Eerder onderzoek heeft uitgewezen dat ouderlijke stress een negatief effect heeft op het ontwikkelen van probleemgedrag bij kinderen. Er is echter nog niet veel bekend over de mediërende werking...Show moreEerder onderzoek heeft uitgewezen dat ouderlijke stress een negatief effect heeft op het ontwikkelen van probleemgedrag bij kinderen. Er is echter nog niet veel bekend over de mediërende werking van fysieke straffen en ouderlijke responsiviteit hierbij. Zodoende wordt in het huidig onderzoek het effect van ouderlijke stress gemedieerd door fysieke straffen en ouderlijke responsiviteit op de ontwikkeling van probleemgedrag bestudeerd. Hiervoor zijn 107 gezinnen onderzocht met kinderen in de leeftijdscategorie van zes tot tien (M = 8.03) waarbij de Home Observation Measurement of the Environment, Child Behavior Checklist, en Alabama Parenting Questionnaire zijn afgenomen. Uit de regressieanalyse is gebleken dat er geen significant verband aanwezig was tussen ouderlijke responsiviteit en probleemgedrag. Er was wel een significant verband aanwezig tussen de variabelen fysieke straffen en probleemgedrag. Uit de mediatieanalyse is gebleken dat fysieke straffen en ouderlijke responsiviteit geen mediatie uitoefenen op het effect van ouderlijke stress op probleemgedrag. Desondanks is gebleken dat ouderlijke stress een significant effect heeft op probleemgedrag bij kinderen. De resultaten van het onderzoek tonen aan dat er bij interventies voor kinderen met probleemgedrag vooral aandacht moet worden besteed aan ouderlijke stress en minder aan fysieke straffen en responsiviteit.Show less
In dit onderzoek wordt in kaart gebracht of de tijdsbesteding van kinderen invloed heeft op de levenstevredenheid. Deze studie heeft onderzocht of beeldschermtijd, slaap, arbeid en religiositeit...Show moreIn dit onderzoek wordt in kaart gebracht of de tijdsbesteding van kinderen invloed heeft op de levenstevredenheid. Deze studie heeft onderzocht of beeldschermtijd, slaap, arbeid en religiositeit samenhangt met de levenstevredenheid van kinderen in India. Verwacht werd dat beeldschermtijd samenhangt met minder levenstevredenheid, een kortere slaapduur samenhangt met minder levenstevredenheid, meer arbeid samenhangt met minder levenstevredenheid en religiositeit samenhangt met meer levenstevredenheid. De steekproef bestaat uit 293 kinderen tussen de 10 en 15 jaar (M=12.37, SD=1.17) uit Pune (India). De gegevens betreft de beeldschermtijd, slaap, arbeid en religiositeit zijn verzameld middels dagboeken die zijn ingevuld tijdens interviews. De levenstevredenheid is gemeten door middel van de Satisfaction with Life Scale (SWLS). De uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat beeldschermtijd negatief en slaap positief samenhangt met levenstevredenheid. Voor de factoren arbeid en religiositeit is er geen samenhang gevonden. Dit impliceert dat het belangrijk is om ouders voorlichting te geven om terughoudend te zijn met de beeldschermtijd van hun kinderen en aanmoedigend in activiteiten die de levenstevredenheid bevorderen.Show less
Het doel van dit onderzoek was de samenhang tussen de SES van gezinnen in India en de BMI van hun kinderen te onderzoeken en te onderzoeken in hoeverre deze samenhang werd gemedieerd door de...Show moreHet doel van dit onderzoek was de samenhang tussen de SES van gezinnen in India en de BMI van hun kinderen te onderzoeken en te onderzoeken in hoeverre deze samenhang werd gemedieerd door de hoeveelheid maaltijden en reistijd van de kinderen. Daarnaast werd SES ook getoetst als moderator tussen reistijd en BMI. Er deden 284 leerlingen mee van zes verschillende scholen uit de stad Pune in India. In de hoge SES groep zaten 186 kinderen, waarvan 121 jongens en 65 meisjes. In de lage SES groep zaten 98 kinderen, waarvan 40 jongens en 58 meisjes. De gemiddelde leeftijd van de hoge SES groep was 12.27 jaar (SD =1.10) en de gemiddelde leeftijd van de lage SES groep was 12.56 jaar (SD = 1.28). Reistijd en hoeveelheid maaltijden werden gemeten door middel van interviews over de dagbesteding van de kinderen. De BMI werd berekend aan de hand van de opgemeten lengte en het gewicht. Uit de analyses is gebleken dat SES en BMI significant met elkaar samenhangen. Verder hangt SES ook significant samen met de hoeveelheid maaltijden, maar de hoeveelheid maaltijden is geen mediator. Daarnaast is gebleken dat SES en reistijd niet significant samenhangen. Wel is er sprake van een samenhang van SES en reistijd op BMI. SES is geen moderator bij de samenhang van reistijd en BMI. SES is binnen dit onderzoek de beste voorspeller voor het hebben van ondergewicht. Vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op de hoeveelheid calorieën die de kinderen binnen krijgen en op welke manier de kinderen reizen.Show less
