Om te voorkomen dat de inherent subjectieve ervaring van Minimal Art slechts omschreven wordt met persoonlijke en dus mogelijk arbitraire gevoelsoordelen, is voor dit onderzoek uitgegaan van het...Show moreOm te voorkomen dat de inherent subjectieve ervaring van Minimal Art slechts omschreven wordt met persoonlijke en dus mogelijk arbitraire gevoelsoordelen, is voor dit onderzoek uitgegaan van het soort ervaring dat tot stand komt door enkele concrete aspecten van het toeschouwerschap, zoals beweging, tijd en waarneming. Deze condities, allen extern aan het object, dienden als houvast om tot enkele concrete ijkmeters te komen waarmee de ervaring van Minimal Art te objectiveren valt. Ongeacht de focus op de ruimte, op het lichaam of op een groepering kunstwerken bij elkaar, blijken enkele aspecten ontegenzeggelijk van toepassing in een analyse van de ervaring. De verstreken tijd, de vereiste of gemaakte beweging en enkele formele aspecten blijken ontegenzeggelijk van belang in de ervaring van Minimal Art en zouden zodoende niet mogen ontbreken in een objectivering van de complexe ervaring van deze verder zo eenvoudige vormen.Show less
Invloed van de beeldvorming in Europa over het Osmaanse rijk en de christelijke achtergrond op het schrijven van Europese diplomaten in het Osmaanse over de religieuze verschillen tussen 1550 en 1780.
Niet elk kind is een geboren krantenlezer. Aangezien deze jonge doelgroep bezig is met hun taalontwikkeling, kan ‘volwassen’ nieuws vaak lastig te lezen zijn. Maar kinderen hebben zeker interesse...Show moreNiet elk kind is een geboren krantenlezer. Aangezien deze jonge doelgroep bezig is met hun taalontwikkeling, kan ‘volwassen’ nieuws vaak lastig te lezen zijn. Maar kinderen hebben zeker interesse in nieuws. Het Jeugdjournaal weet veel jonge kijkers te boeien en er zijn speciale nieuwspagina’s en kranten voor kinderen, waaronder de landelijke krant Kidsweek en de regionale krant Jong010. Deze zijn alleen in een andere stijl geschreven dan nieuwsmedia voor volwassenen. Dit onderzoek probeert inzicht te bieden in deze specifieke stijl gericht op kinderen tot 12 jaar. Want hoe schrijf je een aantrekkelijk en duidelijk nieuwsartikel voor kinderen? Hoe zorg je ervoor dat kinderen interesse in nieuws krijgen en met plezier de krant lezen? Onderzoek naar de specifieke stijl voor kinderen en jongeren is gedaan door Wackers (2008), Goldhoorn (2011) en Van Elburg (2011). Wackers onderzocht de stijl van NOS Headlines, een website gericht op jongeren vanaf 15 jaar. Goldhoorn vergeleek de kinderkrant Kidsweek met hun jongerenvariant 7Days, terwijl van Elburg 7Days vergeleek met de Volkskrant en Metro. Dit onderzoek borduurt voort op hun resultaten en kijkt naar twee kranten onderling die allebei schrijven voor kinderen tot 12 jaar: Kidsweek en Jong010. Hier wordt gekeken naar de stilistische verschillen en overeenkomsten tussen beide kranten. Aan de hand van literatuur, enkele interviews en de stijlboeken van beide kranten is er een stijlmodel opgesteld. Dit model is gebaseerd op de stijldeugden duidelijkheid en aantrekkelijkheid, twee van de vier stijldeugden die Braet (2007) heeft omschreven in Retorische Kritiek. Aan de hand van dit model zijn er 120 artikelen (in de vorm van nieuwsverhalen) geanalyseerd. Jong010 en Kidsweek zijn hier ieder met 60 artikelen vertegenwoordigd. Zowel de tekst van de artikelen zelf, als de koppen zijn geanalyseerd. Bij dit onderzoek is naast een eerste codeur ook een tweede codeur gebruikt, in de vorm van Goldhoorn. Zij analyseerde 20 artikelen (waarvan 10 van Kidsweek en 10 van Jong010) met hetzelfde stijlmodel. Hierdoor is de betrouwbaarheid vergroot. De resultaten van de stijlanalyse zijn, indien mogelijk, naast de resultaten van de onderzoeken van Wackers (2008), Goldhoorn (2011) en Van Elburg (2011) gelegd. Hieruit valt te zien dat beide kranten duidelijker zijn dan nieuwsmedia voor volwassenen en dat beide redacties rekening houden met hun doelgroep. Uit de analyse van Jong010 en Kidsweek kwam naar voren dat Jong010, wanneer het gaat om artikellengte, zinslengte koplengte en het gebruik van tussenkoppen, duidelijker is dan Kidsweek. Alleen de woorden van