Master thesis | Cultural Anthropology and Development Sociology (MSc)
closed access
In deze scriptie worden lokale politieke processen in het chiefdom van Bamvim, Dagbon, Noord-Ghana onderzocht. Er wordt gekeken naar de formele politieke structuur, hoe deze politieke structuur in...Show moreIn deze scriptie worden lokale politieke processen in het chiefdom van Bamvim, Dagbon, Noord-Ghana onderzocht. Er wordt gekeken naar de formele politieke structuur, hoe deze politieke structuur in de gemeenschap legitimiteit en betekenis krijgt, en hoe contextspecifieke sociale relaties invloed kunnen hebben op de uiteindelijke machtsuitoefening.Show less
The central question in this research is whether gender, work experience and affective valences of teachers in primary education influence the educational use of ICT. In this research 226 teachers...Show moreThe central question in this research is whether gender, work experience and affective valences of teachers in primary education influence the educational use of ICT. In this research 226 teachers were asked to complete a survey and also ten teachers were interviewed. To analyse the questions the chi-square test, the independent t-sample test, the regression analyses were used and we did a qualitative analyse of some interviews. The conclusion is that there was no difference found between men and women and the affective valences they have about ICT. Also the number of years of experience does not affect the educational use of ICT in their classroom. The affective valences of the teachers do influence the educational use of ICT. The more positive a teacher is about the educational use of ICT, the more they use it in class. Also the opposite was founded. For further research it is important not only to look at individual factors of teachers, also school characteristics can influence the use of ICT in education.Show less
Emoties kunnen te zwak of te sterk zijn, te lang of te kort, of ze kunnen optreden op het verkeerde moment. Door middel van emotieregulatie kunnen emoties beïnvloed worden, waardoor het gewenste...Show moreEmoties kunnen te zwak of te sterk zijn, te lang of te kort, of ze kunnen optreden op het verkeerde moment. Door middel van emotieregulatie kunnen emoties beïnvloed worden, waardoor het gewenste gedrag teweeg wordt gebracht. De selectie, optimalisatie en compensatie van emotie regulatie (SOC-ER) theorie verklaart verschillen tussen mensen in emotieregulatie door de variatie in bronnen die men gebruikt. Uit eerder onderzoek is gebleken dat cognitieve vaardigheden samenhangen met emotieregulatie. De centrale vraag van dit onderzoek was: ‘In hoeverre is emotieregulatie gerelateerd aan cognitieve vaardigheden bij adolescenten tussen de twaalf en zestien jaar?’ Dit onderzoek heeft zich gericht op de cognitieve bronnen verwerkingssnelheid, werkgeheugen en intelligentie. 36 adolescenten (26 meisjes) van 12 tot en met 16 jaar hebben deelgenomen aan het onderzoek. Emotieregulatie is gemeten door middel van de Behavior Rating Inventory of Exective Function – Kind (BRIEF-K). Verwerkingssnelheid is gemeten door middel van de Wechsler Intelligence Scale for Children (WISC-III-NL) subtest substitutie. Werkgeheugen is gemeten door middel van de WISC-III-NL subtest cijferreeksen. Intelligentie is gemeten door middel van de Cattell Culture Fair Intelligence Test (CFT-20-R). Er waren drie uitkomsten uit het onderzoek. Ten eerste had verwerkingssnelheid geen significante samenhang met emotieregulatie, r(36) = .297, p = .090. Ten tweede had werkgeheugen geen significante samenhang met emotieregulatie, r(36) = .001, p = .996. Ten derde liet intelligentie een trend van significantie zien met emotieregulatie, r(36) = .303, p = .072. Geconcludeerd kan worden dat adolescenten met een goede verwerkingssnelheid en een goed werkgeheugen niet per se een goede emotieregulatie hebben. Voorzichtig kan geconcludeerd worden dat adolescenten met een hoge intelligentie een goede emotieregulatie hebben.Show less
