De opkomst van internet, en sociale media in het bijzonder, heeft ervoor gezorgd dat de scheiding tussen nieuwsbron, -producent en -consument minder scherp is afgebakend dan in de tijd voor het...Show moreDe opkomst van internet, en sociale media in het bijzonder, heeft ervoor gezorgd dat de scheiding tussen nieuwsbron, -producent en -consument minder scherp is afgebakend dan in de tijd voor het internet. Sociale media vormen kanalen waarmee niet alleen journalisten van traditionele media, maar ook niet-journalisten via sociale media een groot publiek kunnen bereiken. Daardoor is de rol van de journalist veranderd. Journalisten hebben geen monopolie meer op gatekeeping van informatie. Zij onderscheiden zich nu niet meer van niet-journalisten door poortwachters te zijn, maar door een zo waarheidsgetrouw, objectief en volledig mogelijk nieuwsverhaal te produceren. Om dat te kunnen doen, moeten zij de informatie waaruit het nieuwsverhaal bestaat zo goed mogelijk verifiëren. Dat proces is niet vastomlijnd, maar heeft als doel het verspreiden van onjuiste informatie te voorkomen. Daarnaast zijn sociale media een extra bron van potentieel nieuwswaardige informatie voor journalisten. User Generated Content (UGC), beeld- en geluidsopnames afkomstig van niet-journalisten op Sociale Media, helpen bij snelle verslaggeving, zowel in het verificatieproces als bij de productie van artikelen. Dit onderzoek bouwt voort op het onderzoek van Brandtzaeg et al. (2016). Zij onderzochten het gebruik van sociale media in verslaggeving door journalisten van verschillende West-Europese media. Journalisten in dat onderzoek hanteren verschillende criteria bij de selectie van informatie en verschillende methoden om die informatie te verifiëren. Dit onderzoek richt zich op de rol van Nederlandse journalisten die nieuws publiceren via een professionele mediaorganisatie. De onderzoeksvraag van dit paper luidt: Hoe selecteren, verifiëren, gebruiken en verantwoorden journalisten van landelijke nieuwsmedia in Nederland User Generated Content? Voor het selecteren van sociale media is Twitter, door de toegankelijkheid en handzaamheid, bijna zonder uitzondering het standaard medium waar journalisten UGC zoeken voor in hun nieuwsartikelen. Dat is in overeenstemming met Brandtzaeg et al. (2016). Daarnaast is Google zo alomtegenwoordig in het verificatieproces van Nederlandse journalisten. Andere sociale media worden ook gebruikt, maar pas als tweede keus en/of als de journalist een specifieke reden ziet een bepaald medium te gebruiken. Daarnaast kwamen de gevarieerde kunde, en kennis van verificatiestrategieën en tools van de verschillende journalisten overeen met de bevindingen van Brandtzaeg et al. (2016). Ondanks de consensus onder alle geïnterviewde journalisten van verschillende media dat alleen geverifieerde UGC gepubliceerd kan worden, lijkt de tendens: hoe belangrijker een mediaorganisatie beeld acht, hoe sneller een journalist UGC publiceert.Show less
“Women rights are human rights” of “the future is female”, dit zijn inmiddels veel gehoorde uitspraken. Er is steeds meer aandacht voor gelijkheid tussen vrouwen en mannen. Ook diversiteit in de...Show more“Women rights are human rights” of “the future is female”, dit zijn inmiddels veel gehoorde uitspraken. Er is steeds meer aandacht voor gelijkheid tussen vrouwen en mannen. Ook diversiteit in de media is erg belangrijk, schrijven Hoks & Eliasar (2017), diversiteit zorgt voor een meer open blik en acceptatie van diverse standpunten van verschillende groepen. Bovendien is het de taak van de media het goede voorbeeld te geven: wanneer