Jong010 zijn langer dan die van Kidsweek. Hoewel Jong010 qua lengtes duidelijker is, gebruiken ze meer moeilijke woorden, meer instanties en (iets) meer Engelse woorden dan Kidsweek. Qua aantrekkelijkheid gebruikten beide kranten een scala aan stijlfiguren, al gebruikte Jong010 in totaal meer stijlfiguren dan Kidsweek. Daarnaast zette Jong010 vaker ‘persoonlijk maken’ en ‘directe aanspreking’in. Verder was Kidsweek op enkele gebieden spreektaliger dan Jong010. Ze gebruiken meer tussenwerpsels/ellipsen en meer accent aigu’s. 3 Uit de kopanalyse kwam naar voren dat Jong010 meer instanties gebruikt in de koppen dan Kidsweek. Verder waren er geen verschillen tussen de twee koppen. Beide kranten gebruiken geen buitenlandse (leen)woorden, maar wel veel Engelse (leen)woorden in hun koppen. Dit verschilt met de resultaten uit Van Elburg’s analyse. Op basis van dit onderzoek zijn een aantal aanbevelingen gedaan aan de redactie van Jong010 en de redactie van Kidsweek. Naast enkele individuele adviezen kunnen beide kranten het gebruik van instanties nog verminderen. Verder wordt het aangeraden om meer rijm te gebruiken om de tekst aantrekkelijker te maken. De beperkingen van dit onderzoek kunnen eventueel in een groter onderzoek worden opgevangen, waar meerdere codeurs grotere corpera kunnen analyseren. Daarnaast worden er enkele ideëen geopperd voor een lezersonderzoek op het gebied van stijl.Show less
Uit literatuur over de geschiedenis van de dopersen in de Nederlanden in de zestiende en zeventiende eeuw blijkt dat de doopsgezinde beweging in die dagen gebukt ging onder veel ruzies en...Show moreUit literatuur over de geschiedenis van de dopersen in de Nederlanden in de zestiende en zeventiende eeuw blijkt dat de doopsgezinde beweging in die dagen gebukt ging onder veel ruzies en scheuringen. Vragen over de zuiverheid van de gemeente, de toepassing van de ban en over het gezag van de ambten verdeelden de gemoederen keer op keer. Hoe moest de grens tussen de doopsgezinden en de wereld worden afgebakend? Die vraag vormde voor veel doperse vermaners een dilemma wat telkenmale terugkwam. Zo ook voor Jan Jansz Muusse, de vermaner van de Friese gemeente in Zaandam. Het dagboek wat hij vanaf 1651 zes jaar lang bijhield, geeft een goed beeld van de problemen die in de gemeente speelden, maar ook op welke wijze de vermaner en dienaars van de gemeente met deze problemen om zijn gegaan. Dit werkstuk gaat dieper in op de positie van het dienaarschap in de gevoelige context van het gemeenteleven; waarbij de vraag centraal staat op welke wijze het dienaarschap van de Friese Doopsgezinde gemeente te Zaandam en Westzaan in de tweede helft van de zeventiende eeuw zich te weer stelde wanneer de gemeente bedreigd werd door scheuringen en ruzies.Show less
This master thesis comprises the mechanisms of Romanization in four different cities in Liguria, i.e. Albingaunum, Albintimilium, Luca and Luna. In the first chapter an article of Terrenato is...Show moreThis master thesis comprises the mechanisms of Romanization in four different cities in Liguria, i.e. Albingaunum, Albintimilium, Luca and Luna. In the first chapter an article of Terrenato is discussed, as well as the recent debate on Romanization, and the existing models proposed by Curchin. In the second chapter, Liguria before the Romans is discussed, as well as the relationship between Liguria and Rome, and the aftermath with regard to Liguria. In chapter three the 'indigenous cities' of Albingaunum and Albintimilium are discussed in the light of Romanization mechanisms. The same is done in chapter four for the colonial cities of Luca and Luna. In chapter five, a conclusion is given to answer the question of which mechanisms of Romanization were in process in these four different (types of) cities and if we can distinguish some kind of pattern.Show less
This thesis tries to contribute to the discussion of how Japanese contemporary artists place themselves on the Western art market. To be more precise, it will help us to understand how Japanese...Show moreThis thesis tries to contribute to the discussion of how Japanese contemporary artists place themselves on the Western art market. To be more precise, it will help us to understand how Japanese contemporary artists are playing on Japanese stereotypes through the Western gaze and how they use those stereotypes to their advantage.Show less
