1980) ook (nog) niet als theoretische verklaring voor het schrijfadvies worden aangenomen. Naar aanleiding van de resultaten van het herinneringsexperiment van deze scriptie wordt aanbevolen om de experimentopzet te herzien. Zo zouden nieuwsberichten bijvoorbeeld gemiddeld minder getallen kunnen bevatten, omdat veel verkeerde antwoorden in het experiment gelijk zijn of lijken op andere getallen uit hetzelfde of uit andere nieuwsbericht(en). Zodra onvoorstelbare cijfers wel significant vaker worden onthouden met vergelijking met de menselijke maat in een verbeterd herinneringsexperiment, zou eventueel vervolgonderzoek zich specifiek kunnen richten op het onderscheid tussen goede en slechte vergelijkingen met de menselijke maat. Zo stellen diverse stijlboeken dat een goede vergelijking met een menselijke maat een bekende eenheid en een voorstelbaar cijfer moet bevatten.Show less
Met dit onderzoek is geprobeerd een methode verder te ontwikkelen waarmee het twintigste-eeuwse discours over fotografie gecombineerd kan worden met de eenentwintigste-eeuwse fotografie, waarbij...Show moreMet dit onderzoek is geprobeerd een methode verder te ontwikkelen waarmee het twintigste-eeuwse discours over fotografie gecombineerd kan worden met de eenentwintigste-eeuwse fotografie, waarbij grote foto-archieven van honderden foto’s de norm zijn. Het zoekt naar de haalbaarheid van een methode om overeenkomsten in de winnende foto’s en fotoseries te ontdekken en poogt die methode in een langere lijn van onderzoek naar prijswinnende foto’s te plaatsen. Het praktische nut van een dergelijke methode is dat beeldelementen, in dit onderzoek tropen genoemd, meetbaar worden gemaakt. Hierdoor kunnen grote foto-archieven die soms meerdere jaargangen beslaan gemakkelijk met elkaar vergeleken worden. Dit wordt in dit onderzoek gedaan door de “Academy Awards” voor de fotojournalistiek, de Pulitzerpijs voor foto’s in de categorie Breaking News, te analyseren. In hoeverre borduren de foto’s die worden bekroond met die prestigieuze Amerikaanse prijs voort op de kennis van de westerse beeldcultuur bij de kijker en jury en hoe is dat überhaupt meetbaar? Als instrument om dit soort metingen te doen, wordt de theorie van de troop nader uitgewerkt. Het onderzoek poogt te bewijzen dat de elementen die een foto tot een prijswinnende foto maken herkenbaar en telbaar zijn. Ook wordt onderzocht in hoeverre deze elementen door juryleden en nieuwsconsumenten worden geïdentificeerd op basis van een bewuste of onbewuste bestudering van de westerse beeldcultuur, waarmee stereotypen die mogelijk bestaan bij westerse media nader kunnen worden bekeken. Om de theorie te onderbouwen is een onderzoek van Kleppe en Zarzycka uit 2013 gereproduceerd en aangevuld. Naast vragen over de bruikbaarheid van deze methode, is in deze reproductie ook een poging gedaan om de theorie van de troop van Kleppe en Zarzycka te ontwikkelen tot een middel dat bij andere prestigieuze fotoprijzen kan worden gebruikt, worden ook suggesties gedaan voor vervolgonderzoek. Concluderend wordt in dit onderzoek gesteld dat de aanwezigheid van tropen in Pulitzerprijsfoto’s inderdaad een rol speelt bij de uitreiking van de prijs. De foto’s die de afgelopen zeventien jaar de prijs hebben gewonnen delen dat ze op vergelijkbare manieren leed verbeelden. Deze verbeeldingen van leed die in dit onderzoek telbaar zijn gemaakt, keren vervolgens ook terug in de redenen die worden gegeven voor de nominatie van een productie. Die correlatie wordt gezien als een extra bevestiging voor de rol van tropen voor de positieve beoordeling van het werk.Show less
