In deze scriptie staat de vraag centraal: 'Hoe werd in literatuur, in het bijzonder historische romans, en literatuurgeschiedschrijving het Nederlandse beeld van het eigen verleden geconstrueerd?’...Show moreIn deze scriptie staat de vraag centraal: 'Hoe werd in literatuur, in het bijzonder historische romans, en literatuurgeschiedschrijving het Nederlandse beeld van het eigen verleden geconstrueerd?’ Er worden drie literatuurgeschiedenissen en vier historische romans geanalyseerd uit de periode 1800-1860. Niet zozeer de constructie van het verleden wordt geanalyseerd, maar de manier waarop teksten bij de lezer identificatie met zo'n constructie bereiken staat centraal. Methodologisch vertrek ik vanuit een model voor identificatie van Smith (1995), aangescherpt door Giovanelli (2008). Op basis van een overzicht van empirisch identificatieonderzoek (Cohen & Tal-Or 2017) zijn drie tekstuele kenmerken geselecteerd: vertelperspectief, beschrijvingen en het type narratief (naar Soni 2007). Alle casus worden op deze kenmerken geanalyseerd; bij de literatuurgeschiedenissen wordt wel in plaats van perspectief gekeken hoe de auteur zijn ethos construeert. In alle gevallen wordt de (idee)historische context betrokken bij de tekstinterpretatie.Show less
In deze scriptie is de overlevering van handschriften en gedrukte uitgaven met Middelnederlandse kronieken onderzocht. Er is een corpus aangelegd en deze is onderzocht op de voorkomende combinaties...Show moreIn deze scriptie is de overlevering van handschriften en gedrukte uitgaven met Middelnederlandse kronieken onderzocht. Er is een corpus aangelegd en deze is onderzocht op de voorkomende combinaties van (historiografische) teksten en de aard van deze combinaties.Show less
Theater is een kunstvorm die het meeste effect heeft in de uitvoering. In de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw was theater het genre bij uitstek dat ingezet werd door overheden en door...Show moreTheater is een kunstvorm die het meeste effect heeft in de uitvoering. In de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw was theater het genre bij uitstek dat ingezet werd door overheden en door opiniemakers om de gemoederen te beïnvloeden. In de Nederlanden waren het de rederijkers die deze rol op zich namen en de grootschalige stedelijke evenementen organiseerden. Rederijkerstoneel stond garant voor spektakel, maar maakte tegelijk ook een duidelijke ontwikkeling door van vertogen naar vertonen. Maar daar ligt ook meteen het grootste probleem: hoe kun je een uitvoering analyseren die vierhonderd, vijfhonderd of zelfs zeshonderd jaar geleden heeft plaatsgevonden? Hoe kun je het effect van deze grootscheepse ondernemingen herkennen en duiden? En is het dan vervolgens mogelijk om een ontwikkeling in toneelpraktijk in kaart te brengen? Het antwoord op al deze vragen lijkt zo gegeven: dat is onmogelijk. In deze masterscriptie staan juist deze vragen centraal. Het is het doel van deze scriptie om 1) op zoek te gaan naar aanknopingspunten voor de emotionaliteit, en dus het effect, van rederijkerstoneel en de daarbij behorende toneelpraktijk. 2) de veranderingen en constanten in de toneelpraktijk tussen middeleeuwen en vroegmoderne tijd te herkennen en te duiden wat betreft de uitbeelding van emoties 3) uiteindelijk de vraag te beantwoorden emotie in Nederlandstalig toneel werd vormgegeven in de overgang tussen middeleeuwen en vroegmoderne tijd.Show less