Research has shown that empathy and aggression are important components of Conduct Disorder (CD). The correlations between psychopathic traits and empathy and aggression have also been extensively...Show moreResearch has shown that empathy and aggression are important components of Conduct Disorder (CD). The correlations between psychopathic traits and empathy and aggression have also been extensively investigated, but existing literature shows that more insight is needed into the distinction between cognitive and affective empathy and proactive and reactive aggression and the specific role of psychopathic traits. In the present study of 78 Dutch boys aged 15 to 19 years, the specific influence of CD with psychopathic traits on cognitive and affective empathy and proactive and reactive aggression was investigated. The sample was subdivided into boys with CD and psychopathic traits (CD/Psy+) (n= 27) and boys with CD without psychopathic traits (CD/Psy-) (n = 25). These boys all came from forensic institutions. In addition, a control group was also included (CON) (n = 26) and all of the participants completed self-reports. Results showed that CD/Psy+ youngsters scored significantly lower on affective empathy compared to CON youngsters and significantly higher on proactive and reactive aggression compared to CD/Psy- and CON youngsters. However, no significant differences were found between the groups in terms of cognitive empathy. These findings are important for understanding the development of conduct disorder and psychopathic traits and suggest that affective empathy and proactive and reactive aggression should be considered especially in the diagnosis and treatment of boys with delinquent behavior.Show less
Een verminderd inhibitievermogen lijkt een belangrijk mechanisme te zijn onderliggend aan psychopathie. Omdat onderzoek voornamelijk bij volwassenen is gedaan, richt het huidige onderzoek zich op...Show moreEen verminderd inhibitievermogen lijkt een belangrijk mechanisme te zijn onderliggend aan psychopathie. Omdat onderzoek voornamelijk bij volwassenen is gedaan, richt het huidige onderzoek zich op het verband tussen inhibitie en psychopathische trekken bij kleuters. Aangezien kinderen in ontwikkeling zijn, is ook de variabele leeftijd meegenomen in het onderzoek. Ouders, van kinderen van vijf tot en met zeven jaar, hebben twee vragenlijsten ingevuld over hun kind (n = 162, M = 6.28, SD = 0.80). De Behavior Rating Inventory of Executive Function (BRIEF), voor inhibitie, en de Child Problematic Traits Inventory (CPTI), voor psychopathische trekken bij kleuters. De resultaten impliceerden hoe minder inhibitievermogen, hoe meer psychopathische trekken bij kleuters (β =.02, p < .001. R² =.22, p < .001). Dit verband bleek niet te worden beïnvloed door de ontwikkeling van kinderen. Leeftijd had geen invloed op het inhibitievermogen (β =.62, p =.49. R² =.003, p =.49), psychopathische trekken bij kleuters (β = -.001, p =.97. R² <.001, p =.97) en het verband tussen inhibitie en psychopathische trekken bij kleuters (β =.003, p =.36). Geconcludeerd kan worden dat, net zoals bij volwassenen, ook bij kleuters een verminderd inhibitievermogen samenhangt met psychopathische gedragingen. Echter heeft leeftijd geen invloed op dit verband, of op deze variabelen. Dit houdt in dat psychopathische gedragingen stabiel blijven tussen minimaal vijf tot en met zeven jaar en dat hierdoor al vroegtijdig met een interventie kan worden begonnen.Show less
De term “kindpsychopaten” is in wezen een onterechte benaming en een niet bestaand fenomeen. Persoonlijkheidsstoornissen zoals psychopathie kunnen immers niet onder de 18 jaar gediagnosticeerd...Show moreDe term “kindpsychopaten” is in wezen een onterechte benaming en een niet bestaand fenomeen. Persoonlijkheidsstoornissen zoals psychopathie kunnen immers niet onder de 18 jaar gediagnosticeerd worden. Kinderen kunnen echter wel al op zeer jonge leeftijd psychopathische trekken vertonen, wat mogelijk zou kunnen leiden tot psychopathie. Bovendien blijken psychopathische trekken bij kinderen vaak deel uit te maken van een groter probleemscala. In deze scriptie worden relaties onderzocht tussen psychopathische trekken, internaliserende problematiek, en externaliserende problematiek bij 180 kinderen van 4 tot 7 jaar (M = 5.62, SD = 0.86) en de verschillen op elk van deze probleemgebieden tussen jongens en meisjes. Ouders hebben vragenlijsten over hun