In het Rijksmuseum van oudheden in Leiden (RmO) staat een loden sarcofaag tentoongesteld. Deze sarcofaag is gevonden in Libanon bij de plaats Byout el-Saied, in de buurt van de stad Tyrus, en wordt...Show moreIn het Rijksmuseum van oudheden in Leiden (RmO) staat een loden sarcofaag tentoongesteld. Deze sarcofaag is gevonden in Libanon bij de plaats Byout el-Saied, in de buurt van de stad Tyrus, en wordt gedateerd in ca. de 2e tot 3e eeuw na Chr.. Deze bijzondere loden sarcofaag getuigt van de regionale veranderingen in grafgebruiken, die in de Noordelijke Levant over een langere periode hebben plaatsgevonden onder invloed van verschillende culturen. In deze scriptie is, aan de hand van de loden sarcofaag van het RmO en een literatuuronderzoek, onderzocht wat de loden sarcofaag ons kan leren over de processen van continuiteit en verandering in de grafgebruiken van de Noordelijke Levant in de Romeinse periode. De grafgebruiken die zich rond de loden sarcofaag laten reconstrueren zijn het resultaat van een ontwikkeling over een langere periode, vanaf de ijzertijd (ca. 1200 voor Chr.) tot in de Romeinse periode. Deze grafgebruiken zijn onder invloed van verschillende culturen verandert, doordat nieuwe elementen toegevoegd werden en andere uit het beeld verdwenen. Tegelijkertijd zijn er ook grafgebruiken aantoonbaar die vanaf vroege periodes tot in de Romeinse tijd nog zijn blijven bestaan. De loden sarcofaag past goed binnen de uiteindelijk ontstane grafcultuur. Ook de iconografie op de loden sarcofaag toont elementen uit verschillende culturen die de regionale grafgebruiken in de Noordelijke Levant hebben beïnvloed, waaronder de lokale Syrische cultuur, de Egyptische cultuur en de Hellenistische cultuur. Het christendom heeft mogelijk ook invloed uitgeoefend, maar dit is bij de loden sarcofaag van het RmO moeilijk aan te tonen. Wat de loden sarcofaag ons leert over Romanisering, dat traditioneel gezien werd beschouwd als het brengen van cultuur en beschaving door Romeinen in nieuw geannexeerde gebieden, is dat het eerder een proces is van acculturatie die zich niet beperkt tot de Romeinse periode en het Romeinse Rijk.Show less
At the end of the second century BC cataphract cavalry are mentioned for the first time. Little more is mentioned than that they exist and that their name implies they are heavily armoured. Over...Show moreAt the end of the second century BC cataphract cavalry are mentioned for the first time. Little more is mentioned than that they exist and that their name implies they are heavily armoured. Over the course of the next eighthundred years they continued to exist. Sometimes they are reported to be more capable than they were in reality, yet some of the most influential empires of the ancient world used these heavily armoured horsemen. The archaeological sites which show cataphract cavalry are mostly located in modern Iran, although the ancient Syrian city of Dura-Europos is important for image-forming as well. Ancient authors who wrote about the cataphract range from Greek authors from the 5th century BC until Roman authors from the 4th century AD, which means that there is a large variety in ancient literature on the subject. Cataphract armour changed over time, as well as their weaponry and the tactics that were employed. The differences between Seleucid, Parthian, Roman and Sassanid cataphracts become apparent throughout the thesis.Show less