media bestaande verschillen versterken en bevestigen, zal dit bijdragen aan genderongelijkheid (Segijn, et al., 2014: 309). Naar gelijkheid tussen vrouwen en mannen is al veel onderzoek gedaan, zowel in Nederland als in het buitenland. Deze onderzoeken gingen over de aanwezigheid van vrouwen in de media, maar ook over de aanwezigheid van vrouwelijke wetenschappers in de media. Bij eerder uitgevoerd onderzoek werden vooral offline uitingen onderzocht. Zoals aanwezigheid van vrouwelijke wetenschappers in de krant, op tv of in wetenschappelijke magazines. In deze scriptie wordt onderzoek gedaan naar de online berichtgeving van de drie grootste Nederland- se nieuwsmedia onderzocht op representativiteit. Het doel van dit onderzoek is een beeld krijgen van hoe de verhouding tussen vrouwen en mannen in online berichtgeving van de grootste Nederlandse nieuwsmedia is. Maar vooral hoe de vrouw met wetenschappelijke achtergrond wordt gerepresenteerd in online berichtgeving en inzicht krijgen in hoe representatief de grootste Nederlandse nieuwsmedia zijn. Om hier achter te komen is voor deze scriptie de volgende onderzoeksvraag opgesteld: Hoe worden vrouwen met een wetenschappelijke achtergrond gerepresenteerd in online berichtgeving van de grootste Nederlandse nieuwsmedia? Dit wordt in deze scriptie onderzocht door middel van kwantitatieve en exploratieve kwalitatieve inhoudsanalyse. De kwantitatieve inhoudsanalyse is uitgevoerd door middel van een zogeheten samengestelde week. Berichten uit een periode van 30 juni t/m 31 december 2019 zijn onderzocht. Bij de exploratieve inhoudsanalyse wordt in de gevonden data gezocht naar patronen en overeenkomsten. De inhoudsanalyse toont aan dat vrouwen in online berichtgeving veel minder aan het woord zijn dan mannen. Van de gevonden rollen werd 63% gevuld door mannen en 20% door vrouwen. Vrouwen zijn in alle onderzochte rollen minder aan het woord dan mannen, het hoogste aandeel vrouwen is 30%, namelijk in een rol als prominent persoon of journalist. Ook zijn vrouwen minder in beeld bij online berichtgeving dan mannen. Bovendien zijn vrou- wen anders in beeld dan mannen, blijkt uit de exploratieve kwalitatieve inhoudsanalyse. Vrouwen zijn vaak meer close-up, meer casual gekleed en minder vaak in een werksetting in beeld dan mannen. Van het aantal personen met een wetenschappelijke achtergrond was meer dan drie kwart van de personen mannelijk en iets meer dan een kwart (19%) vrouwelijk. Ook de manier van presenteren van vrouwen met een wetenschappelijke achtergrond verschilt met die van mannen. Mannen worden vaker bij hun achternaam genoemd en de functie van mannen wordt vaker genoemd. Vrouwen worden juist vaker ook bij hun voornaam genoemd. Dit betekent dat vrouwen met een wetenschappelijke achtergrond niet goed gerepresenteerd en gepresenteerd worden in online bericht- geving van de drie grootste Nederlandse nieuwsmedia. Sterker nog, van geen enkele andere onderzochte rol is er sprake van representativiteit in de nieuwsmedia. De verhoudingen tussen vrouwen en mannen aan het woord en in beeld in online berichtgeving zijn scheef en deze komen niet in de buurt van de werkelijke verhoudingen in Nederland. Een eventueel vervolgonderzoek naar vrouwen met een wetenschappelijke achtergrond in online berichtgeving, kan zich richten op het verzamelen van data via social media, hierbij kan dan ook meer visuele data verzameld worden. Voor het vervolgonderzoek is het dan ook belangrijk om data te verzamelen van alle nieuwsmedia uit Nederland. Zo kan het corpus veel verder worden uitgebreid en ontstaat een vollediger beeld.Show less
