This thesis explores different neo-fascist perspectives on the European unification process as well as on the development of a form of European identity in the 1950s and 1960s. More precisely, the...Show moreThis thesis explores different neo-fascist perspectives on the European unification process as well as on the development of a form of European identity in the 1950s and 1960s. More precisely, the research focuses on Italian and French neo-fascist magazines and actors and adopts a transnational and intellectual historical approach. Attention is also devoted to the non-European influences on the development of such neo-fascist ideas.Show less
Dit onderzoek gaat na hoe D66 veranderd is van een democratiseringsbeweging naar een partij met een sociaalliberale ideologie. Door het onderzoeken van enkele factoren wordt vastgesteld dat dit een...Show moreDit onderzoek gaat na hoe D66 veranderd is van een democratiseringsbeweging naar een partij met een sociaalliberale ideologie. Door het onderzoeken van enkele factoren wordt vastgesteld dat dit een lang proces was, dat niet één richting op ging. Er is hiervoor gekeken naar of de partij een nichepartij was, in hoeverre exogene factoren meewogen en welke rol verkiezingsuitslagen speelde in dit proces.Show less
Aan het begin van de twintigste eeuw werkten socialistisch- en christelijk geïnspireerde antimilitaristen op verschillende momenten samen. Hoe kwamen die samenwerkingen tot stand en welke personen...Show moreAan het begin van de twintigste eeuw werkten socialistisch- en christelijk geïnspireerde antimilitaristen op verschillende momenten samen. Hoe kwamen die samenwerkingen tot stand en welke personen speelden daarbij een sleutelrol?Show less
Dit onderzoek gaat over het kabinet-Marijnen en zijn minister-president. Het bespreekt de politieke context van de jaren zestig en vervolgens drie stadia van het kabinet-Marijnen, te weten: de...Show moreDit onderzoek gaat over het kabinet-Marijnen en zijn minister-president. Het bespreekt de politieke context van de jaren zestig en vervolgens drie stadia van het kabinet-Marijnen, te weten: de formatieperiode, de kabinetsperiode, en de kabinetscrisis. De belangrijkste conclusie is dat het standaardbeeld van Marijnen niet correct is en dat hij waarschijnlijk minder aan de kabinetscrisis heeft kunnen doen dan altijd wordt aangenomen. Dit onderzoek is gebaseerd op gepubliceerd en ongepubliceerd archiefmateriaal, twee privécollecties en interviews.Show less
Aan het leven en werk van Suze Groeneweg (1875-1940) is ondanks haar unieke rol als eerste vrouwelijke parlementariër relatief weinig aandacht besteed. In deze politiek-historische scriptie wordt...Show moreAan het leven en werk van Suze Groeneweg (1875-1940) is ondanks haar unieke rol als eerste vrouwelijke parlementariër relatief weinig aandacht besteed. In deze politiek-historische scriptie wordt Groenewegs werk tijdens haar eerste periode in de Tweede Kamer onderzocht en beschreven, evenals de integratie binnen haar partij, de SDAP. Hieruit blijkt dat Groeneweg een ‘gematigde’ feministe was, die goed omging met het partijbestuur en de partijlijn volgde. Ze was een krachtig redenaar die de arbeidersaanhang aan kon spreken, eerder bestuurder dan activist, en bovenal ‘gewoon’ één van de honderd Kamerleden.Show less
Het eerste Nederlandse kabinet na de Tweede Wereldoorlog maakte op een unieke manier gebruik van het medium radio om haar beleid te verkondigen. Premier Schermerhorn en met name...Show moreHet eerste Nederlandse kabinet na de Tweede Wereldoorlog maakte op een unieke manier gebruik van het medium radio om haar beleid te verkondigen. Premier Schermerhorn en met name regeringscommissaris van de RVD Hendrik Brugmans waren vaak op de radio te horen. Vanuit de Tweede Kamer, de dagbladpers en de ministeriële departementen ontstond al snel weerstand tegen de toespraken, onder andere omdat het maanden duurde voordat een officieel noodparlement was ingesteld en omdat de dagbladpers kampte met een tekort aan papier. Tijdens het Kamerdebat van 31 januari 1946 kreeg Schermerhorn hevige kritiek te verduren op het beleid omtrent de radiotoespraken. Dit had grote gevolgen voor het gehele voorlichtingsbeleid van de regering. Dit onderzoek gaat over wat er precies gezegd werd in de radiotoespraken. Het doel is om beter te kunnen verklaren waarom de weerstand tegen het radiogebruik van het kabinet zo groot was.Show less