Het doel van dit onderzoek is om een overzicht te geven van de wisselwerking tussen drie geselecteerde elementen, die onlosmakelijk verbonden zijn met het werkgebied van conservering: 1)...Show moreHet doel van dit onderzoek is om een overzicht te geven van de wisselwerking tussen drie geselecteerde elementen, die onlosmakelijk verbonden zijn met het werkgebied van conservering: 1) restauratie, 2) (de houding tegenover) erfgoed, en 3) de Atheense Akropolis als monument. Dit wordt gedaan aan de hand van een archeometrische analyse van de restauratie van de kariatiden, die als case-study dient om te bewijzen dat deze drie elementen onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn. Om een introductie te geven op de Akropolis als monument, wordt in het begin van deze scriptie de geschiedenis van de Akropolis, het Erechtheion en de kariatiden besproken. Er wordt een moderne waardering aan de monumenten toegekend, die resulteert in de keuze voor een bepaalde restauratiemethode. Het feit dat de Akropolis in 1987 toegelaten is tot de World Heritage List van UNESCO, draagt daarnaast ook bij aan ontwikkelingen en creatie van mogelijkheden op het gebied van conservering en restauratie. Een van de grootste ontwikkelingen die de afgelopen decennia plaats heeft gehad rondom de Akropolis als monument, is de opening van het nieuwe Akropolis Museum in 2009; een museum dat buitengewoon grote aandacht schenkt aan conservering en restauratie van het erfgoed van de Akropolis. Eén van de bekendste voorbeelden hiervan is de restauratie van de kariatiden, die live op zaal uitgevoerd wordt voor publiek. Dit heeft tot gevolg dat het publiek geprikkeld wordt en bewuster wordt gemaakt van het belang van het vakgebied van conservering en restauratie, daarnaast draagt de grote publiciteit rondom deze restauratie bij aan het scheppen van een algemene houding tegenover erfgoed. Deze houding tegenover erfgoed is tijdsgebonden en heeft andersom ook grote invloed op de ontwikkeling en het gebruik van restauratiemethoden, zoals de recentelijk ontworpen innovatieve lasertechniek die gebruikt wordt op de kariatiden. Door de projectie van de restauratiemethode van de kariatiden op de wederzijdse verbanden tussen erfgoed, restauratie en de Akropolis, wordt duidelijk hoe bovenstaande resultaten zich tot elkaar verhouden. Ook wordt duidelijk hoe deze resultaten een invloed op elkaar uit hebben geoefend in het (recentelijke) verleden, en hoe zij dat zullen blijven doen in de toekomst.Show less
Casa del Frutteto, een middenklasse atriumhuis in Pompeii, herbergt drie Romeinse wandschilderingen van hoge kwaliteit; een van deze is een prachtige tuinschildering behorende tot de derde...Show moreCasa del Frutteto, een middenklasse atriumhuis in Pompeii, herbergt drie Romeinse wandschilderingen van hoge kwaliteit; een van deze is een prachtige tuinschildering behorende tot de derde Pompeiaanse stijl. Deze tuinschildering bevat verschillende Egyptisch aandoende elementen. Hoewel over de tuinschildering zelf veel is gepubliceerd, zijn de Egyptische elementen in deze tuinschildering slechts beschreven en vermeld in catalogi. Dit onderzoek richt zich daarom op de betekenis en functie van de Egyptische elementen in de tuinschildering in cubiculum (8) van Casa del Frutteto. Door middel van een uitgebreide analyse van de context en de elementen van de schildering, een vergelijking met de tuinschildering in het andere cubiculum van Casa del Frutteto en een beknopte uiteenzetting van het contact tussen het Romeinse rijk en Egypte wordt een religieuze, culturele en functionele interpretatie van de schildering gegeven en kan aan de hand daarvan onder andere worden geconcludeerd dat de Egyptisch elementen een hoofdzakelijk decoratieve functie hadden in het huis en ongeacht de vele associaties met de populaire Isis-cultus het cubiculum niet van een religieuze functie voorzagen, hoewel een religieuze betekenis van de elementen voor de eigenaar van het alsmede de bezoeker niet uit te sluiten is.Show less