Dit onderzoek richt zich op de vraag wat volgens Turkse Nederlanders van de tweede generatie het onderscheid is tussen Turkse en Nederlandse media en hoe dit zich verhoudt tot hun perceptie van...Show moreDit onderzoek richt zich op de vraag wat volgens Turkse Nederlanders van de tweede generatie het onderscheid is tussen Turkse en Nederlandse media en hoe dit zich verhoudt tot hun perceptie van persvrijheid. Er hebben tien semi-gestructureerde interviews plaatsgevonden met twee subgroepen: a. respondenten die sympathiseren met de huidige regeringspartij van Turkije, de AKP, en b. respondenten die sympathiseren met een van de oppositiepartijen. Uit dit onderzoek is gebleken dat er verschillen bestaan in wat het begrip persvrijheid betekent voor de doelgroep; soms wordt er geen onderscheid gemaakt tussen de vrijheid waarin media kunnen opereren en de vrijheid van meningsuiting. Respondenten in beide subgroepen stellen dat Turkse media eenzijdig en partijdig zijn en dat – in vergelijking met Nederland – er in Turkije minder sprake is van zowel persvrijheid als vrijheid van meningsuiting. Tegelijkertijd is een groot deel van de AKP-subgroep van mening dat ingrepen van de Turkse overheid in het medialandschap soms genoodzaakt zijn om de Turkse staat te beschermen; de oppositie-subgroep is hier juist kritisch over en stelt dat de Turkse overheid op deze manier meer macht wil. Wat Nederlandse media betreft stellen respondenten in beide subgroepen dat deze een onjuist of onvolledig beeld laten zien van Turkse Nederlanders; dit wordt geweten aan (raciale) vooroordelen en onderrepresentatie binnen de mediawereld zelf. Over het algemeen hechten de respondenten die hebben deelgenomen aan dit onderzoek belang aan het idee van persvrijheid, maar zijn zij vanuit meerdere perspectieven kritisch over de manier waarop (nieuws)media volgens hen opereren, zowel in de Turkse als Nederlandse context.Show less
Vladimir Poetin is iemand met verschillende voorkomens (soorten ethos). Aan de ene kant is hij president van het grootste land ter wereld, Rusland. Aan de andere kant is Vladimir een normale Rus...Show moreVladimir Poetin is iemand met verschillende voorkomens (soorten ethos). Aan de ene kant is hij president van het grootste land ter wereld, Rusland. Aan de andere kant is Vladimir een normale Rus uit Sint-Petersburg. Dit onderzoek zocht uit welk ethos het Russische journaal, enerzijds, en het Nederlandse journaal, anderzijds, van Poetin schiepen in het jaar voor de Russische presidentsverkiezingen van 2018 en welke (visuele) retorische middelen daarbij zijn gebruikt. Op basis van een kwalitatieve retorische analyse van 32 Nederlandse en Russische tv-items over Poetin uit 2017 concludeert dit onderzoek dat het ethos van president Poetin over het algemeen bestempeld kan worden als een despoot, een krachtige leider, of een man van het volk. Deze soorten ethos komen volgens dit onderzoek tot stand door de invloed van stijlmiddelen, framing en quotes/toespraken van Poetin zelf, collega-wereldleiders en/of derden. Vanwege het feit dat Poetins ethos voor een groot deel tot stand komt door middel van journalistieke arbeid, geeft dit onderzoek inzicht in de manier waarop journalisten te werk gaan bij het scheppen van het ethos van een wereldleider en de gevolgen die een dergelijke manier van werken heeft voor Poetins ethos. Dat alles gebeurt door middel van een unieke inkijk in de Russische berichtgeving over Poetin.Show less
