Crisissituaties doen zich voor in allerlei vormen, maar geen enkele crisis is gelijk. Leiderschap is in veel gevallen geboden voor de (positieve) afloop van een crisis. De vraag hierbij is echter...Show moreCrisissituaties doen zich voor in allerlei vormen, maar geen enkele crisis is gelijk. Leiderschap is in veel gevallen geboden voor de (positieve) afloop van een crisis. De vraag hierbij is echter welk gedrag leiders in welke crisissituatie moeten toepassen? Het doel van dit onderzoek is leiderschap te analyseren gedurende verschillende crisissituaties en op basis van deze analyses een overzicht te geven van de gedragingen die leiders er op na houden in crisissituaties. De onderzoeksvraag luidt als volgt: Hoe ziet leiderschap eruit ten tijde van een crisissituatie? Om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag zijn negen interviews afgenomen met respondenten met een leidinggevende functie gedurende een crisissituatie of experts op het gebied van crisismanagement en leiderschap. Door crisisleiderschap te analyseren vanuit zowel het perspectief van leiders als experts op het gebied van crisismanagement is het mogelijk om te begrijpen waarom bepaald leiderschapsgedrag in verschillende typen crisissituaties wordt toegepast. Op basis van het Cynefin framework van Snowden en Boone (2007) wordt onderscheid gemaakt tussen vier verschillende typen crisis. Dit zijn een simpele crisis, ingewikkelde crisis, complexe crisis en chaotische crisis. Per type crisis is het gedrag van leiders geanalyseerd. Uit de analyse van de interviews blijkt dat leiders in een crisis redeneren vanuit drie basisprincipes. Deze principes zijn het besef dat een leider een crisis niet alleen kan oplossen, het besef dat besluiten altijd genomen moeten worden op basis van onvolledige informatie en het besef dat een leider op een bepaald moment een besluit moet nemen. Hoe een leider deze principes toepast hangt af van omgevingsfactoren, tijdtempo factoren, de organisatiestructuur en de complexiteit van een crisis. In lokale crises met veel stabiliteit is er veel ruimte voor de zelfstandigheid van professionals. Naarmate de impact toeneemt en oorzaken en gevolgen minder duidelijk worden wordt de crisisstructuur op een centraal punt georganiseerd en is er veel interactie binnen het crisismanagementteam. In complexere gevallen neemt de urgentie en onzekerheid toe en bestaat er ook meer onrust. Leiders doen en beroep op experts om tot een oplossing te komen en vragen de betrokken partijen om de verantwoordelijkheid te nemen om een crisis samen tot een goed einde te brengen. In chaotische crises handelt een leider directief om de situatie zo snel mogelijk te controleren en te beheersen. Wanneer de situatie gestabiliseerd is, is er ruimte voor overleg en evaluatie. Voor vervolgonderzoek is het wellicht interessant om te onderzoeken hoe leiderschapsgedrag in vergelijkbare crisissituaties beïnvloed wordt door persoonskenmerken. Eventueel vervolgonderzoek kan zich ook richten op hoe reputatie het handelen van een leider in een crisis beïnvloedt.Show less
De gemeenten worden sinds een aantal jaar aangespoord door de nationale overheid om de participatie te bevorderen onder burgers. Dit wordt middels de omgevingswet gedaan, of een andere vorm van...Show moreDe gemeenten worden sinds een aantal jaar aangespoord door de nationale overheid om de participatie te bevorderen onder burgers. Dit wordt middels de omgevingswet gedaan, of een andere vorm van verankering. De gemeente is verantwoordelijk om burgers en buurtverenigingen bij besluitvorming te betrekken, maar heeft de verankering het gewenste effect op de motivatie van de buurtverenigingen om te participeren? Het eerder besprokene heeft geleid tot de onderzoeksvraag van deze scriptie: ‘Hoe heeft de verankering van de participatie van buurtverenigingen in de interne organisatie van de gemeente invloed op de motivatie bij de buurtverenigingen om samen te werken?’. Opportunity en ability, onderdeel van het MOA-model, biedt een mogelijke verklaring wat de invloed van de verankering heeft op de motivatie (Blumberg, & Pringle, 1982). Om de theorie van het MOA-model meetbaar te maken wordt er binnen het onderzoek gebruik gemaakt van de participatie monitor bestaande uit 3 maatstaven: realisatiekracht, kwaliteit van samenwerking en professionele vormgeving (van het proces). Het onderzoek vindt plaats binnen de gemeente Leiden en de Gemeente Katwijk, binnen deze gemeenten gelden verschillende vormen van verankering en dus een andere toepassing om buurtverenigingen te betrekken bij de besluitvorming. Een sterke verankering van participatie maakt het voor buurtverenigingen makkelijker mee te doen aan het beleidsproces, echter zorgt die niet per definitie voor de motivatie bij buurtverenigingen. De mate van ‘Ability’ welke door de gemeente wordt gefaciliteerd heeft een grote invloed op de motivatie van buurtverenigingen. Het gaat dus ook vooral om hoe de gemeente het verankerde beleid toepast, de organisatiecultuur die tegenover de participatie staat. Volgens buurtverenigingen zorgt vooral een gelijkwaardige samenwerking, waarbij de buurtverenigingen serieus worden genomen en oprecht worden betrokken bij beleid voor motivatie.Show less