Het nieuws lijkt overspoeld met cijfers (Koetsenruijter, 2017, p.179; Maier, 2002, p.511; Zillman & Brosius, 2000, p.20). Cijfers zijn nodig om grip te krijgen op een anders te grote en...Show moreHet nieuws lijkt overspoeld met cijfers (Koetsenruijter, 2017, p.179; Maier, 2002, p.511; Zillman & Brosius, 2000, p.20). Cijfers zijn nodig om grip te krijgen op een anders te grote en verwarrende wereld om ons heen (Best, 2008, p.4; Blastland &Dilnot 2010, p.xi). Echter, uit onderzoek blijkt dat de gemiddelde gecijferdheid (rekenkundige tegenhanger van geletterdheid) van de lezer laag is. (Reyna et al, 2001; Reyna & Brainerd, 2008, p.1; Zillman et al, 2009, p.395). Cijfers worden vaak niet begrepen (Koetsenruijter, 2008, p.194). Toch komen ze excessief in het nieuws voor omdat ze dienen als retorisch instrument (Koetsenruijter, 2008; McConway, 2015; Roeh & Feldman, 1984; Van Dijk, 1988). Journalisten kunnen cijfers gebruiken om hun boodschap kracht bij te zetten (Best, 2001, p.10). En als er een fout in staat deert dat niet: de gemiddeld laag gecijferde lezer haalt die er doorgaans niet uit (Abelson, 1995, p.1). Bovendien wordt statistiek niet gebruikt om een mening te vormen, simpelweg omdat mensen het niet gewend zijn (Kahneman, 2011, p. 170). Volgens Kahneman (2011) kost het namelijk te veel tijd en heeft men vaak de vaardigheden niet om dit te doen. Het besef dat cijfers retorische instrumenten zijn, past goed binnen het systeem-1 denken van Kahneman. Het systeem-1 denken is een snel proces dat wordt gebruikt bij het maken van snelle keuzes. Het gaat daarbij wat betreft cijfers in het nieuws niet per se om begrip, het gaat om de uitstraling van cijfers die bijdraagt aan de overtuigingskracht van een artikel. De primaire vraagstelling in dit onderzoek was of gecijferdheid invloed heeft op de mate van overtuigd zijn met betrekking tot cijfers in een nieuwsartikel. In een experiment werd aan vijfde- en zesde klas VWO-leerlingen (N=145) gevraagd om acht artikelen te beoordelen op hun betrouwbaarheid middels een Likert schaal. Vier van de achter artikelen bevatten cijfers. In twee van die vier artikelen waren de cijfers gemanipuleerd. Direct aansluitend op het experiment werd de mate van gecijferdheid van elke participant vastgesteld met behulp van een korte rekentest. Tussen gecijferdheid en de betrouwbaarheidsscores werd echter geen correlatie gevonden. De mate van gecijferdheid lijkt geen invloed te hebben op de wijze waarop iemand wordt overtuigd met betrekking tot het gebruik van cijfers in een nieuwsartikel. De aanwezigheid van cijfers in een artikel wordt over het algemeen betrouwbaarder geacht dan wanneer deze ontbreken, ongeacht de juistheid van de cijfers. Factoren als lage persoonlijk betrokkenheid van de participanten bij de onderwerpen van de artikelen en het vermelden van een betrouwbare bron zijn mogelijk van invloed geweest op deze uitkomsten. Daarom is het voor toekomstig onderzoek interessant om juist deze persoonlijke betrokkenheid te stimuleren. Bovendien kan er in de toekomst met meer aandacht naar dual procestheorieën zoals die van Kahneman (2011) worden gekeken en of die een verklaring kunnen leveren voor de overtuigingskracht van cijfers.Show less
De lokale journalistiek is van belang voor het informeren van burgers over hun leefomgeving en om hen betrokken te houden bij hun gemeenschap. Ook heeft de journalistiek een waakhondfunctie, ze is...Show moreDe lokale journalistiek is van belang voor het informeren van burgers over hun leefomgeving en om hen betrokken te houden bij hun gemeenschap. Ook heeft de journalistiek een waakhondfunctie, ze is een controlerende macht ten opzichte van de overheid. Door digitalisering en marktwerking lijkt de democratische waarde van de journalistiek, vooral op