Frames spelen op het gebied van mediastudies een belangrijke rol in de manier waarop burgers duiding aan bepaalde onderwerpen geven. Bij een kwestie die racisme en discriminatie in de hand zouden...Show moreFrames spelen op het gebied van mediastudies een belangrijke rol in de manier waarop burgers duiding aan bepaalde onderwerpen geven. Bij een kwestie die racisme en discriminatie in de hand zouden kunnen spelen, is het dus van belang te kijken hoe media Joden framen en hoe het vernaculaire web (de verzameling van nieuwsgroepen, blogs, wiki’s, lezersreacties, sociale netwerken en andere fora op het wereldwijde web, zie paragraaf 2.2.), hierop reageert. Dit onderzoek is gedaan aan de hand van een kwalitatieve inductieve framinganalyse, waarbij er is gekeken naar frames die voorkomen op de NOS, in het Algemeen Dagblad en in de Volkskrant. In de media werden er drie frames gehanteerd: het slachtofferframe (Joden ondervinden last van antisemitisme en de nasleep van de Holocaust); het religieframe (orthodox-Jodendom staat haaks op westerse normen en waarden en het totum-pro-parteframe (Israël is een compleet Joodse staat en alle Joden op de wereld zijn Israëli). Uit de Facebookdiscussies waren vijf frames te destilleren: eveneens het religieframe; het slachtofferframe; het conflictframe (Joden zijn verantwoordelijk voor het Israël-Palestinaconflict); het complotframe (Joden trekken achter de schermen aan de touwtjes) en het frame waarin antisemitisme de schuld van de islam is. Opvallend is dat er twee frames zijn die zowel in de media als op het vernaculaire web te vinden zijn, maar dat het slachtofferframe ook tegengesproken wordt. Hoewel de media een goede spreiding van frames hanteert, komt het conflictframe het meest naar voren in de Facebookreacties.Show less
Het doel van dit onderzoek is om te onderzoeken of de manier waarop meisjes en hun moeders online met elkaar communiceren over de HPV-vaccinatie verschilt met wat er in nieuwsmedia over het...Show moreHet doel van dit onderzoek is om te onderzoeken of de manier waarop meisjes en hun moeders online met elkaar communiceren over de HPV-vaccinatie verschilt met wat er in nieuwsmedia over het onderwerp wordt geschreven. Dit wordt gedaan aan de hand van een framinganalyse van zowel nieuwsberichten als forumberichten op het vernaculaire web. Het onderzoeksmateriaal bestaat uit twee discussieforums van zowel de site Girlscene als Viva en nieuwsberichten afkomstig van nationale Nederlandse bladen. De analyse heeft in totaal tot zeven frames geleid. Op de discussieforums van Viva werd het vooruitgangsframe, het proefkonijnenframe, het utilitaristische frame en het anti-risicoframe gevonden. Op de forums van Girlscene werd daarnaast ook nog twee andere frames aangetroffen: het anti medische frame en het individualistische frame. In de krantenberichten werd alleen het vooruitgangsframe, het anti-risicoframe, het utilitaristische frame en daarnaast nog een ander frame, namelijk het twee kwaden frame gevonden. Gesteld kan worden dat er sprake is van een afstand tussen het vernaculaire en institutionele discours. Forumgebruikers leggen de verantwoordelijkheid grotendeels bij het individu, terwijl journalisten in krantenberichten deze eerder bij instanties of groepen leggen. De invloed van de leek op het maken van de goede beslissing, wordt nauwelijks besproken in de nieuwsmedia. In plaats daarvan kiezen journalisten hoofdzakelijk voor officiële bronnen en hierdoor is sprake van eenzijdig brongebruik. Ook komen frames die wel in forumdiscussies naar voren komen niet naar voren in krantenberichten. Geconcludeerd kan dan ook worden dat de nieuwsmedia geen goede afspiegeling geven van hoe er over de HPV-vaccinatie wordt gedacht.Show less