In 1961 Banbury Borough Council signed the Town Development Act, giving them licence to expand Banbury and double the population. This thesis looks at central and local government policies to...Show moreIn 1961 Banbury Borough Council signed the Town Development Act, giving them licence to expand Banbury and double the population. This thesis looks at central and local government policies to analyse why the Borough Council decided to make this decision that would drastically change Banbury from a small market town into an industrial centre for many different businesses. In order to do this it looks at the build up to signing the Act and what the main motivating factors were. It tests five hypotheses of why the Council decided to expand: opportunism, the desire to increase the rateable value of Banbury, the need to diversify industry, the Borough Council's need to increase their own power, and finally, fear of the town dying.Show less
This thesis intends to follow Walker in her quest of opening up discussions toward a renegotiation of history; its pasts and presents; ambiguities and openendedness. The main question of this...Show moreThis thesis intends to follow Walker in her quest of opening up discussions toward a renegotiation of history; its pasts and presents; ambiguities and openendedness. The main question of this thesis is how Walker's book rendition of After the Deluge connects discussions on racial inequalities and the visualization of narratives with a reworking of the divide between the socio-cultural and natural realm through the use of 'muck'. One of the most important aspects of Walker’s work is an interrogation - through art - of the ways in which we tell and visualize our histories; stories which are entanglements of fact and fiction, of desire and shame. In After the Deluge specifically, this is combined with a renegotiation of how we look at the divide between the socio-cultural and the natural realm. In witnessing a disaster like Hurricane Katrina, it becomes apparent that there is no such divide. The messiness of life as both social, cultural and natural, is explored in Kara Walker’s work in ways that also rematerialize notions such as race, sexuality and history.Show less
Een analyse van het parlementaire discours van Geert Wilders en de PVV ten aanzien van Marokkanen vanaf 2004 tot en met 2014. Hoe krijgt het ‘Marokkanendiscours’ bij de PVV precies vorm, waaraan...Show moreEen analyse van het parlementaire discours van Geert Wilders en de PVV ten aanzien van Marokkanen vanaf 2004 tot en met 2014. Hoe krijgt het ‘Marokkanendiscours’ bij de PVV precies vorm, waaraan ontleent dit zijn functionaliteit en binnen welk ideologisch kader kunnen we dit discours plaatsen? Aangetoond wordt hoe in het PVV-discours door generalisering en homogenisering vorm wordt gegeven aan een afgebakende outgroup van Marokkanen, waartoe in principe alle personen van Marokkaanse afkomst worden gerekend, ook als deze de Nederlandse nationaliteit hebben en in Nederland zijn geboren. Deze groep wordt gehomogeniseerd als ware er één Marokkaanse identiteit, welke gelijk wordt gesteld aan de moslim-identiteit (van alle Marokkanen, praktiserend religieus of niet). Vervolgens wordt het verschijnsel criminaliteit gelinkt aan de cultuur en de religie van Marokkanen. De aldus gecriminaliseerde outgroup wordt vervolgens afgezet tegen de ingroup (‘wij’). Van die ingroup blijft enigszins vaag wie daartoe precies behoren (‘de Nederlandse belastingbetaler’), maar duidelijk wordt gemaakt dat de Marokkanen daar niet toe behoren. Zij fungeren dus als ‘the negative other’. De Nederlandse ‘elite’ die wel deel uit lijkt te maken van de ingroup, pleegt ‘verraad’ door het probleem (‘megaprobleem’, zelfs) van de Marokkanen – of het nu gaat om criminalisering of ‘islamisering’ - te ontkennen of te onderschatten. Zij vormen als het ware de ‘landverraders’ binnen de ingroup. Ook schijnbaar ‘aangepaste’ Marokkanen wordt gebrek aan loyaliteit verweten, ofwel vanwege hun religie (niet valt immers uit te sluiten dat zij doen aan ‘taqiyya’), ofwel vanwege hun dubbele nationaliteit, of beide. Of ze daadwerkelijk religieus zijn, of zich überhaupt verbonden voelen met Marokko, doet daarbij niet ter zake. Feitelijk kan een Marokkaan dus niets doen om tot de ingroup te gaan behoren: hij blijft hiervan door zijn hoedanigheid van ‘Marokkaan’ uitgesloten.Show less
