In deze bijdrage ligt het accent op de argumentatie in de beeldende kunst met als casus het oeuvre van de Duitse kunstenaar-superstar van de jaren ’60 en een van de meest invloedrijke kunstenaars...Show moreIn deze bijdrage ligt het accent op de argumentatie in de beeldende kunst met als casus het oeuvre van de Duitse kunstenaar-superstar van de jaren ’60 en een van de meest invloedrijke kunstenaars van de 20e eeuw Joseph Beuys (1921-1986). Beuys claimt dat kijken naar kunst geen rationele bezigheid is (‘Understanding art cannot be restricted to a rational analysis’). De vraag die in deze scriptie centraal staat is of er een strategie kan worden opgesteld die ten grondslag ligt aan de overredingskracht van zijn werk. Met andere woorden, welke argumenten gebruikt Beuys om zowel redelijk als retorisch effectief te zijn.Show less
In mijn scriptie heb ik onderzoek gedaan naar hoe de stasis theorie en de image repair theory van elkaar verschillen bij het ontkennen van speaker commitment. Daarvoor heb ik eerst deze twee...Show moreIn mijn scriptie heb ik onderzoek gedaan naar hoe de stasis theorie en de image repair theory van elkaar verschillen bij het ontkennen van speaker commitment. Daarvoor heb ik eerst deze twee theorieën tegen elkaar uitgezet en gekeken hoe ze elkaar aanvullen en waar ze overeenkomen. Om te toetsen welke strategieën zoal gebruikt worden voor het ontkennen van speaker commitment, en of deze strategieën op dezelfde manier te vergelijken zijn als op theoretische grond voorspeld is, heb ik gekeken naar een casus. Op basis hiervan heb ik geprobeerd een categorisering te maken die goed aansluit op het ontkennen van speaker commitment.Show less
In de Nederlandse taalkunde bestaat er al geruime tijd onenigheid over de status van het hulpwerkwoord zullen. Sommige auteurs wensen alleen een modale gebruiksmogelijkheid toe te kennen aan het...Show moreIn de Nederlandse taalkunde bestaat er al geruime tijd onenigheid over de status van het hulpwerkwoord zullen. Sommige auteurs wensen alleen een modale gebruiksmogelijkheid toe te kennen aan het werkwoord, terwijl anderen juist stellen dat zullen ook een zuiver temporeel gebruik kent. De vraag die aan het onderzoek ten grondslag ligt, is of zullen een modaal of (ook) een temporeel hulpwerkwoord is. Om antwoord te geven op deze vraag is eerst de status quo van de Nederlandse traditie beschreven, waarna er een analyse is gemaakt in termen van Langackers cognitieve grammatica. Deze analyse, en de analyses uit de Nederlandstalige traditie, zijn vervolgens gebruikt om de gebruiksmogelijkheden die naar voren kwamen uit het corpusonderzoek te verklaren. Hieruit bleek dat de meeste bestaande analyses onvoldoende geëquipeerd waren om rekenschap af te dragen voor alle gebruiksmogelijkheden. Het beschrijven van (de gebruiksmogelijkheden van) zullen in termen van Langacker bleek een vruchtbare aanpak, die alle gebruiksmogelijkheden uit het corpus kon verklaren. Verder bleek uit het corpusonderzoek dat aan zullen zowel een modaal als een temporeel gebruik toegekend moet worden.Show less
In deze scriptie heb ik twee soorten onvolledige zinnen onderzocht: aposiopesis en insubordinatie. Hierbij heb ik gekeken hoe deze soorten zinnen zich tot elkaar verhouden. Er blijkt een bepaalde...Show moreIn deze scriptie heb ik twee soorten onvolledige zinnen onderzocht: aposiopesis en insubordinatie. Hierbij heb ik gekeken hoe deze soorten zinnen zich tot elkaar verhouden. Er blijkt een bepaalde overlap tussen deze zinnen te zijn. Vervolgens heb ik de retorische kracht van deze taalverschijnselen onderzocht en hierbij als corpus de Algemene Politieke Beschouwingen van 2011 tot en met 2014 gebruikt. Bij zowel aposiopesis als insubordinatie blijft een deel van de zin impliciet, waardoor de luisteraar dit deel zelf moet reconstrueren en hierdoor sterker bij de uiting betrokken zou worden.Show less
Een hypothetische conditionele vraag is een vraag waarin een hypothetische werkelijkheid wordt geschetst. Aan de hand hiervan moet een geïnterviewde een uitspraak doen over zijn/haar gedrag of...Show moreEen hypothetische conditionele vraag is een vraag waarin een hypothetische werkelijkheid wordt geschetst. Aan de hand hiervan moet een geïnterviewde een uitspraak doen over zijn/haar gedrag of gedachten wanneer deze situatie werkelijkheid zou zijn. In deze studie wordt dit type vraag geplaatst binnen bestaande theorieën over interviewstijlen en conditionele constructies. Vervolgens worden de verschillende vormen door middel van een corpusanalyse geanalyseerd en wordt een continuüm gemaakt waarin de vormen die in gesproken interviews voorkomen, zijn gerangschikt op mogelijke effectiviteit. De hypothetische conditionele vraag kan worden gezien als een conditionele taalhandeling waarbij welwillendheid van de geïnterviewde nodig is om deze te beantwoorden. De hypothese is dat hoe dichter de geschetste hypothetische situatie bij de werkelijke wereld ligt, hoe effectiever de vraag. Daarnaast is de hypothese dat een hoge mate van syntactische integratie zorgt voor een effectievere vraag. In de praktijk lijkt ontkenning van een hypothetische vraag sporadisch voor te komen en met name bij vragen die als mogelijk minder effectief zijn geclassificeerd.Show less