lokaal niveau, echter in het nauw te raken. Eerder onderzoek van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek wees uit dat de lokale politiek in kleine Nederlandse gemeenten nauwelijks op journalistieke aandacht kan rekenen. Ook de diepgang van nieuwsberichten in lokale media blijkt te wensen over te laten. In 2016 start het Stimuleringsfonds een nieuw onderzoek, ditmaal naar de nieuwsecologie in grotere gemeenten, te weten Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Rotterdam. Doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van de belangrijkste nieuwsmedia en de manier waarop een nieuwsgebeurtenis zich in die media manifesteert. Dit scriptieonderzoek bouwt voort op het onderzoek van het Stimuleringsfonds. Op grond van de datasets van nieuwsberichten die in de week van 12 tot en met 18 september verschenen in de lokale media van Amsterdam, Utrecht en Den Haag kan de kwaliteit van de berichtgeving worden geanalyseerd. De vraag die in dit onderzoek centraal staat, luidt: Hoe vervult de lokale journalistiek in Amsterdam, Utrecht en Den Haag zijn democratische functies, hoe kan de kwaliteit hiervan worden beoordeeld en hoe is die beoordeling te vergelijken met de democratische kwaliteit van lokale journalistiek in Zweden? Om het begrip ‘kwaliteit’ te operationaliseren, is eerst een kwaliteitsbegrip opgesteld en is vervolgens een instrument ontwikkeld waarmee de kwaliteit van berichten kan worden vastgesteld. Het kwaliteitsbegrip richt zich op de vraag of de lokale journalistiek zijn democratische functies vervult. De criteria, aan de hand waarvan de minimaal beoogde kwaliteit van de berichtgeving in de drie grote steden kan worden geanalyseerd, zijn: - Berichten moeten over lokaal beleid gaan. - Berichten moeten origineel zijn. - Berichten moeten lang genoeg zijn om voldoende diepgang te kunnen bieden en voldoende neutraal zijn. - Berichten moeten twee of meer bronnen bevatten. Gemiddeld ging in de onderzochte week in september bijna een kwart van de berichtgeving over lokaal beleid. Na het toepassen van alle kwaliteitscriteria blijven van de 3.464 geanalyseerde berichten echter slechts 202 berichten over die aan alle eisen voldoen. Dat is 5,8% van de berichtgeving. De lokale journalistiek in de steden Amsterdam, Utrecht en Den Haag vervult zijn democratische functie dus maar minimaal. Om een benchmark voor het onderzoek in Nederland te creëren, zijn de resultaten afgezet tegen soortgelijk onderzoek uit Zweden. Uit die vergelijking blijkt dat de Zweedse lokale journalistiek zijn democratische functies beter vervult dan die in Nederland – in Zweden gaan meer berichten over lokaal beleid. Ook op het gebied van originele berichtgeving en brongebruik lopen Zweedse gemeenten op Nederland voor. De lokale journalistiek in Nederland verdient aandacht. Het zou goed zijn om in vervolgonderzoek de kwaliteit van de berichtgeving ook inhoudelijk te analyseren en te zoeken naar oplossingen waarmee de democratische waarde van de journalistiek kan worden verbeterd.Show less
Wie op de hoogte wil blijven van de actualiteit, slaat ’s ochtends de krant open of scrolt door een nieuws-app. Tijdens dit ochtendritueel staat men er niet altijd bij stil, maar nieuws is geen...Show moreWie op de hoogte wil blijven van de actualiteit, slaat ’s ochtends de krant open of scrolt door een nieuws-app. Tijdens dit ochtendritueel staat men er niet altijd bij stil, maar nieuws is geen objectieve beschrijving van wat er is gebeurd of staat te gebeuren. Er zijn verschillende actoren die onze actualiteit en, in een later stadium, onze sociale werkelijkheid bepalen. Politieke en publieke actoren spelen een rol tijdens agendabuilding en bepalen deels de