In dit onderzoek is geprobeerd het gedrag van adolescente VMBO jongens in verband te brengen met verschillende perinatale factoren zoals Wijze van bevallen, Instrumentele bevalling, Geboortegewicht...Show moreIn dit onderzoek is geprobeerd het gedrag van adolescente VMBO jongens in verband te brengen met verschillende perinatale factoren zoals Wijze van bevallen, Instrumentele bevalling, Geboortegewicht, Duur zwangerschap, Dysmaturiteit, Tijdigheid bevalling, Ervaring bevalling, Aantal complicaties bevalling en Beleving en complicaties bevalling. Via VMBO scholen zijn ouders en jongens gevraagd om verschillende vragenlijsten in te vullen. Voor het huidige onderzoek is gekeken naar de antwoorden op de Strengths and Difficulties Questionnaire en de Vragenlijst Zwangerschap en Geboorte. Na verwijdering van blanco vragenlijsten en jongens die andersoortig onderwijs volgden, bestond het aantal deelnemers uit 441 jongens afkomstig van 14 scholen door heel Nederland. Zij waren gemiddeld 14.5 jaar oud (Min = 12, Max = 17, SD = 1.20). 350 Jongens bleken een spontane vaginale geboorte te hebben gehad, 43 een keizersnede en 48 een vacuümextractie. De gemiddelde zwangerschapsduur was 39.48 weken (Min = 27, Max = 43, SD = 2.11) en het geboortewicht was gemiddeld 3498 gram (Min = 500, Max = 6500, SD = 699.07). 13 Jongens konden aangemerkt worden als dysmatuur (≥ 38 weken zwangerschap en maximaal 2500 gr), 104 jongens als macrosoom (≥ 4000 gr) en 121 jongens vielen in de categorie serotien (≥ 41 weken zwangerschapsduur). De wijze waarop een jongen geboren was gaf geen significant verschil in gedrag, al was wel sprake van een trend in de problemen met leeftijdsgenootjes en totaal moeilijk gedrag. In het algemeen scoorden de kinderen na een instrumentele bevalling hoger op probleemgedrag en lager op prosociaal gedrag, doch niet significant. De mate waarin de bevalling als problematisch werd ervaren was significant voorspellend voor de aanwezigheid van emotionele problemen, gedragsproblemen, en de totale moeilijkheid van het gedrag van de jongen. De wijze van bevallen was significant voorspellend voor problemen met leeftijdsgenootjes. Aanbevolen wordt in toekomstig onderzoek meer in te gaan op verschillende soorten complicaties. Om de relaties tussen beleving van moeder rond de bevalling en gedrag bij haar kinderen beter in kaart te brengen wordt aangeraden ‘tussenfactoren’ zoals stress door ouderschap in analyses te betrekken. In de praktijk kan de beleving van moeder rond de bevalling mogelijk positief beïnvloed worden door pijnbestrijding tijdens de bevalling te geven en nazorg via kraamzorg, consultatiebureau of tijdens de zwangerschapsgymnastiek na de bevalling.Show less
This study investigated the influence of Executive functions, Social competence and Language on Reactive and Proactive Aggression. Additionally the effectiveness of the intervention ‘Minder Boos en...Show moreThis study investigated the influence of Executive functions, Social competence and Language on Reactive and Proactive Aggression. Additionally the effectiveness of the intervention ‘Minder Boos en Opstandig (MBO)’ was studied regarding changes in behaviour and cognitive functions. In the current study ‘aggression’ is divided in two subtypes: reactive en proactive aggression. The sample contained 22 children aged between 8 and 12 years (M = 10.2, SD = 1.03). Boys were in majority with 86% in this sample. The study had a pre- and post-test design. Parents participated as informants. The children filled out the Reactive and Proactive aggression Questionnaire (RPQ) and underwent language assessments through the PPVT and WFT. The parents filled in the Pragmatic questionnaire (CELF-4-NL ), the Executive functions Questionnaire (BRIEF), the Social Skills Rating System (SSRS) and the Child Behaviour Checklist (CBCL). Significant correlations were observed between reactive and proactive aggression and social and language skills during the pre-test assessment, indicating poorer skills among those with higher aggression. Executive functions correlated significantly with Externalising and Internalising behaviour problems, but not separately with reactive and proactive aggression. After participation in the MBO training a decrease of the correlations and strengths of relations was found between aggression, behaviour problems and the cognitive domains. Problems with Language ‘pragmatic’ and Social Skills were still strong significant predictors of reactive and proactive aggression. Executive functions did not significantly predict reactive and proactive aggression. Social skills did not improve after participation at the MBO training. The children did however show a significant decrease of reactive and proactive aggression problems after participation in the MBO training. Improvement in behaviour did not significantly go together with improvement in cognitive and social skillsShow less
Dit onderzoek is gericht op de wisselwerking tussen ouderlijke stress en cognitieve en sociale problemen bij het kind. Aan het onderzoek hebben 446 mannelijke VMBO studenten in de leeftijd van 12...Show moreDit onderzoek is gericht op de wisselwerking tussen ouderlijke stress en cognitieve en sociale problemen bij het kind. Aan het onderzoek hebben 446 mannelijke VMBO studenten in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar deelgenomen. De centrale onderzoeksvraag is onderzocht door middel van correlaties en regressieanalyses, uitgevoerd op data verkregen uit zelf- en ouderrapportages. De correlaties hebben de samenhang tussen de cognitieve problemen, psychosociale problemen en ouderlijke stress onderzocht. De uitkomst van deze correlaties ondersteunde de hypothese dat er een verband bestaat tussen deze drie factoren. Een multipele regressieanalyse analyseerde de voorspellende invloed van cognitieve problemen en psychosociale problemen op ouderlijke stress. Tot slot is met twee enkelvoudige regressieanalyses de voorspellende waarde van ouderlijke stress op cognitieve en psychosociale problemen vastgesteld. De resultaten van deze analyses gaven aan dat zowel cognitieve problemen, psychosociale problemen, als ouderlijke stress een voorspellende invloed hebben: Cognitieve en psychosociale problemen op ouderlijke stress en ouderlijke stress op cognitieve en psychosociale problemen. Geconcludeerd kan worden dat alle gevonden resultaten de hypothesen ondersteunen die er vanuit gaat dat er een wisselwerking tussen de verschillende componenten bestaat. Deze bevindingen komen overeen met de literatuur.Show less
In dit onderzoek wordt getracht verbanden te leggen tussen reactieve en proactieve agressie, andere probleemgedragingen en het sociaal functioneren van de onderzochte mannelijke VMBO scholieren. De...Show moreIn dit onderzoek wordt getracht verbanden te leggen tussen reactieve en proactieve agressie, andere probleemgedragingen en het sociaal functioneren van de onderzochte mannelijke VMBO scholieren. De data zijn voortgekomen uit een aselect getrokken steekproef (N= 523). De centrale onderzoeksvraag is: Zijn er verbanden tussen het sociaal functioneren en de probleemgedragingen van Nederlandse VMBO scholieren van het mannelijke geslacht en het proactief en reactief agressieve gedrag dat zij laten zien? Na het blootleggen van significante correlaties tussen probleemgedragingen, het sociaal functioneren en de reactieve en proactieve agressie, is met behulp van multipele regressieanalyses getracht reactieve en proactieve agressie te voorspellen vanuit de significant correlerende variabelen. De probleemgedragingen blijken geen voorspellers van de twee soorten agressie. Bij het sociaal functioneren blijkt dat zelfcontrole een voorspeller is voor reactieve agressie.Show less