Het doel van deze studie was het onderzoeken van de samenhang tussen BMI en depressieve gevoelens en BMI en gevoel van eigenwaarde. Daarnaast is er gekeken of sociale steun een modererende functie...Show moreHet doel van deze studie was het onderzoeken van de samenhang tussen BMI en depressieve gevoelens en BMI en gevoel van eigenwaarde. Daarnaast is er gekeken of sociale steun een modererende functie heeft op deze factoren. De participantengroep bestond uit 293 kinderen, 161 jongens en 123 meisjes uit Pune, een stad in India. De leeftijd van de kinderen lag tussen de 10 en 14 jaar. De gemiddelde leeftijd was 12.38 jaar (SD=1.17). BMI is berekend door middel van zelfrapportage van lengte en gewicht. Depressieve gevoelens zijn gemeten door middel van de SDQ. Gevoel van eigenwaarde is gemeten door middel van de Rosenberg Self-Esteem Scale. De sociale steun is gemeten door middel van een voor dit onderzoek ontwikkelde vragenlijst. Bij de resultaten kwam naar voren dat er een samenhang is tussen BMI en gevoel van eigenwaarde, noch tussen BMI en depressieve gevoelens. Verder is er geen modererend effect van sociale steun op de samenhang tussen BMI en gevoel van eigenwaarde. Wel hebben kinderen met meer sociale steun een groter gevoel van eigenwaarde. Er is een modererend effect gevonden van sociale steun op de samenhang tussen BMI en depressieve gevoelens: een kind met meer sociale steun heeft meer depressieve gevoelens. Bij vervolgonderzoek zou onderscheidt gemaakt kunnen worden tussen hoge en lage SES.Show less
Overgewicht en obesitas zijn groeiende problemen, zowel in eerste wereldlanden als in ontwikkelingslanden. Het doel van het huidige onderzoek is het analyseren van het verband tussen screentime en...Show moreOvergewicht en obesitas zijn groeiende problemen, zowel in eerste wereldlanden als in ontwikkelingslanden. Het doel van het huidige onderzoek is het analyseren van het verband tussen screentime en overgewicht/obesitas en de mediërende factoren slaap en sport. Het onderzoek is uitgevoerd in Pune, India. Met behulp van semi-gestructureerde interviews over drie dagen is de screentime, sportduur, slaaptijd van 293 kinderen met een leeftijd van 10 tot en met 14 jaar in kaart gebracht met een gemiddelde leeftijd van 12 jaar (SD=1.17). De participantengroep betrof 161 jongens (54.9%) en 123 meisjes (42.1%). Tevens is het Body Mass Index (BMI) van deze kinderen bepaald. De uitkomsten van het onderzoek laten zien dat er geen significante verbanden bestaan tussen screentime, sport en overgewicht/obesitas wel is er een significant verband zichtbaar tussen de tijd die kinderen sliepen en overgewicht/obesitas. Een slaapduur van 510 minuten of minder hing samen met obesitas en overgewicht. Een eventuele interventie zal dan ook gericht kunnen worden op het verhogen van de slaapduur van kinderen in India en het informeren van ouders over de risico’s van overgewicht en obesitas.Show less
Radicalisering vormt een bedreiging voor de samenleving en zowel de internationale als de nationale veiligheid. De relatie tussen discriminatie en radicalisering is in meerdere onderzoeken...Show moreRadicalisering vormt een bedreiging voor de samenleving en zowel de internationale als de nationale veiligheid. De relatie tussen discriminatie en radicalisering is in meerdere onderzoeken aangetoond. In de huidige studie wordt onderzocht of sociale steun een moderator is tussen discriminatie en radicaliseren. De steekproef bestaat uit islamitische jongeren (N=68), 39 meisjes en 29 jongens van 14 tot en met 21 jaar (M=17.49, SD=1.33) uit Noord en Zuid Holland. De jongeren werden op scholen en bij moskeeën gevraagd vragenlijsten in te vullen. Het ervaren van discriminatie, het krijgen van sociale steun en de mate van radicalisering werden gemeten door zelfrapportages. Resultaten van een afhankelijke t-toets toonde een significant verschil aan tussen de scores op het ervaren van groepsdiscriminatie en persoonlijke discriminatie. Het ervaren van groepsdiscriminatie scoort significant hoger. Resultaten van de meervoudige hiërarchische regressie analyse toonden aan dat het ervaren van persoonlijke of groepsdiscriminatie niet gerelateerd waren aan radicalisering. Er werden geen significante interactie-effecten tussen discriminatie en sociale steun gevonden, persoonlijke discriminatie en groepsdiscriminatie waren geen significante voorspellers van radicaliseren. In de analyse was sociale steun geen significante moderator voor radicalisering. Er is wel een significant hoofdeffect gevonden voor het ervaren van sociale steun op radicalisering. Deze relatie is positief en suggereert dat sociale netwerken en de sociale steun die jongeren hieruit ontvangen een sterk effect hebben op het ontstaan van radicalisering. Om radicalisering tegen te gaan, moet men zich erop richten jongeren uit de sociale context te halen waarin radicale ideeën worden gedeeld. De resultaten geven het belang weer van meer onderzoek naar de sociale processen die leiden naar radicalisering.Show less