In this research differences in social interaction and social communication skills among primary school children with autism spectrum disorder (ASD), ADHD and a combination of both disorders were...Show moreIn this research differences in social interaction and social communication skills among primary school children with autism spectrum disorder (ASD), ADHD and a combination of both disorders were investigated. Ages ranged from four until thirteen years old. The sample (N = 371) existed out of 231 boys and 140 girls. The adaptive skills were measured by the Adaptieve Vaardigheden Jeugdigen (AVJ). By this questionnaire parents rated on a five point Likert scale several behavioral indices which are part of social communication and social interaction skills. All children diagnosed with developmental psychopathology differentiated significantly from the children without any disorders. No gender and age differences were found among the groups. Children with ADHD and the children with ASD didn’t differ from each other regarding the communication skills. Regarding social interaction skills, there was no significant difference found between the children with ADHD and the children without psychopathology. Also there was no difference found between children with ASD and children with a comorbidity of both disorders. Explanations are found in cognitive psychology, the development of empathy and pro social behavior and gender specific behaviors.Show less
Er is nog weinig bekend over het samen voorkomen van autismespectrumstoornissen (ASS) en angst. Dit is opvallend omdat angst een grote invloed kan hebben op het functioneren van een kind met...Show moreEr is nog weinig bekend over het samen voorkomen van autismespectrumstoornissen (ASS) en angst. Dit is opvallend omdat angst een grote invloed kan hebben op het functioneren van een kind met autisme en tevens een groot effect kan hebben op de behandeling van het kind met autisme. Het doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van de mate van angstbeleving bij kinderen met ASS in de basisschoolleeftijd. Dit wordt gedaan door de mate van angst van deze kinderen (N=128) te vergelijken met de mate van angst die normaal ontwikkelende kinderen (N=513) beleven. Tevens wordt gekeken wat de invloed van sekse en leeftijd zijn op mate van angstbeleving. Angst wordt met behulp van de Sociaal Emotionele Vragenlijst (SEV) in kaart gebracht. De SEV meet drie typen angst, te weten; algemeen angstig gedrag, sociaal angstig gedrag en angstig-depressief gedrag. Hiernaast meet de SEV of er sprake is van een indicatie ASS. Concluderend kan gesteld worden dat kinderen met ASS gemiddeld op alle drie de typen angst een hogere mate van angst vertonen dan de kinderen zonder ASS. Tevens kan geconcludeerd worden dat kinderen met ASS op de typen algemeen angstig gedrag en sociaal angstig gedrag gemiddeld in het subklinische gebied scoren. Op het type angstig-depressief gedrag scoren de kinderen met ASS in het normaal-hoge gebied. Verder is er bij de typen sociaal angstig gedrag en angstig-depressief gedrag een effect gevonden voor leeftijd. De oudere kinderen scoorden significant hoger dan de jongere kinderen. Angst is dus zeker een factor waar bij de behandeling en begeleiding van het kind met ASS rekening gehouden dient te worden.Show less
De laatste decennia probeert de Nederlandse overheid het inclusief onderwijs te stimuleren. Het is daartoe wezenlijk om te weten of jeugdigen met autisme baat hebben bij het volgen van onderwijs op...Show moreDe laatste decennia probeert de Nederlandse overheid het inclusief onderwijs te stimuleren. Het is daartoe wezenlijk om te weten of jeugdigen met autisme baat hebben bij het volgen van onderwijs op een reguliere school. In dit onderzoek is onderzocht in hoeverre de adaptieve vaardigheden verschillen tussen jeugdigen met autisme in het regulier en speciaal onderwijs. De adaptieve vaardigheden die in dit onderzoek centraal stonden waren gericht op de omgang met leeftijdsgenoten. Daarbij is er ook gekeken naar de rol van leeftijd en sekse. De samenhang tussen enerzijds de adaptieve vaardigheden en anderzijds autistisch gedrag en