In deze masterscriptie is onderzoek gedaan naar de beeldtraditie van het mythologische verhaal van het offer van Iphigenia. De belangrijkste onderzoeksvraag was hoe dit verhaal in de Noord...Show moreIn deze masterscriptie is onderzoek gedaan naar de beeldtraditie van het mythologische verhaal van het offer van Iphigenia. De belangrijkste onderzoeksvraag was hoe dit verhaal in de Noord-Nederlandse schilderkunst van de zeventiende eeuw is uitgebeeld en hoe het verhaal in deze periode werd geïnterpreteerd.Show less
The 2011 Fukushima Daiichi nuclear incident revitalised Japan’s anti-nuclear power protest movement. The summer of 2012 saw large protests in front of the parliamentary building. As a result,...Show moreThe 2011 Fukushima Daiichi nuclear incident revitalised Japan’s anti-nuclear power protest movement. The summer of 2012 saw large protests in front of the parliamentary building. As a result, public opinion moved away from support of nuclear power to opposition to nuclear power. Many protesters believed that the nuclear debate would impact the 2012 lower house elections. This however proved not to be the case, proving to many onlookers that civil protest in Japan does not lead to political change. Indeed, many commentators believe that civil society in Japan is weak in comparison to the power of the bureaucracy. Yet, as this research shows, civil society is not by any means necessarily weak. This research argues that civil protest is quite viable in Japan if organised within a specific framework. The success of the ‘Article 9 Society’ provides an example for other civil protest movements looking to impact Japan’s political process. It is within the framework of the Article 9 Society that other movements ought to organize their civil protest. Consequently, this research finds that the anti-nuclear power movement’s failure is not the result of a weak civil society, but rather a failure in protest organization.Show less
Rond 1600 groeide de welvaart in de Hollandse steden snel en de vraag naar luxeartikelen, zoals schilderijen, steeg tot ongekende hoogte. Dankzij deze vraag kwam er ruimte voor een, in de Hollandse...Show moreRond 1600 groeide de welvaart in de Hollandse steden snel en de vraag naar luxeartikelen, zoals schilderijen, steeg tot ongekende hoogte. Dankzij deze vraag kwam er ruimte voor een, in de Hollandse steden, nieuw beroep: de kunsthandelaar. In het onderzoek naar de kunsthandel in de Noordelijke Nederlanden hebben tot dusverre vooral steden als Haarlem en Amsterdam centraal gestaan, maar ook in Rotterdam bestond er in de zeventiende eeuw een levendige markt voor schilderijen. De vele immigranten die aan het einde van de zestiende eeuw vanuit de Zuidelijke Nederlanden naar de Hollandse steden trokken hebben een belangrijke rol gespeeld voor de ontwikkeling van de kunstmarkt (zo bestond daar al langer een vrije markt voor kunst) en hun invloed blijft dan ook nog lang merkbaar. Het schilderijenaanbod in Rotterdam was zeer divers (goedkoop, anoniem dozijnwerk, maar ook duurdere schilderijen van bekende Hollandse meesters) en er bestonden verschillende verkoopkanalen om de schilderijen aan de man te brengen.Show less
Er zijn weinig publicaties te vinden waarin zelfportretten van vrouwen uit de zeventiende eeuw dieper worden geanalyseerd. Vrijwel de enige uitzondering hierop vormt het artikel van Celeste Brusati...Show moreEr zijn weinig publicaties te vinden waarin zelfportretten van vrouwen uit de zeventiende eeuw dieper worden geanalyseerd. Vrijwel de enige uitzondering hierop vormt het artikel van Celeste Brusati uit 1990 getiteld 'Stilled Lives: Self-Portraiture and Self-Reflection in Seventeenth-Century Netherlandish Still-Life Paintings.' In dit artikel analyseert zij echter alleen 'verborgen' zelfportretten die zijn verwerkt in stillevens. Behalve dat dit artikel al enkele jaren oud is, worden hier dus ook niet de zelfstandige zelfportretten van vrouwen besproken. Dit is iets dat ontbreekt binnen de huidige studies naar vrouwelijke zelfportretten. Er zijn nog veel vragen die onbeantwoord zijn, zoals: wat willen vrouwen precies uitdrukken met hun zelfportretten? Zijn er overeenkomsten tussen mannelijke en vrouwelijke zelfportretten? Zijn zelfportretten van vrouwen gebaseerd op een mannelijke traditie? Is er sprake van een specifieke thematiek binnen zelfportretten van vrouwen? Dit zijn allemaal vragen die ik in deze thesis hoop te beantwoorden. In mijn onderzoek wil ik naast 'verborgen' zelfportretten die te zien zijn in de weerspiegeling op glanzende oppervlakken van objecten op schilderijen ook de zelfstandige zelfportretten van vrouwelijke schilders onderzoeken. Hierbij zal ik mij beperken tot de zelfportretten van een viertal vrouwen die voor kortere of langere tijd van schilderen hun beroep hebben gemaakt, namelijk: Catharina van Hemessen (1528 - ca. 1567), Clara Peeters (ca. 1594 - onbekend), Judith Leyster (1609 - 1660) en Maria van Oosterwijck (1630 - 1693).Show less
