In dit onderzoek werd gekeken in hoeverre er een relatie is tussen executief functioneren en gezinsfunctioneren. Daarnaast werd er onderzocht in hoeverre SES gerelateerd is aan executief...Show moreIn dit onderzoek werd gekeken in hoeverre er een relatie is tussen executief functioneren en gezinsfunctioneren. Daarnaast werd er onderzocht in hoeverre SES gerelateerd is aan executief functioneren. De participanten in dit onderzoek waren 36 middelbare scholieren (leeftijd: M =14.42, SD = 1.02), en zeventien ouders van deze scholieren. Gezinsfunctioneren werd gemeten door middel van de FAD en executief functioneren werd gemeten door middel van de twee indices metacognitie en gedragsregulatie en de totaalscore van de BRIEF. Gedurende een week werden op een middelbare school door Bachelorstudenten Pedagogische Wetenschappen de twee vragenlijsten per scholier individueel afgenomen. Om SES per gezin te bepalen kregen de ouders van deze scholieren een demografische vragenlijst om in te vullen. Uit de resultaten bleek er sprake van een positieve correlatie tussen de totaalscore op de FAD en de ruwe score van de BRIEF op de metacognitie-index (r(34) = .53, p < .01) en een positieve correlatie tussen de totaalscore op de FAD en de ruwe score van de BRIEF op de gedragsregulatie-index (r(34) = .58, p < .01). Voor de moderator SES bleek dat de gemiddelde totaalscores op de BRIEF voor de inkomensklassen niet significant van elkaar verschilden (F(2,8) = .507, p = .620). De conclusie van dit onderzoek is dat een gezin dat goed functioneert gerelateerd is aan een beter vermogen tot gedragsregulatie en metacognitie bij een kind. Met deze kennis zou er meer aandacht besteed kunnen worden aan het gezin waarin een kind opgroeit, om zo het executief functioneren te kunnen verbeteren.Show less
In deze studie is onderzocht wat de invloed van inhibitie vermogen en ADHD op het gebruik van alcohol is. Een gebrekkig inhibitie vermogen is een kenmerk van ADHD (Nigg, 1999). Uit onderzoeken...Show moreIn deze studie is onderzocht wat de invloed van inhibitie vermogen en ADHD op het gebruik van alcohol is. Een gebrekkig inhibitie vermogen is een kenmerk van ADHD (Nigg, 1999). Uit onderzoeken blijkt dat een verslechterd inhibitie vermogen de kans op het gebruik van alcohol vergroot (Fernie et al., 2013) Veel onderzoeken tonen ook aan dat ADHD meer alcohol gebruik kan veroorzaken (Ohlmeier et al., 2008), maar hierover bestaat geen consensus. Het aantal participanten in deze studie was 1049. Dit leeftijd lag tussen de 11 en de 30 jaar (N = 21.38, SD = 3.55). Van de participanten was 43,4% man en 56,5% vrouw. Alle participanten hebben vragenlijsten ingevuld. Voor deze zijn de inhibitie schaal uit de Behavior Rating Inventory of Executive Function (BRIEF), de ADHD schalen uit de Adult Self Report (ASR) en de Youth Self Report (YSR) en gegevens over het alcoholgebruik uit de middelenlijst gebruikt. Voor het verkrijgen van de resultaten zijn correlaties en multipele regressie analyses uitgevoerd. Uit de correlaties bleek inhibitie vermogen significant te correleren met zowel ADHD (r = 0.673, p < 0.001) als alcohol gebruik ( r = 0.092, p = 0.005). Alcohol gebruik bleek niet significant gerelateerd aan ADHD in zowel de groep onder de 18 (r = 0.027, p = 0.81) als de groep boven de 18 (r = 0.019, p = 0.58). Inhibitie vermogen bleek wel invloed te hebben op alcohol gebruik en ADHD niet. Wanneer er gecontroleerd werd voor ADHD bleef de relatie tussen inhibitie vermogen en alcoholgebruik significant, wat aangeeft dat ADHD-kenmerken niet alle invloed van een gebrekkig inhibitievermogen verklaren. Inhibitie vermogen bleek een groter effect te hebben op alcohol gebruik bij de groep onder de 18 jaar.Show less
Met de komst van de Wet passend onderwijs in 2014, zullen er in het reguliere basisonderwijs meer leerlingen terechtkomen die behoefte hebben aan speciale zorg waardoor er vermoedelijk meer...Show moreMet de komst van de Wet passend onderwijs in 2014, zullen er in het reguliere basisonderwijs meer leerlingen terechtkomen die behoefte hebben aan speciale zorg waardoor er vermoedelijk meer niveauverschillen tussen leerlingen in klassen zullen zijn. Een leerkracht kan hierop inspelen met instructie en opdrachten op verschillende niveaus en op verschillende werkwijzen. Dit wordt differentiatie genoemd (De Koning, 1973). Er is nog weinig onderzoek gedaan naar het effect van differentiatie op de motivatie en de prestatie van leerlingen. De hoofdvraag in dit onderzoek luidt dan ook: ‘Is er een verband tussen de mate waarin docenten gedifferentieerd lesgeven, de motivatie van leerlingen en de prestatie van leerlingen?’. Om hier een antwoord op te kunnen geven, werden vragenlijsten afgenomen bij tien scholen in Nederland. Bij N = 10 leerkrachten werden vragenlijsten afgenomen om de mate van differentiatie te bepalen. Bij N = 277 leerlingen werden vragenlijsten afgenomen om hun motivatie te meten. De prestatie werd afgeleid uit de citoscores voor spelling en rekenen waarbij er een onderscheid gemaakt werd tussen benedengemiddeld, gemiddeld en bovengemiddeld presterende leerlingen. Er werd gekeken naar mogelijke verbanden tussen deze scores. Er werd geen significant verband gevonden tussen de mate van differentiatie van de leerkrachten en de motivatie van de leerlingen. Er werd eveneens geen significant verband gevonden tussen de mate van differentiatie van de leerkrachten en de prestatie van de leerlingen. Er werd wel een significant verband gevonden tussen de motivatie van de leerlingen en de prestatie van de leerlingen.Show less