In de loop van de jaren zeventig sloeg het dominante internationale economische paradigma om van Keynesiaans, naar neoliberaal. Onder leiding van CDA-premier Ruud Lubbers maakte in de jaren tachtig...Show moreIn de loop van de jaren zeventig sloeg het dominante internationale economische paradigma om van Keynesiaans, naar neoliberaal. Onder leiding van CDA-premier Ruud Lubbers maakte in de jaren tachtig ook in Den Haag het neoliberalisme zijn entree. Het neoliberalisme begon als bestrijding van het links-collectivistische gedachtegoed, maar vanaf het einde van de jaren tachtig stopte de Partij van de Arbeid, die altijd de belangrijkste vertegenwoordiger van het links-collectivistische gedachtegoed in Nederland was geweest, met terugvechten; en omarmde zij juist het neoliberalisme. Deze scriptie combineert een theoretische benadering waarin de ideologische hegemonietheorie van Antonio Gramsci een belangrijke rol speelt met een historisch onderzoek naar de casus van deze ontwikkeling binnen de PvdA. Hiermee tracht de scriptie een beter begrip te krijgen van de entree van het neoliberalisme in de Nederlandse politiek, en daarmee uiteindelijk de hoofdvraag te beantwoorden: waarom maakte het neoliberalisme aan het einde van de twintigste eeuw op deze manier zijn entree binnen het gedachtegoed van de Partij van de Arbeid?Show less
In deze scriptie is de kenmerkende politieke stijl van de liberale volksvertegenwoordiger Harm Smeenge onderzocht. Deze stijl, die zich kenmerkte door directe interactie met vertegenwoordigden en...Show moreIn deze scriptie is de kenmerkende politieke stijl van de liberale volksvertegenwoordiger Harm Smeenge onderzocht. Deze stijl, die zich kenmerkte door directe interactie met vertegenwoordigden en plaatsgebonden politiek, is behandeld onder de noemer “nabijheidspolitiek”. Terwijl dit soort representatieve relaties vaak in de antidemocratische hoek is geplaatst, is nabijheidspolitiek op basis van nieuwe inzichten uit de geschiedwetenschap en de politieke theorie geïnterpreteerd als een stijl van politieke representatie die kan bijdragen aan de democratische inclusie van vertegenwoordigden. Deze scriptie beoogt een bijdrage te leveren aan maatschappelijke, politiek-theoretische en geschiedwetenschappelijke discussies omtrent de democratische mogelijkheden van politieke representatie, door een historische studie naar een vergeten (type) politicus te koppelen aan een uitgebreide theoretische reflectie op politieke representatie.Show less
Tijdens de afgelopen drie jaar is door verschillende historici en politici stilgestaan bij het honderdjarig jubileum van de invoering van het algemeen kiesrecht in Nederland. De wetenschappelijke...Show moreTijdens de afgelopen drie jaar is door verschillende historici en politici stilgestaan bij het honderdjarig jubileum van de invoering van het algemeen kiesrecht in Nederland. De wetenschappelijke werken die historici schreven en de politieke redes die politici uitspraken in deze drie jaar waren veelal beperkt tot de parlementaire strijd. Deze scriptie zoomt in op de buitenparlementaire strijd om het kiesrecht, waarbij de sociale beweging, het actierepertoire en de expliciete en impliciete doelen centraal staan. Uit het onderzoek blijkt dat verschillende sociale en economische doelen niet minder belangrijk werden gevonden dan de politieke doelen waar de parlementaire strijd zich tot beperkte. Deze doelen, waaronder economische gelijkheid, sociale zekerheid en een altruïstische maatschappij, werden na de invoering van het algemeen kiesrecht niet bereikt. De parlementaire strijd werd in 1919 gewonnen, terwijl de strijd van de sociale beweging nog altijd een lopend project is.Show less
With at least 174 performances in 2017, it is fair to say that Johann Sebastian Bach’s St Matthew Passion enjoys unusual popularity in the Netherlands. Many scholars have wondered why, but without...Show moreWith at least 174 performances in 2017, it is fair to say that Johann Sebastian Bach’s St Matthew Passion enjoys unusual popularity in the Netherlands. Many scholars have wondered why, but without looking at the formative years of the Dutch Passion tradition: the interwar period between 1919 and 1939, when, as a result of economic distress, fear for moral breakdown and social fragmentation, the Dutch rediscovered an inward sense of nationality. First of all, this thesis shows that the tradition of yearly Passion performances, established by the conductor Willem Mengelberg, became a ritual through which citizens could profess this nationality. Subsequently, it analyses how a diverse group of intellectuals imbued Bach’s masterpiece with sublime properties. Finally, it turns its attention to peripheral regions, where locals took the initiative to organize their own Passion performances, enabling large swathes of the population to share and participate in a national musical culture. This thesis thus moves beyond musical, textual and dramaturgical aspects and integrates Dutch interwar Passion performance within its historical, social and cultural context. It regards Passion performances as civic rituals fostering emotional identification among both the active and passive participants. This approach aims to do justice to the ideological, religious and socio-economical heterogeneity of Dutch interwar society, as reflected in the vast array of primary sources under scrutiny. By investigating the origins of the Dutch passion for the Passion, this thesis seeks to elucidate the relations between music and national identity.Show less