In dit onderzoek is gereconstrueerd hoe 138 artikelen van Parbode Magazine en De Ware Tijd tot stand zijn gekomen. De reconstructies zijn gebaseerd op de methode van Zvi Reich (2009) waarmee hij...Show moreIn dit onderzoek is gereconstrueerd hoe 138 artikelen van Parbode Magazine en De Ware Tijd tot stand zijn gekomen. De reconstructies zijn gebaseerd op de methode van Zvi Reich (2009) waarmee hij het nieuwsvergaringsproces van de Israëlische dagbladpers onderzoekt. Voor het onderhavige onderzoek zijn veertien journalisten geïnterviewd over de achtergrondartikelen die zij gepubliceerd hebben in de maanden maart, april, mei en juni 2016. Uit deze interviews is een beeld ontstaan van de manieren waarop de journalisten hun informatie verzamelen en hoe zij met hun bronnen omgaan. In de resultaten is naar voren gekomen dat journalisten van Parbode Magazine en De Ware Tijd hun informatie voornamelijk verzamelen op basis van een publicatie in een ander medium, een internet-zoeksessie en/of een face-to-face gesprek. Een face-to-face gesprek is zelfs de meest gebruikte manier in de uitwerkingsfase van het artikel om informatie te vergaren. Journalisten werken dus niet enkel vanachter hun bureau. Niet de bronnen, maar de journalisten bepalen waar het achtergrondartikel over gaat. De achtergrondartikelen zijn gebaseerd op 2,10 bronnen per artikel. Woordvoerders en pr-medewerkers zijn nauwelijks betrokken bij de achtergrondartikelen. En journalisten van Parbode Magazine en De Ware Tijd checken de informatie bij iets minder dan de helft van de 138 artikelen helemaal niet.Show less
OMG’s zijn motorclubs waarvan de leden zichzelf buiten de wet plaatsen en al sinds de jaren zeventig kent Nederland OMG’s. Aanleiding voor dit onderzoek zijn de opvallend verschillende beelden die...Show moreOMG’s zijn motorclubs waarvan de leden zichzelf buiten de wet plaatsen en al sinds de jaren zeventig kent Nederland OMG’s. Aanleiding voor dit onderzoek zijn de opvallend verschillende beelden die recent van motorclubs in de media te vinden zijn. Het onderzoeken van deze verschillende beelden van OMG’s in de media was het doel van deze studie. Deze beelden kennen en begrijpen is van belang omdat wij heel vaak geconfronteerd worden met berichtgeving over OMG’s. Bovendien bepalen de media of wij OMG’s als een probleem zien of niet, we komen zelf immers niet iedere dag een Hells Angel tegen. Bij criminaliteit is het in het algemeen zo dat we via de media te weten komen wat een probleem is. Wat bij OMG’s bijzonder is ten opzichte van andere vormen van criminaliteit is dat OMG’s zelf actief de media opzoeken. Hierdoor is het mogelijk om te onderzoeken hoe ‘criminelen’ omgaan met beschuldigingen van justitie en welk beeld zij van zichzelf willen uitdragen. In dit onderzoek is onderzocht hoe er in de Nederlandse kranten wordt geschreven over OMG’s. Hierbij is er speciaal aandacht besteed aan de rol van de bron en de nieuwsaanleiding. Het onderzoek werd uitgevoerd aan de hand van het concept framing. Framing is volgens de definitie van Van Gorp & van der Goot: ‘de manier waarop de burger en de media een bepaald onderwerp of kwestie representeren’ (2009, p. 304). Een framingonderzoek naar motorbendes is voor zover ik kan overzien nog niet in Nederland uitgevoerd. Wel is er eerder onderzoek gedaan naar de beeldvorming rond OMG’s buiten Nederland. Uit deze onderzoeken blijkt dat OMG’s al vanaf de oprichting in verband worden gebracht met criminaliteit en er in Canada sprake was van een moral panic rond OMG’s (Fuglsang, 2003; Katz, 2011). Een moral panic is een disproportionele reactie op een sociaal probleem door de media, politici