diagnose van autisme is ook onderzocht. De subjecten die centraal stonden in dit onderzoek waren 474 jeugdigen in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar. De ouders van de jeugdigen, de respondenten, vulden via internet de Sociaal Emotionele Vragenlijst en de experimentele vragenlijst Adaptieve Vaardigheden Jeugdigen in. Uit de resultaten blijkt dat jeugdigen met autisme aanzienlijk minder adaptieve vaardigheden hebben dan jeugdigen zonder autisme. Leeftijd en sekse daarentegen zijn binnen dit onderzoek niet naar voren gekomen als factoren die van belang zijn. Het soort onderwijs (regulier of speciaal onderwijs) dat jeugdigen met autisme volgen hangt volgens het huidige onderzoek niet samen met de mate van adaptieve vaardigheden. Adaptieve vaardigheden staan wel in relatie met de mate van autistisch gedrag en het al dan niet hebben van een autisme diagnose. De resultaten suggereren dat het functioneren van kinderen met autisme aanzienlijk kan verbeteren door te investeren in de adaptieve vaardigheden, gericht op omgang met leeftijdsgenoten. Het bieden van aangepast onderwijs aan jeugdigen met autisme dat hiermee rekening houdt is daarom wezenlijk. Verder onderzoek zou dan ook gericht moeten zijn op het zoeken naar de onderwijsvorm en begeleidingsvorm die het beste aansluit bij de specifieke behoeften van jeugdigen met autisme.Show less
Kinderen met ADHD en/of ASS in de leeftijd van 4-12 jaar hebben problemen met de ontwikkeling van adaptieve vaardigheden. Sekse en leeftijd blijken geen effect te hebben op het adaptief...Show moreKinderen met ADHD en/of ASS in de leeftijd van 4-12 jaar hebben problemen met de ontwikkeling van adaptieve vaardigheden. Sekse en leeftijd blijken geen effect te hebben op het adaptief functioneren, de aanwezigehid van een stoornis wel: combormiditeit leidt tot ernstigere problemen in de omgang met anderen. Over het algemeen kan worden gesteld dat kinderen met ADHD een gunstiger beeld laten zien w.b. adaptief functioneren dan kinderen met ASS. Uitzondering vormt het onderdeel zelfsturing, waarop ASS kinderen beter scoren.Show less
In deze bijdrage wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de mate waarin tekorten op het gebied van motivatie, concentratie, taakgerichtheid, relatie met de leerkracht en medeleerlingen deel uit...Show moreIn deze bijdrage wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de mate waarin tekorten op het gebied van motivatie, concentratie, taakgerichtheid, relatie met de leerkracht en medeleerlingen deel uit maken van de onderwijsbelemmeringen van kinderen van vier tot vijftien jaar met kenmerken van een antisociale gedragsstoornis in het reguliere en speciaal (basis)onderwijs. Hiertoe werd een steekproef genomen bestaande uit 248 kinderen (128 meisjes en 120 jongens), aselect getrokken uit de populatie. De meetinstrumenten zijn een tweetal vragenlijsten (SEV en ALT) die door ouders zijn ingevuld. Bij factoranalyse blijkt sprake van twee componenten: taakwerkhouding en sociale relaties. Middels correlationele analyses blijkt een zeer sterk verband tussen de kind-leerkracht relatie en kind-kind relatie en probleemgedrag ODD/CD. Tevens is er een sterk verband tussen de leervoorwaarden concentratie, motivatie en taakgerichtheid enerzijds en probleemgedrag ODD/CD anderzijds. Deze verbanden blijken samen te hangen met de comorbiditeit van ODD/CD en ADHD en depressie.Show less
Het doel van deze studie was onderzoeken in hoeverre er sprake is van tekorten in de algemene adaptieve vaardigheden van kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) en/of een verstandelijke...Show moreHet doel van deze studie was onderzoeken in hoeverre er sprake is van tekorten in de algemene adaptieve vaardigheden van kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) en/of een verstandelijke beperking. De participanten waren 675 kinderen tussen 4 en 18 jaar oud, met een normale ontwikkeling, ASS, een verstandelijke beperking en zowel ASS als een verstandelijke beperking. De adaptieve vaardigheden van de kinderen werden gemeten door middel van de schaal Adaptieve Vaardigheden Jeugdigen en de trekken van ASS werden gemeten door de