This paper focuses on whether the general communication strategy of a European national government battling a national crisis can be predicted using the situational crisis communication theory. By...Show moreThis paper focuses on whether the general communication strategy of a European national government battling a national crisis can be predicted using the situational crisis communication theory. By focusing on two European countries, the Netherlands and France, this research aims to find out if and how it is possible to predict the chosen communication strategy of a government organization, by using the four factors and their characteristics of the 1995 Coombs theory. His framework of the situational crisis communication theory is currently only proven to apply to indicating which communication strategy an organization should use in a certain situation. Since a national government battling a national crisis has to address its communication to all public stakeholders in general, it’s strategy has to be broad in nature as well. This indication of a government organization using a very broad strategy aimed at an entire population and based on the attributes of a crisis also indicates that the same Coombs framework could also be used to predict which strategy is actually used by a national government battling a national crisis. Note that this is only the case when it comes to general crises and a national government, not specific organizations. The expectation then is that the factors Crisis type, veracity of evidence, damage and performance history can then be used to predict which strategy is chosen by a national government battling a national crisis. When an interpretation of the same factors is used to research which strategy was actually chosen by the Dutch and French national government, a different strategy appeared. Since the strategy that was concluded by the framework of Coombs does not match the strategy that was actually used by the national governments, the expectation is wrong. Whether the crisis communication strategy of a European national government can be predicted at all using the situational crisis communication theory cannot be stated, since different frameworks of this theory could be used to make such a prediction. This research then concluded that the Coombs’ 1995 framework cannot be used for such a prediction, even though a comparison with other theories showed it was the most promising.Show less
De economische crisis van 2007 heeft gezorgd voor hoge werkloosheidscijfers in Nederland en andere landen van de Europese Unie. Arbeidsmarktbeleid heeft als doel de werkgelegenheid op peil te...Show moreDe economische crisis van 2007 heeft gezorgd voor hoge werkloosheidscijfers in Nederland en andere landen van de Europese Unie. Arbeidsmarktbeleid heeft als doel de werkgelegenheid op peil te houden, ook in tijden van een economische neergang. In de verschillende landen van de Europese Unie, worden verscheidene soorten arbeidsmarktbeleid toegepast. Naar verwachting leiden verschillende soorten arbeidsmarktbeleid ook tot andere prestaties van arbeidsmarkten. De verscheidene soorten arbeidsmarktbeleid zijn in te delen binnen verschillende sociale modellen. Het flexicurity model, die opgenomen is binnen de Europese richtlijnen, combineert een hoge mate van flexibiliteit met een hoge mate van zekerheid op de arbeidsmarkt. De combinatie van arbeidsmarktinstituties, die zorgen voor een hoge mate van flexicurity op de arbeidsmarkt, leiden volgens de bestaande theorie tot minder werkloosheid. In dit onderzoek is gekeken naar de mate van flexicurity arbeidsmarktbeleid van landen binnen de Europese Unie. De striktheid van ontslagbescherming van zowel vaste als tijdelijke contracten, generositeit van uitkeringen en actief arbeidsmarktbeleid staan in deze studie centraal, waarbij de landen binnen de Europese Unie ingedeeld zijn naar mate van lage, gemiddelde of hoge flexicurity. Aan de hand van data verkregen via de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling zijn een tweetal OLS-regressies uitgevoerd om het effect van de mate van flexicurity arbeidsmarktbeleid op de werkloosheid te meten. Na het uitvoeren van deze regressies en het interpreteren van de uitkomsten kan geconcludeerd worden op basis van statistisch significante uitkomsten dat een hoge mate van flexicurity arbeidsmarktbeleid zorgt voor lagere werkloosheidscijfers dan een laag of gemiddeld flexicurity arbeidsmarktbeleid. De richting van het verband is echter niet statistisch significant aangetoond aangezien uit de resultaten is voortgekomen dat een laag flexicurity beleid zorgt voor minder werkloosheid dan een gemiddeld flexicurity beleid. Op basis van deze conclusies kunnen enkele beleidsaanbevelingen worden gedaan. Een hoge mate van flexicurity arbeidsmarktbeleid zou moeten worden geïmplementeerd in de landen van de Europese Unie. Dit kan in Nederland worden gerealiseerd door de striktheid van ontslagbescherming van vaste contracten te versoepelen, gecompenseerd met genereuze werkloosheidsuitkeringen en actief arbeidsmarktbeleid.Show less