en het publiek. De veroorzakers van het probleem zijn binnen een moral panic folk devils. Zij vormen een bedreiging voor de normen en waarden en de levens van nette burgers. Om te onderzoeken welke bronnen er worden genoemd in artikelen over OMG’s en welke beelden deze bronnen uitdragen is eerst een framinganalyse van de evaluatieve beweringen van bronnen in krantenartikelen uitgevoerd. Hieruit bleek dat de belangrijkste bronnen politie, justitie, gemeenten en leden van OMG’s zijn. Deze vijf bronnen brengen vier verschillende frames naar voren: het ‘georganiseerde misdaad’-frame, het ‘folk devils’-frame, het hobbyistenframe en het ‘moderne schutterij’-frame. In de tweede ronde werden er volledige artikelen geanalyseerd. In deze ronde werden geen andere frames gevonden, maar zijn de eerder gevonden frames wel aangevuld. Het ‘georganiseerde misdaad’-frame en ‘folk devils’-frame zijn negatief over motorbendes. In het eerste frame is het probleem dat OMG’s betrokken zijn bij georganiseerde misdaad, bij het tweede frame zijn OMG’s een bedreiging voor de openbare orde en de levens van gewone mensen. Het ‘georganiseerde misdaad’-frame en ‘folk devils’-frame zijn de dominante frames in het debat over OMG’s. Zij worden ondersteunt door de meest machtige bronnen: politie en politiek. Het hobbyistenframe en het ‘moderne schutterij’-frame reageren op de dominante frames en zijn daarmee counterframes, waarin niet de OMG’s het probleem zijn, maar de pers en politiek die OMG’s negatief afschilderen. De bronnen in alle vier de frames hebben een duidelijk belang bij het frame dat zij ondersteunen en bij een nieuwsaanleidingen hoort regelmatig een vast frame. Zowel bron als nieuwsaanleiding zijn dus vaak onlosmakelijk verbonden met een frame.Show less
Sneller dan de ziekte greep in de zomermaanden van 2014 het nieuws over ebola om zich heen. Sneller dan de ziekte stierf die hype ook weer uit. Hoe kan dat? Aan de hand van een kwantitatieve...Show moreSneller dan de ziekte greep in de zomermaanden van 2014 het nieuws over ebola om zich heen. Sneller dan de ziekte stierf die hype ook weer uit. Hoe kan dat? Aan de hand van een kwantitatieve inhoudsanalyse op nieuwsberichten afkomstig van www.nu.nl wordt het uitdoven van de nieuwsgolf geanalyseerd. Onder andere wordt geconcludeerd dat niuews over de ziekte zelf minder belangrijk is dan nieuws over dreiging in Nederland, Europa en de VS voor het 'hypen' van het onderwerp. Ook is de stemming (angstaanjagend, neutraal of geruststellend) een doorslaggevende factor voor de vlucht die het nieuws neemt.Show less
Deze scriptie onderzoekt de frames in forumdiscussies en krantenberichten over de omstreden anticonceptiemiddelen, Diane-35 en Nuvaring, die van februari 2013 tot januari 2014 de gemoederen flink...Show moreDeze scriptie onderzoekt de frames in forumdiscussies en krantenberichten over de omstreden anticonceptiemiddelen, Diane-35 en Nuvaring, die van februari 2013 tot januari 2014 de gemoederen flink bezighielden omdat ze gevaarlijke bijwerkingen met zich mee zouden brengen. De verschillende denkbeelden worden in beeld gebracht met behulp van een kwalitatieve, inductieve framinganalyse. Het corpus is verzameld op het forum van Viva.nl en uit Nederlandse regionale en nationale kranten en magazines. Uit eerder onderzoek naar vernaculair en institutioneel discours blijkt dat er een aantal verschillen zijn tussen de twee soorten autoriteit: vernaculaire bronnen zijn vaak kritischer en leggen de verantwoording meer bij het individu dan nieuwsmedia; nieuwsmedia besteden daarnaast weinig aandacht aan alternatieve bronnen en