Sociaal Emotionele Vragenlijst. Gevonden werd dat kinderen met ASS, een verstandelijke beperking en zowel ASS als een verstandelijke beperking tekorten vertoonden op alle domeinen van het adaptief functioneren. Kinderen met ASS vertoonden de grootste tekorten in de omgang met leeftijdgenoten. Kinderen met een verstandelijke beperking vertoonden minder tekorten in de omgang met leeftijdgenoten dan kinderen met ASS en dan kinderen met zowel ASS als een verstandelijke beperking. De ASS lijkt bij kinderen met zowel ASS als een verstandelijke beperking dus meer bij te dragen aan de problemen in de interactie en de communicatie dan dat de verstandelijke beperking dit doet. Daarnaast vertoonden kinderen met ASS en kinderen met een verstandelijke beperking meer autonomie en zelfsturing dan kinderen met zowel ASS als een verstandelijke beperking. Daar de adaptieve disfuncties van kinderen met zowel ASS als een verstandelijke beperking anders zijn dan die van kinderen met enkel ASS of een verstandelijke beperking, hebben deze kinderen mogelijk een andere behoefte wat betreft behandeling.Show less
The subject of this study is the relationship between anxious mood-disturbed behavior and children’s general adaptive skills. The question asked in this study is: How do the general adaptive skills...Show moreThe subject of this study is the relationship between anxious mood-disturbed behavior and children’s general adaptive skills. The question asked in this study is: How do the general adaptive skills relate to children with various forms of anxious behavior? The sample of this study contained 509 boys and girls 4-to-12-years old. The children come from schools throughout the Netherlands and were obtained after consent and cooperation from both the school and the parents. The parents were the participants that completed the Social Emotional Questionnaire (SEV) and the questionnaire General Skills Youngsters (AVJ) about their children. These questionnaires are used to determine the child’s symptoms level pertaining to anxiety disorder and the level of adaptive functioning. The relationships between the different types of anxious behavior and age and sex on the level of adaptive functioning is investigated with three-way analyses-of-variance (ANOVA). The statistical tests show that there is a clear difference in adaptive skills between children with anxiety and mood disturbed behavior and children without such disorders. Children without disorders show significantly higher adaptive skills. Age show no effect and girls show higher average scores than boys. The study concludes that children with anxious mood and disturbed behaviors experience difficulty with practical, everyday skills.Show less
De algemene vraagstelling die binnen dit onderzoek centraal staat is: zijn er verschillen in adaptieve vaardigheden tussen kinderen met ADHD gecombineerd type, kinderen met ADHD overwegend...Show moreDe algemene vraagstelling die binnen dit onderzoek centraal staat is: zijn er verschillen in adaptieve vaardigheden tussen kinderen met ADHD gecombineerd type, kinderen met ADHD overwegend onoplettendheid type en kinderen met ADHD overwegend hyperactief-impulsief type, hoe verhouden de vaardigheden van deze kinderen zich ten opzichte van kinderen zonder ontwikkelingsstoornis en wat is de rol van sekse en leeftijd daarbij? Aan de hand van de experimentele vragenlijst Algemene Vaardigheden Jeugdigen (AVJ) werden de volgende adaptieve vaardigheden onderzocht: omgang met leeftijdsgenoten, omgang met ouders, volwassenen en gezag, aandacht voor school, werk en de toekomst evenals autonomie en zelfsturing, zelfredzaamheid, zelfverzorging en de besteding van vrije tijd. In hoeverre er bij kinderen sprake was van ADHD werd bepaald met de Sociaal Emotionele Vragenlijst (SEV). De vragenlijsten werden ingevuld door 342 ouders/opvoeders. Naar voren is gekomen dat adolescenten met ADHD in dit onderzoek meer problemen vertonen in het adaptief functioneren dan adolescenten zonder ADHD, wat een bevestiging vormt van voorgaande onderzoeken. De drie subtypen ADHD vertonen in gelijke mate vaardigheidstekorten ten opzichte van adolescenten zonder