Ludwig Von Mises is consensually seen as the father of modern libertarianism, but little is known about the deeper roots of his uncompromising laissez-faire way of thinking. This dissertation tries...Show moreLudwig Von Mises is consensually seen as the father of modern libertarianism, but little is known about the deeper roots of his uncompromising laissez-faire way of thinking. This dissertation tries to present a better understanding of the origins of Mises thought and, more particularly, how Mises, from a very technical economist before the First World War, turned into an ideologist in his book Nation, State, and Economy (1919). Through a careful description of the historical background an analysis of the evolution of his political thought from 1907 to 1919, it is argued that the three Mises’ main biographies, from Jörg Hülsmann, Murray Rothbard, and from Mises himself, interpreted his pre-war ideas in a teleological and anachronistic manner by applying posterior concepts that did not hold before the war. The main conclusion of this thesis is that Mises shifted from a technician to an ideologist as a reaction against the First World War and the excessive centralization of the Austro-Hungarian Empire. After suggesting that the psychological roots of this shift should be explored, it is also argued that Mises is, in the end, conceptually mimicking the socialists he criticizes, and that the second wave of the Austrian School starts not in the twenties, but in 1919 with Nation, State, and Economy.Show less
Deze scriptie is geschreven in de context van de discussie over de marginalisatie van mannelijk geweld in de negentiende eeuw. Engelse historici, waaronder Martin Wiener en Clive Emsley, zien in...Show moreDeze scriptie is geschreven in de context van de discussie over de marginalisatie van mannelijk geweld in de negentiende eeuw. Engelse historici, waaronder Martin Wiener en Clive Emsley, zien in het Victoriaanse tijdperk een afname en groeiende afkeer tegen geweld in het algemeen, en geweld van mannen tegen vrouwen in het bijzonder. In Nederland is, in tegenstelling tot Engeland, nog niet veel systematisch onderzoek gedaan naar geweldscriminaliteit. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van het Zuid-Hollandse Hof van Assisen in de periode 1811-1838 om antwoord te geven op de vraag hoe deze zaken zich verhouden tot wat bekend is over seksueel en huiselijk geweld in de vroegmoderne tijd en in negentiende-eeuws Engeland. Hierbij wordt een analyse gemaakt van de misdaden, beschuldigden, slachtoffers en strafmaten van seksueel en huiselijk geweld in de eerste helft van de negentiende eeuw. Ik concludeer dat de periode 1811-1838 het karakter van een overgangsperiode heeft, en wijs op zowel verandering als continuïteit in de aanpak van seksueel en huiselijk geweld in deze periode.Show less
De Hindostanen vormen een etnische groep in Nederland en Suriname, met wortels in Brits-Indië. De groep is religieus verdeeld in een hindoe meerderheid en een islamitische minderheid. Deze scriptie...Show moreDe Hindostanen vormen een etnische groep in Nederland en Suriname, met wortels in Brits-Indië. De groep is religieus verdeeld in een hindoe meerderheid en een islamitische minderheid. Deze scriptie onderzoekt de vorming van deze Hindostaanse identiteit. In dit onderzoek ligt de focus op de invloed die wereldwijd islamisme en opkomend hindoe nationalisme, in heden en verleden, hebben op deze multireligieuze bevolkingsgroep.Show less
Bachelor thesis | Griekse en Latijnse taal en cultuur (BA)
closed access
In mijn scriptie onderzoek ik met wat welk doel Plinius zijn brief contact met Keizer Trajanus onderhield. Wat was de reden? Wat wat het doel? Wie profiteert het meest van het contact?