The use of Information Technology (IT) is quickly growing in education. There are no legal agreements about the use of IT in primary schools in the Netherlands. Students deserve an equal chance in...Show moreThe use of Information Technology (IT) is quickly growing in education. There are no legal agreements about the use of IT in primary schools in the Netherlands. Students deserve an equal chance in society and therefore an equal chance in education. To gain insight on how IT is implemented in Dutch primary education research has been done on the differences with regards to IT-use and attitude between first and second year teachers (N = 54) and teachers years 3 to 8 (N = 149). A questionnaire was distributed to primary school teachers in the Netherlands. Ten teachers also participated in interviews. The constructs to probe the key question were: IT-use, IT-attitude and IT-media. By means of qualitative research the interviews were analysed. The quantitative methods which were used in the research are: Chi-square test, t-test and regression analysis. It was expected that first and second year teachers would use less IT than the other teachers. The results however seem to contradict this. It may be concluded that first and second year teachers use significantly less IT in their lessons, whilst on the other hand they do not have significantly less IT-media available. Another aspect of the research was how IT-use was influenced. It can significantly be concluded that a positive IT-attitude promotes the use of IT.Show less
Het doel van dit onderzoek was om te achterhalen hoe vaardigheden aangaande begrijpend lezen zwakke en sterke lezers kunnen onderscheiden. Hiertoe werden kinderen van groep 4 op verschillende...Show moreHet doel van dit onderzoek was om te achterhalen hoe vaardigheden aangaande begrijpend lezen zwakke en sterke lezers kunnen onderscheiden. Hiertoe werden kinderen van groep 4 op verschillende vaardigheden getest. Tevens werd gekeken naar de oogbewegingen van kinderen tijdens het lezen van teksten. Ook werd onderzocht in hoeverre verschillende instrumenten voor leesvaardigheden hetzelfde meten. Middels een regressie werd gekeken naar de voorspellende waarde van maten van eye-tracking en cognitieve vaardigheden. Er is gebleken dat verschillende instrumenten voor leesvaardigheid niet hetzelfde meten. Bij de zwakke begrijpend lezers waren correlaties met de variabelen woordenschat, luisterbegrip, leeshouding, redeneervaardigheid, het kunnen maken van inferenties en integreren en verhaalbegrip van belang. Bij de sterke begrijpend lezers waren er correlaties met eye-tracking variabelen, woordenschat, luisterbegrip en de leesvaardigheid volgens de maze. Tevens is gebleken dat de sterke begrijpend lezers hoger scoorden op het beantwoorden van vragen die werden gesteld na het eye-tracken, woordenschat, luisterbegrip, leeshouding, redeneervaardigheid, maze, inferenties maken en integreren, werkgeheugen en verhaalbegrip. Bij zwakke lezers voorspelde redeneervaardigheid hun leesvaardigheid. Bij de sterke lezers voorspelden woordenschat en de maze de leesvaardigheid. Zwakke begrijpend lezers ervaren voornamelijk problemen met talige processen waar verbale vaardigheid bij komt kijken. Het probleem lijkt vooral te maken te hebben met het onvoldoende kunnen redeneren en oplossen van problemen. Tevens zijn zwakke lezers onvoldoende vaardig in algemene en onderliggende vaardigheden, waardoor hogere cognitieve processen, waar zij al moeite mee hebben, niet worden ondersteund. De zwakke lezers kunnen niet flexibel en doelbewust te werk gaan. Sterke lezers zijn wel in staat tot het uitvoeren van een scala aan vaardigheden. Sterke lezers kunnen dan ook adaptief te werk gaan en hun leesproces monitoren. Bij sterke lezers is er sprake van een gericht, samenhangend leesproces. Bij de zwakke lezers wordt er aanspraak gemaakt op allerlei vaardigheden, maar wordt dit niet effectief gedaan. Hierdoor ontstaat een leesproces dat niet doeltreffend is en de lezer ervaart begripsproblemen.Show less