ADHD op het gebied van omgang met leeftijdsgenoten, aandacht voor school/werk en de toekomst, autonomie en zelfsturing, zelfverzorging en zelfredzaamheid en de vrije tijdsbesteding. Op het gebied van omgang met ouders, volwassenen en gezag blijken er in dit onderzoek verschillen te bestaan voor de drie subtypen ADHD betreffende de tekorten in vaardigheden. De groep adolescenten met het subtype ADHD overwegend onoplettendheid blijkt het op het gebied van omgang met ouders, volwassenen en gezag significant beter te doen dan de andere twee subtypen. Voor het toekomstige behandelaanbod aan jeugdigen met ADHD betekent dit dat het wenselijk is een sterkere nadruk te leggen op de ontwikkeling van deze adaptieve vaardigheden. Uit de resultaten blijkt dat het behandelaanbod voor adolescenten met ADHD niet sterk gedifferentieerd hoeft te worden naar het ADHD-subtype. Aan de adaptieve vaardigheden op het gebied van de omgang met ouders, volwassenen en gezag dienen in het toekomstig behandelaanbod echter meer specifiek aandacht te worden besteed omdat hier wel sprake is van grote verschillen per subtype.Show less
Achtergrond: De centrale onderzoeksvraag in dit onderzoek is: ‘In hoeverre hebben jeugdigen met een verstandelijke beperking, ADHD en comorbiditeit tussen deze beiden ontwikkelings-stoornissen...Show moreAchtergrond: De centrale onderzoeksvraag in dit onderzoek is: ‘In hoeverre hebben jeugdigen met een verstandelijke beperking, ADHD en comorbiditeit tussen deze beiden ontwikkelings-stoornissen tekorten in adaptieve vaardigheden?’ Onderzocht zijn de verschillen in de adaptieve vaardigheden: omgaan met leeftijdsgenoten, omgaan met volwassenen, gerichtheid op school, werk & toekomst en autonomie & zelfsturing bij jeugdigen (vier tot achttien jaar) zonder stoornis of met een ontwikkelingsstoornis (ADHD, verstandelijke beperking, ADHD en een verstandelijke beperking). Methode: Om de data te verzamelen is gebruik gemaakt van de Sociaal-Emotionele Vragenlijst (SEV) en de vragenlijst voor Algemene Vaardigheden Jeugdigen (AVJ). De gegevens van de SEV zijn gebruikt om de subjecten te verdelen in de vier genoemde groepen. De gegevens van de AVJ zijn gebruikt om de mate van de adaptieve vaardigheden op de vier genoemde schalen te meten. De totale onderzoeksgroep bestaat uit 599 jeugdigen, waarvan 44.6 % meisjes en 55.4 % jongens zijn. De jongste jeugdige is vier jaar en de oudste jeugdige is achttien jaar oud. De gemiddelde leeftijd van de jeugdigen waarvoor een vragenlijst is ingevuld is 11.8 jaar (standaarddeviatie= 3.38). Van de onderzoeksgroep heeft 80 % geen stoornis, 9% ADHD, 7 % een verstandelijke beperking en 4 % heeft zowel ADHD als een verstandelijke beperking. Resultaten: Jeugdigen zonder stoornis (ADHD, verstandelijke beperking, ADHD en een verstandelijke beperking) behalen gemiddeld een hogere score op de vier schalen van de vragenlijst voor Algemene Vaardigheden Jeugdigen (omgaan met leeftijdsgenoten, omgaan met volwassenen, gerichtheid op school, werk & toekomst en autonomie & zelfsturing). Als tweede tonen jeugdigen met ADHD gemiddeld een lagere score op de schaal ‘omgaan met volwassenen’ dan jeugdigen met een verstandelijke beperking. Als derde tonen jeugdigen met een comorbide stoornis (ADHD en een verstandelijke beperking) op de schaal ‘autonomie & zelfsturing’ gemiddeld een lagere score dan jeugdigen met enkel een verstandelijke beperking. Als laatste is er geen invloed van de factoren sekse en leeftijd op de vier schalen van de AVJ aangetoond. Conclusie: Jeugdigen met een ontwikkelingsstoornis (ADHD, verstandelijke beperking of een combinatie van beiden) hebben in vergelijking met jeugdigen zonder stoornis tekorten op de adaptieve vaardigheden: omgaan met leeftijdsgenoten, omgaan met volwassenen, gerichtheid op school, werk & toekomst en autonomie & zelfsturing. Behandeling zal gericht dienen te zijn op het versterken van deze adaptieve vaardigheden en de bijbehorende executieve functies. Om te trachten de jeugdigen te behoeden voor problemen in de omgang met leeftijdsgenoten en volwassenen, schooluitval, criminaliteit, verslavingsproblematiek en een slechte fysieke gezondheid.Show less