kind ingevuld die samengesteld waren uit de Children’s Problematic Traits Inventory (CPTI), om de mate van psychopathische trekken te meten, en de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ), om de mate van internaliserende en externaliserende problematiek te meten. Er is gevonden dat er (1) een klein tot gemiddeld sterke, positieve correlatie bestaat tussen internaliserende en externaliserende problematiek, (2) een gemiddeld sterke, positieve correlatie tussen externaliserende problematiek en psychopathische trekken, en (3) een gemiddeld sterke, positieve correlatie tussen het totale probleemscala en psychopathische trekken. Ook is er een kleine relatie gevonden tussen internaliserende problematiek en psychopathische trekken, maar niet wanneer deze relatie voor jongens en meisjes apart bekeken werd. Jongens scoren gemiddeld hoger op (1) de mate van psychopathische trekken, (2) de mate van externaliserende problematiek, en (3) het totale probleemscala volgens de SDQ. Er is geen verschil gevonden in gemiddelden tussen jongens en meisjes bij internaliserende problematiek.Show less
Inleiding: Psychopathische trekken in de kindertijd kunnen een voorspeller zijn van overtredingen of latere psychopathie. Om dit te voorkomen is vroeg ingrijpen van belang. Executief functioneren...Show moreInleiding: Psychopathische trekken in de kindertijd kunnen een voorspeller zijn van overtredingen of latere psychopathie. Om dit te voorkomen is vroeg ingrijpen van belang. Executief functioneren is een belangrijk aspect in de sociale- en cognitieve ontwikkeling in de kindertijd. In deze studie wordt onderzocht of executief functioneren samenhangt met psychopathische trekken. Tevens wordt hierbij het verschil tussen jongens en meisjes en de moderatie van geslacht onderzocht. Methode: De steekproef bestond uit 154 kinderen met een leeftijd van vijf tot en met zeven jaar. De gemiddelde leeftijd is 6.27 jaar met een standaardafwijking van 0.79. Executief functioneren is gemeten met het meetinstrument ‘Behavior Rating Inventory of Executive Fuctioning’ en psychopathische trekken is gemeten met het meetinstrument ‘Child Problematic Traits Inventory´. Resultaten: Een hogere score op executief functioneren voorspelt meer psychopathische trekken. Jongens en meisjes verschillen niet op executief functioneren en psychopathische trekken, tevens is er geen moderatie van geslacht. Discussie: Naar aanleiding van dit onderzoek wordt aangeraden om bij volgend onderzoek naar executief functioneren rekening te houden met mogelijke disharmonische profielen van executief functioneren. Tevens kan longitudinaal onderzoek informatief zijn voor het in beeld brengen van de ontwikkeling van executief functioneren en psychopathische trekken op jonge leeftijd.Show less
Doel: In deze studie wordt de invloed van leeftijd op de mate van psychopathische trekken bij kleuters onderzocht. Daarnaast wordt onderzocht of prosociaal gedrag mogelijk een mediator of moderator...Show moreDoel: In deze studie wordt de invloed van leeftijd op de mate van psychopathische trekken bij kleuters onderzocht. Daarnaast wordt onderzocht of prosociaal gedrag mogelijk een mediator of moderator is. Methoden: De vragenlijsten zijn ingevuld door 210 ouders over hun kind (leeftijd 4-7 jaar). De ouders vulden de vragenlijst digitaal of op papier in. De vragenlijst bestaat uit de achtergrondinformatie, de Child Problematic Traits Inventory (CPTI) en de Strength and Difficulties Questionnaire (SDQ). De totaalscore van de CPTI werd gebruikt voor de mate van psychopathische trekken en de SDQ voor de score van prosociaal gedrag. Resultaten: Leeftijd gaf geen significante relatie met de totaalscore op de CPTI. Wel relateerde een hogere leeftijd aan een lagere impulsivity-need for stimualtion-factor. Een significant negatieve relatie werd gevonden tussen prosociaal gedrag en de mate van psychopathische trekken. Tussen prosociaal gedrag en leeftijd werd geen significante samenhang gevonden. De mediatie analyse kon daarom niet uitgevoerd worden. Wel is de moderatie analyse uitgevoerd, prosociaal gedrag bleek geen moderator voor leeftijd en de mate van psychopathische trekken te zijn. Conclusies: Naar aanleiding van de resultaten kan gesteld worden dat leeftijd niet gerelateerd is aan de mate van psychopathische trekken, ongeacht de mate van prosociaal gedrag van het kind. Daarnaast wordt geconcludeerd dat wanneer de leeftijd van het kind toeneemt de mate van impulsiviteit afneemt en dat hoger prosociaal gedrag samenhangt met een lagere mate van psychopathische trekken. Meer onderzoek kan onnodige interventies voorkomen en interventies gericht op prosociaal gedrag voor het tegen gaan of verlagen van psychopathische trekken.Show less