Mary Tudor was the first queen regnant of England from 1553-1558. Different images developed during the nineteenth and twentieth century in general history books of England and in biographies about...Show moreMary Tudor was the first queen regnant of England from 1553-1558. Different images developed during the nineteenth and twentieth century in general history books of England and in biographies about Mary. She is portrayed either as "Bloody Mary", or a tragic figure, or recently as a strong, independent queen. In this thesis we describe these different images from several perspectives: Mary as a Catholic, Mary as the first queen regnant of England and a woman, Mary as a English or Spanish, and Mary placed between the other Tudors.Show less
Deze Bachelor scriptie gaat over de Eenkindpolitiek en de gevolgen van dit beleid voor China en haar bevolking. Eerst wordt beschreven hoe dit beleid tot stand is gekomen, vervolgens zullen een...Show moreDeze Bachelor scriptie gaat over de Eenkindpolitiek en de gevolgen van dit beleid voor China en haar bevolking. Eerst wordt beschreven hoe dit beleid tot stand is gekomen, vervolgens zullen een aantal belangrijke uitzonderingen op dit beleid en een aantal grote problemen die ontstaan zijn door dit beleid worden besproken. Ten slotte gaat het laatste hoofdstuk over het effect en de toekomst van geboortebeperking. Samenvattend heeft de Eenkindpolitiek sinds de invoering grote problemen veroorzaakt, zoals vergrijzing, een teruglopende beroepsbevolking en een zeer scheve man-vrouwverhouding. Ook raakt de Chinese bevolking er steeds meer aan gewend dat zij slechts één kind kunnen krijgen, en willen veel koppels er zelfs niet meer dan één. Dit zorgt echter voor een onevenwichtige bevolkingsontwikkeling. Het is daarom belangrijk dat China en haar overheid hier in de toekomst de nodige aandacht aan besteden, de Eenkindpolitiek verder versoepelen en uiteindelijk wellicht zelfs afschaffen.Show less
Lajos Kassák (1887-1967) was tijdens zijn verblijf in Wenen in de jaren twintig van de vorige eeuw een spil binnen het avantgarde netwerk. Hij maakte beeldende kunst, was aanvoerder van de...Show moreLajos Kassák (1887-1967) was tijdens zijn verblijf in Wenen in de jaren twintig van de vorige eeuw een spil binnen het avantgarde netwerk. Hij maakte beeldende kunst, was aanvoerder van de Hongaarse avantgarde, richtte het avantgarde tijdschrift MA op en had contacten met avantgarde kunstenaars in West-Europa, waaronder Theo van Doesburg en László Moholy Nagy. Kassák was een netwerker en had een neus voor wat er gaande was in de kunstwereld op dat moment; Buch neuer Künstler is daar een bewijs van. In Nederland werden eind 2013 twee werken Kassák tentoongesteld tijdens de tentoonstelling Utopia 1900-1940 Visies op een Nieuwe Wereld in de Lakenhal. Ook bezit het Gemeentemuseum Den Haag enkele stukken van Kassáks hand. Ondanks dat werk van Kassák enkele malen in ons land is tentoongesteld blijft hij hier vrij onbekend. In mijn ogen onterecht, want met zijn verdiensten binnen de historische avantgarde is een betere plaats voor Lajos Kassák in het tijdgewricht zeker gerechtvaardigd.Show less
In dit eindonderzoek voor de Master Arts&Culture aan de Universiteit Leiden worden de vroege glas-in-lood ramen in kerkenbouw, vervaardigd door kunstenaar Jan Dijker (1913-1993), in de periode...Show moreIn dit eindonderzoek voor de Master Arts&Culture aan de Universiteit Leiden worden de vroege glas-in-lood ramen in kerkenbouw, vervaardigd door kunstenaar Jan Dijker (1913-1993), in de periode na de Tweede Wereldoorlog (1940-1960) als uitgangspunt genomen. De onderzoeksvraag ‘Hoe kunnen de stilistische ontwikkelingen in de vroege glas-in-lood ramen (periode 1940-1960) gemaakt door kunstenaar Jan Dijker, worden gepositioneerd in de wederopbouwperiode en de kerkelijke architectuur?’ staat centraal. Met de behandeling van een theoretisch kader waarin de relatie tussen monumentale kunst en architectuur uiteen wordt gezet, de achtergrond van de kunstenaar Jan Dijker, het technische procedé van het glas-in-lood raam, de kerkenbouw en de positie van de Rooms-katholieke kerk en drie case-studies, wordt toegewerkt naar een uiteenzetting van de hoofdvraag. De glas-in-lood ramen vervaardigd in de wederopbouw voor kerkenbouw hebben betrekking op de zoektocht van kunstenaar Jan Dijker naar zijn plaats als monumentaal kunstenaar.Show less