nieuwsagenda, maar onderwerpen die in de media verschijnen, vullen ook de politieke en publieke agenda. Binnen onze huidige democratische samenleving kunnen media dan ook een waardevolle taak vervullen. Media kunnen namelijk een informatieve, een expressieve en een kritische of controlerende functie hebben. Op grond van die laatste functie worden journalisten daarom dikwijls de waakhonden van de democratie genoemd. Vooral in kleine gemeenten worden deze waakhonden met uitsterven bedreigd, wat een gemis is voor de lokale democratie in deze gemeenten. En omdat Nederlandse gemeenten taken omtrent zorg en werkgelegenheid hebben overgenomen van het Rijk, zijn goedfunctionerende lokale media steeds belangrijker. Om te onderzoeken op welke manier de lokale en regionale media hun democratische functie in een grote stad vervullen, is in deze masterscriptie de berichtgeving van twee grote Nederlandse steden onderzocht. De drie deelfuncties – de informatieve, de expressieve en de kritische of controlerende functie – zijn bij de analyse van de data leidend in dit onderzoek. Uit de resultaten blijkt dat de lokale democratische mediafuncties in beide nieuwsecosystemen niet het belangrijkste aandachtspunt zijn. Het overgrote deel van het nieuws betreft immers überhaupt geen lokaal beleid. Dit wil niet zeggen dat de media hun democratische functie helemaal niet waarmaken. Bepaalde mediatypen hebben hier echter een groter aandeel in dan andere. Zo komt de informatieve en expressieve functie het meest tot zijn recht in een aantal traditionele offline media, zoals de papieren krant en de radio, maar de Utrechtse online hyperlocal – een zelfstandige nieuwssite - mag ook niet vergeten worden. Bovendien spelen online kanalen ook een rol bij het waarmaken van de controlerende of kritische functie. Dit zijn wel online kanalen van klassiekere afzenders: de lokale en regionale omroep en het dagblad. Hoewel dus vooral traditionele mediatypen en nieuwsorganisaties een belangrijke democratische functie hebben binnen de nieuwsecosystemen, blijkt dat juist deze groep het economisch zwaar te verduren heeft en zelfs uit veel gemeenten verdwijnt. Nieuwe online kanalen en initiatieven nemen deze rol binnen de stadsdemocratie nog niet genoeg over.Show less
In deze scriptie is onderzocht of er een positief effect is van de aanwezigheid van cijfers op het oordeel van betrouwbaarheid. Roeh en Feldman (1984) beschrijven als een van de eersten een verband...Show moreIn deze scriptie is onderzocht of er een positief effect is van de aanwezigheid van cijfers op het oordeel van betrouwbaarheid. Roeh en Feldman (1984) beschrijven als een van de eersten een verband tussen cijfers en betrouwbaarheid, en verklaren dit door de nothingbutthefacts uitstraling van cijfers. Ook Koetsenruijter (2011) stelt dat wanneer cijfers worden gebruikt in een nieuwsbericht, mensen die vaak als meer betrouwbaar ervaren (pp. 74). Deze kracht van cijfers is van retorische aard en wordt verbonden aan het begrip ethos. Dit begrip komt voort uit de klassieke retorica, en betekent dat een spreker zijn publiek overtuigt door zijn reputatie (Tal & Wansink, 2016, pp. 118). Dit effect wordt ook verwacht bij het gebruik cijfers in nieuwsberichten. Om dit effect te onderzoeken zijn twee onderzoeksmethoden gecombineerd. Ten eerste is een experiment ontwikkeld waarin respondenten werd gevraagd om op basis van betrouwbaarheid een selectie te maken uit een aantal gepresenteerde krantenkoppen. Sommige van deze krantenkoppen bevatten cijfers, anderen niet. Deze data is aangevuld met interviews. Uit de analyse van de interviewdata bleek dat er veel verschillende redenen waren voor respondenten om bepaalde krantenkoppen