Er is nog weinig onderzoek gedaan naar psychopathische trekken bij kleuters, maar voor het creëren van adequate en specifieke interventies is het noodzakelijk inzicht te krijgen in psychopathische...Show moreEr is nog weinig onderzoek gedaan naar psychopathische trekken bij kleuters, maar voor het creëren van adequate en specifieke interventies is het noodzakelijk inzicht te krijgen in psychopathische trekken en gedragsproblematiek. Daarom richt dit onderzoek zich op de samenhang tussen psychopathische trekken en gedragsproblematiek en of geslacht hier invloed op heeft. De onderzoeksgroep bestaat uit 225 kinderen (115 jongens, 110 meisjes) met een gemiddelde leeftijd van 6 jaar (SD= 1.37). De data werd verkregen door een digitale vragenlijst bestaande uit de Strenghts and Difficulties Questionnaire (SDQ) en de Child Problematic Traits Inventory (CPTI). Deze vragenlijsten meten respectievelijk psychosociale problematiek en psychopathische trekken. Er blijkt geen verschil te zijn tussen jongens en meisjes in het vertonen van psychopathische trekken en de totale gedragsproblematiek. Jongens blijken wel meer externaliserende gedragsproblematiek te vertonen dan meisjes, maar voor internaliserende gedragsproblematiek is er geen verschil gevonden tussen jongens en meisjes. Er werd echter wel gevonden dat hoe meer psychopathische trekken een kleuter vertoont, hoe meer gedragsproblematiek er zal worden gemeten. Deze samenhang lijkt voornamelijk door externaliserende problematiek te komen. Er is namelijk wel een positieve samenhang tussen externaliserende gedragsproblematiek en psychopathische trekken, maar geen samenhang tussen internaliserende gedragsproblematiek en psychopathische trekken. Er blijkt geen verschil te zijn tussen jongens en meisjes op de samenhang tussen gedragsproblematiek en psychopathische trekken. Het is van groot belang deze kennis te gebruiken voor het creëren van adequate hulpverlening. Door het ontwikkelen van interventies die gedragsproblematiek remmen kan er wellicht ook een remming op het vertonen van psychopathische trekken plaatsvinden. Omdat psychopathische trekken een goede voorspeller blijken te zijn voor psychopathie op latere leeftijd wordt op deze manier de ontwikkeling van psychopathie wellicht onderdrukt.Show less
Achtergrond: In dit onderzoek werd gekeken naar kinderen met agressieproblematiek. Agressie is geassocieerd met minder empathisch vermogen of het hebben van psychopathische trekken. Uit...Show moreAchtergrond: In dit onderzoek werd gekeken naar kinderen met agressieproblematiek. Agressie is geassocieerd met minder empathisch vermogen of het hebben van psychopathische trekken. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat kinderen met agressieproblematiek meer psychopathische trekken kunnen hebben en minder empathisch kunnen zijn. Er werd aan de hand van eerdere onderzoeken verwacht dat meer agressieve kinderen hoger scoren voor psychopathische trekken en lager scoren voor empathisch vermogen. Methode: In dit onderzoek werden 103 kinderen onderzocht. De vragenlijsten die in dit onderzoek aan bod kwamen zijn: de ‘Antisocial Processing Screening Device-Parent Form’ (APSD-PF) om psychopathische trekken te meten, de ‘Basic EmpathyScale’ (BES) voor empathie en de ‘Instrument for Reactive and ProacticveAgression’(IRPA) voor agressie. Resultaten: Zoals verwacht werd in dit onderzoek een significante negatieve correlatie gevonden tussen totale empathie scores en agressie(r(101) = -.240, p = .016). Er werd ook een significante positieve correlatie gevonden tussen psychopathische trekken en proactieve agressie (r(101) = .548, p< .001). Er werd echter geen significante correlatie gevonden tussen psychopathische trekken en reactieve agressie. Uit de multipele regressie is gebleken dat de mate van impulsiviteit, de mate van agressie bij kinderen voorspelt(β = .430, t(73) = 3.52, p = .001). Discussie: De gevonden resultaten kwamen overeen met eerdere onderzoeken. Zoals verwacht kon op basis van de resultaten geconcludeerd worden dat kinderen met agressie problematiek een hogere mate van psychopathische trekken vertonen en minder empathisch vermogen hebben.Show less