Het Nederlands Instituut voor Militaire Historie is vandaag de dag een professioneel onderzoeksinstituut, dat zijn naam heeft gevestigd in de academische wereld. Daarbij is het instituut onderdeel...Show moreHet Nederlands Instituut voor Militaire Historie is vandaag de dag een professioneel onderzoeksinstituut, dat zijn naam heeft gevestigd in de academische wereld. Daarbij is het instituut onderdeel van het Ministerie van Defensie. Welke invloed heeft deze dubbele positie van het NIMH op het wetenschappelijke werk dat het NIMH uitvoert? In deze scriptie wordt de ontwikkeling van deze positie bestudeerd, met als case study de Indonesische dekolonisatieoorlog. De hoofdvraag van de scriptie is: welke rol speelde de Sectie Militaire Geschiedenis van de Koninklijke Landmachtstaf (voorganger van het NIMH) in onderzoek naar de Indonesische dekolonisatieoorlog van 1950 tot 2001?Show less
Zeven Nederlandse gemeenteraadsleden gingen na de algemene kieswetten van 1917 en 1919 op onorthodoxe wijze het debat aan. Ze stelden zich verkiesbaar om de raadzaal als platform te benutten voor...Show moreZeven Nederlandse gemeenteraadsleden gingen na de algemene kieswetten van 1917 en 1919 op onorthodoxe wijze het debat aan. Ze stelden zich verkiesbaar om de raadzaal als platform te benutten voor linksradicale ideeën, of er te protesteren tegen de stemopkomstplicht. Raads- en krantenverslagen tonen hoe ze gekant waren tegen politieke vertegenwoordiging, maar omgekeerd een veelal proletarisch nieuw electoraat vertegenwoordigden door zich in debat zowel tegengesteld te gedragen aan de heersende mores als zich hard te maken voor minderbedeelden. Met enerzijds hun beledigingen en brutale gedragingen en anderzijds hun gepassioneerde redes maakten ze dat het politieke debat gedurende de jaren twintig een stuk minder bedaard en bedaagd was dan tot nu toe werd aangenomen.Show less
Een historische, contextualiserende analyse van de ernstige politieke en bestuurlijke problemen in de voormalige gemeente Ter Aar gedurende de jaren negentig.
Beschrijving van de pioniersjaren van de radio tot 1925. Waarbij de rol en onderlinge relatie van Hanso Idzerda en de Nederlandse Vereniging voor Radiotelegrafie wordt belicht
Eind jaren '90 ontstond het sentiment dat nieuwsmedia niet meer te vertrouwen waren. Ze zouden hun macht misbruiken door het verhaal van politici verkeerd neer te zetten, waarmee zij de kiezer...Show moreEind jaren '90 ontstond het sentiment dat nieuwsmedia niet meer te vertrouwen waren. Ze zouden hun macht misbruiken door het verhaal van politici verkeerd neer te zetten, waarmee zij de kiezer misleiden. De vraag is of dat perspectief terecht was. Deze vraag wordt hier beantwoord door beeldvorming in twee politieke affaires met elkaar te vergelijken: de Koeweitaffaire van 1989 en de Bonnetjesaffaire van 1999-2000. Door een frameanalyse toe te passen op krantenartikelen en parlementsstukken wordt de totstandkoming van beeldvorming onderzocht. Daaruit kan opgemaakt worden wie verantwoordelijk is voor misleiding: de politicus of de journalist.Show less
Salons were a widespread phenomenon in late eighteenth-century Paris, but their political role during the first years of the French Revolution has been overlooked. As centres of news and...Show moreSalons were a widespread phenomenon in late eighteenth-century Paris, but their political role during the first years of the French Revolution has been overlooked. As centres of news and information, places for education in political culture and political sociability, and public opinion shapers, salons were of vital importance for professional politicians and revolutionaries. The salonnière or hostess formed the centre of the informal conversation held between a select company of elite people, invited at her home and on her initiative. In this way she could wield power and have an informal political ‘career’. The flexible character of a salon, which is a concept changing according to its context rather than a fixed institution, makes it hard to give a definition. The case study of the political meetings at the home of Madame Roland questions the way in which salons have been regarded so far, for their place functioned as a headquarters of the Girondin political movement, a propaganda institution and a political salon in which she initially played little to no role. In the radicalising political environment leading towards the Terror, Jacobin revolutionaries who often were former visitors of the salons themselves increasingly regarded the salons with suspicion, rejecting its non-transparency, aristocratic character and female activities. By the end of 1793, both the revolutionary politicians and public opinion had turned against the salons and the elitist salon society, which disappeared from Paris.Show less