Het thema van dit paper is het spelbegrip zoals dat in het eerste deel van Hans-Georg Gadamer's Wahrheit und Methode wordt ontwikkeld. Het paper begint met een analyse van de esthetische ervaring...Show moreHet thema van dit paper is het spelbegrip zoals dat in het eerste deel van Hans-Georg Gadamer's Wahrheit und Methode wordt ontwikkeld. Het paper begint met een analyse van de esthetische ervaring zoals Gadamer die ontwikkelt in relatie tot Kant's opvatting daarvan, aan de hand van een analyse van het spelbegrip. Daarna volgt een analyse van Gadamer's hermeneutische ervaring in het licht van het spelbegrip. Afsluitend is er een korte bespreking van de ervaring van taal in termen van het spel. De conclusie is dat het spelbegrip zoals Gadamer het ontwikkelt in Wahrheit und Methode niet alleen de blauwdruk vormt voor de esthetische ervaring, maar voor alle ervaring in het algemeen (waaronder de hermeneutische ervaring en de ervaring van taal).Show less
Bachelor thesis | Griekse en Latijnse taal en cultuur (BA)
closed access
De scriptie onderzoekt door een analyse van in de narratio voorkomende waardeoordelen en technieken om die over te dragen, van het gebruik van praesentia historica en van focalisaties, welke...Show moreDe scriptie onderzoekt door een analyse van in de narratio voorkomende waardeoordelen en technieken om die over te dragen, van het gebruik van praesentia historica en van focalisaties, welke strategieën Aeschines gebruikt heeft om ondanks gebrek aan harde bewijzen voor zijn beschuldigingen het dokimasia-proces tegen Timarchus te kunnen winnen.Show less
In general, the findings of this research help us to call into question any easy notion raised by the Little Divergence theory, that the economy of northwest Europe was increasingly ‘better’ or ...Show moreIn general, the findings of this research help us to call into question any easy notion raised by the Little Divergence theory, that the economy of northwest Europe was increasingly ‘better’ or ‘more efficient’ than that of much of the rest of Europe from the medieval period through the early modern period. The over-reliance on wages, that the Little Divergence theory has heretofore done, should be called into question, and other indicators should be provided in order to create a more nuanced picture of what was actually occurring. Additional evidence will show that the Little Divergence was not as pronounced as is currently believed. More specifically, although differences in government types increased and considerable levels of direct integration between very distant states across Europe have not been proven, findings suggest that countries throughout Europe from the seventeenth century onwards were learning how to create effective public debt systems of which interest rates suggest that they were not markedly different from those that are supposed to be the most sophisticated European economies (i.e. the Netherlands and England). This means that they were effectively adopting the most sophisticated financial models available to their own local situations. This resulted in a convergence of financial practices that helped to integrate the economies of Europe, at a time when the Little Divergence is supposed to have been separating them. This paper’s general finding is that interest rates suggest that, in some ways, the early modern period experienced a ‘Little Convergence’ rather than a ‘Little Divergence.’ It will show that the common notion of northwest European countries being economically more successful than the rest of the continent needs considerable nuance.Show less
For most of the twentieth century British political parties have devoted considerable attention to formulating election manifestos, placing them at the very centre of their policy-making efforts....Show moreFor most of the twentieth century British political parties have devoted considerable attention to formulating election manifestos, placing them at the very centre of their policy-making efforts. Their gestation usually took months of detailed preparations in which policies and commitments were carefully selected and written down in more or less certain terms. Since the specific structure and considerable length of the final product often meant that it had little appeal to the average voter, it makes sense to assume that election manifestos served other purposes as well – particularly those that went beyond outright political propaganda and were concerned with wider aspects of policy making, electoral strategy and party management. Nowhere does this mixture of purposes seem more apparent than in the case of the Conservative Party, the dominant force in British politics during the twentieth century, which experienced and survived some of the greatest shifts in policy direction of any mainstream political group in the post-war period.Show less