te selecteren, waarvan eigen kennis de belangrijkste was. Uit de analyse van de data van het experiment is geen significant verschil gebleken tussen hoe vaak krantenkoppen met cijfers werden geselecteerd, ten opzichte van krantenkoppen zonder cijfers. Uiteindelijk is geconcludeerd dat het onderzoeksontwerp te veel ruimte gaf voor het meespelen van eigen kennis, om een duidelijk effect van cijfers te kunnen onderzoeken. Voor deze conclusie zijn de kennistheorie van Kahneman (2011) en het onderzoek van Miller (2003) van belang. Miller (2003) stelt dat wanneer mensen over inhoudelijke kennis beschikken, zij zich minder snel zullen laten leiden door retorische middelen, zoals het gebruik van cijfers. “Logos verdrijft ethos,” stelt hij (pp. 201). Kahneman (2011) geeft met zijn kennistheorie twee mogelijkheden voor de verwerking van nieuwe informatie: door Systeem 1 en door Systeem 2. Bij Systeem 1 wordt nieuwe informatie verwerkt op een intuïtieve manier, terwijl beoordeling van informatie door Systeem 2 op rationele manier gebeurt. Het is aannemelijk dat een retorisch effect met name optreedt bij beoordeling van informatie door Systeem 1. Bij het experiment en de interviews is mogelijk te veel ruimte en tijd gegeven aan de respondenten, waardoor de meting een effect van Systeem 2 laat zien. Dit heeft er vermoedelijk toe geleid dat er geen effect is gevonden van de aanwezigheid van cijfers op betrouwbaarheid.Show less
In het onderzoek naar framing is visuele framing ondergeschikt is aan tekstuele framing. Het is volgens veel onderzoekers dan ook van belang dat visuele framing meer wordt betrokken bij het...Show moreIn het onderzoek naar framing is visuele framing ondergeschikt is aan tekstuele framing. Het is volgens veel onderzoekers dan ook van belang dat visuele framing meer wordt betrokken bij het onderzoek naar framing (o.a. Coleman, 2010; Dan & Ihlen, 2011; Brantner, Geise & Lobinger, 2012; Iorgoveanu & Corbu, 2012). Met name het onderzoek naar de samenwerking tussen visuele en tekstuele framing is relevant. Onderzoek naar framing richt zich meestal op slechts één van de twee communicatievormen, wat een incompleet beeld geeft. Een recent onderzoek dat de samenwerking tussen visuele en tekstuele framing bestudeert is van Wilkes (2015). Wilkes analyseert patronen en veranderingen in de titels en bijschriften gebruikt bij één iconische nieuwsfoto, aan de hand van keywords. Als blijkt dat deze onderzoeksmethode toepasbaar is op andere nieuwsfoto’s, kan het vaker herhaald worden en waardevolle inzichten opleveren voor de journalistieke praktijk. De vraag die deze thesis beantwoordt is dan ook: Is de onderzoeksmethode die Wilkes aandraagt algemeen toepasbaar op nieuwsfoto’s? Om deze vraag te kunnen beantwoorden wordt de onderzoeksmethode van Wilkes herhaald, waarbij de foto van de verdronken peuter Alan Kurdi als case study gebruikt wordt. Uit de replicatie blijkt dat de onderzoeksmethode van Wilkes (2015) op een aantal punten tekort schiet. Allereerst is een deel van de onderzoeksmethode moeilijk te repliceren, omdat Wilkes zich richt op een zeer specifiek soort nieuwsfoto: een foto waarop twee kanten van een politiek conflict zichtbaar zijn, maar waarop het conflict zelf niet zichtbaar is. Dat beperkt het aantal foto’s waarop de onderzoeksmethode toegepast kan worden. Daarnaast zegt Wilkes de relatie tussen beeld en tekst te willen onderzoeken, maar ze onderzoekt slechts patronen in de tekst. Daarbij gaat zij er vanuit dat de foto, bijschriften en titels hetzelfde frame hebben. Haar onderzoeksmethode draagt dan ook nauwelijks bij aan het onderzoek naar visuele framing en de samenwerking tussen visuele en tekstuele framing.Show less