denkwijzen. Ook theorieën over risicoperceptie wijzen op een afnemend vertrouwen in experts, waardoor het publiek individualistischer wordt en meer gebruik gaat maken van vernaculaire bronnen. Vergelijkingen tussen het vernaculaire web en institutionele expertise zijn echter nog maar beperkt vertegenwoordigd. Dit onderzoek hoopt deze literatuurlacune op te vullen. In het vernaculaire discours zijn vier verschillende frames aangetroffen: het technocratische frame, het individualistische frame, het anti-risicoframe en het anti-medicijnenframe. In het institutionele discours zijn drie verschillende frames aangetroffen: het technocratische frame, het falende-mediciframe en het commercieframe. Verder blijkt dat er inderdaad opvallende verschillen tussen vernaculair en institutioneel discours zijn: forumgebruikers leggen de verantwoordelijkheid bij ieder frame bij het individu; in kranten gebeurt dit alleen in het technocratische frame. Ook blijkt er in de krantenberichten sprake te zijn van eenzijdig journalistiek brongebruik: alternatieve denkwijzen, zoals het anti-medicijnenframe, worden in de media niet vertegenwoordigd en er wordt zelden naar de mening van een "leek" gevraagd. Dit onderzoek bevestigt dat nieuwsmedia niet alle denkbeelden vertegenwoordigen die in de samenleving aanwezig zijn, zoals in eerder onderzoek al naar voren kwam. Aangezien het de taak van de journalistiek is om alle kanten van een kwestie te belichten en alle betrokkenen een stem te geven, wordt in dit onderzoek de aanbeveling gedaan dat journalisten zich op meer diverse bronnen en invalshoeken gaan richten. Zij kunnen gebruik maken van vernaculair discours om een beter inzicht te krijgen in de verschillende denkbeelden en bijbehorende framevertegenwoordigers. Zo kan de journalistiek een meer representatieve afspiegeling van de huidige maatschappij worden.Show less
Deze scriptie onderzoekt de constructie van autoriteit in krantenberichten en online forumdiscussies over de risico’s en gevaren van xtc-gebruik. Het corpus bestaat uit zowel regionale als...Show moreDeze scriptie onderzoekt de constructie van autoriteit in krantenberichten en online forumdiscussies over de risico’s en gevaren van xtc-gebruik. Het corpus bestaat uit zowel regionale als landelijke krantenartikelen en discussies van de forums Scholieren.com en Drugsforum.info die gaan over xtc-gebruik. Aan de hand van teksteigenschappen als referentiële strategieën, transiviteit en ethostechnieken, is onderzocht hoe autoriteit in het xtc-discours wordt geconstrueerd. Deze bevindingen zijn vervolgens gekoppeld aan theorieën over het vernaculaire web, ideologie en de risicomaatschappij. Uit de discoursanalyse blijkt dat het vernaculaire en institutionele discours twee aparte werelden zijn die vanuit een andere optiek naar de risico’s en gevaren van xtc-gebruik kijken. In het vernaculaire discours heerst de ideologie dat xtc-gebruik acceptabel is, zolang iemand maar op de hoogte is van de risico’s en gevaren en verantwoord gebruikt. De discussiedeelnemers praten over risico’s op individueel niveau en doen dit aan de hand van hun eigen ervaring; ze hebben geen deskundigen nodig. In het vernaculaire discours is er geen sprake van een xtc-probleem; daar gaat het over verantwoord en plezierig xtc gebruiken. In het institutionele discours wordt xtc-gebruik vooral gezien als maatschappelijk probleem en zijn het deskundigen die iets over de kwestie mogen zeggen en autoriteit krijgen. Er is weinig aandacht voor informele verhalen en als er een xtc-gebruiker aan het woord komt, wordt hij veelal overschaduwd door een expert.Show less