Vanaf het Oude Rijk tot in de Romeinse tijd werd het merendeel van de overledenen begraven, maar in de "latere periode" vanaf 323 v. Chr. treden er significante veranderingen op. In de Ptolemeïsche...Show moreVanaf het Oude Rijk tot in de Romeinse tijd werd het merendeel van de overledenen begraven, maar in de "latere periode" vanaf 323 v. Chr. treden er significante veranderingen op. In de Ptolemeïsche en Romeinse periode vond er op het gebied van de dodencultus een geleidelijke vernieuwing plaats, waarbij Egyptische elementen werden gecombineerd met Grieks-Romeinse elementen. Bij deze vernieuwing werden de oude mummificatiepraktijken samengevoegd met de Romeinse dodencultus. Het resultaat hiervan zijn de zogenaamde Fajoemportretten. Deze scriptie zal zich concentreren op de Fajoemportretten uit Hawara, een vindplaats in de Fajoem-oase in Egypte en zal aan de hand van de Fajoemportretten zich richten op de vraag of er sprake is van continuïteit of verandering in de begrafenispraktijk in Egypte in de Hellenistische en Romeinse periode.Show less
In de studie naar de Romeinse cultuur is de laatste decennia kritiek gekomen op één van de belangrijkste termen binnen disciplinaire: romanisering. De term was teveel verbonden met het verworpen...Show moreIn de studie naar de Romeinse cultuur is de laatste decennia kritiek gekomen op één van de belangrijkste termen binnen disciplinaire: romanisering. De term was teveel verbonden met het verworpen gedachtegoed van statische cultuur, passend binnen de koloniale context waarin de eerste gebruikers van het begrip schreven. Rome had een groot grondgebied onderworpen en men constateerde indertijd dat het op een hoger beschavingsniveau stond dan de ‘barbaarse’ volken’ die het had verslagen. Gedurende de eeuwen die het onder Romeinse heerschappij stond, zou het langzaam culturele aspecten van haar overnemen. Dit beeld heeft echter niet stand kunnen houden tegen moderne inzichten en nieuwe bewijs. Niet alleen is het duidelijk dat de Romeinse cultuur verre van homogeen was, ook binnen en tussen gemeenschappen leken grote verschillend te bestaan. Zowel in de tijd als geografisch. De studie naar villae bevestift dat patroon. Toch blijkt dat er ondanks de verschillen wel degelijk overeenkomsten zijn. Overal in het onderzochte gebied ontstonden villae aan het eind van de 1e eeuw. Zij waren geen imitaties van mediterrane architectuur, maar vooral adaptaties van traditionele boerderijen met Romeinse technieken. Daarnaast is er bewijs dat bewoners van deze villae in verbinding stonden met het leger, als veteranen, of als leden met civitas-bestuur. De infrastructuur, militair en bestuurlijk, die Rome introduceerde in deze gebieden, alsmede de komst van de legers en ambtenaren, stelde de lokale bevolking in staat te integreren en te participeren binnen een groter netwerk. Het Romeinse systeem van accommodatie maakte deelnemen mogelijk en bovendien lucratief. Zo werden na verloop van tijd de villae ook groter, om meer te kunnen Produceren, maar ook als uiting van een nieuw verworven status in een samenleving die hiërarchischer werd en grotere onderlinge verschillen kende. Deze villae staven zo wat auteurs als Wallace-Hadrill al dachten. Namelijk dat ‘romeinsheid’ vanaf de eerste eeuw v. Chr. eerder voor een systeem van accommodatie en een bijbehorend gedachtegoed stond, dan voor een gesloten plaatsgebonden cultuur. Een herinterpretatie van de term ‘Romeins’ maakt zo ook een rehabilitatie van romanisering mogelijk. Dat is ook nodig, want een alternatief voor dit narratief is er niet gekomen.Show less
De sfinx te Gizeh, die heden ten dage uitkijkt op Cairo en in alle rust de drie welbekende piramides lijkt te bewaken, heeft vanaf de 4e dynastie tot heden ten dage veel aandacht genoten. In zowel...Show moreDe sfinx te Gizeh, die heden ten dage uitkijkt op Cairo en in alle rust de drie welbekende piramides lijkt te bewaken, heeft vanaf de 4e dynastie tot heden ten dage veel aandacht genoten. In zowel het Faraonisch Egypte als de Grieks-Romeinse periode zijn veel restauraties gedaan aan en bij de sfinx, en zijn zelfs in de loop der jaren structuren en/of teksten toegevoegd bij de temenos van de sfinx. De laatstgenoemde periode is bij de bestudering van de sfinx echter relatief onderbelicht gebleven en zal in deze scriptie dus de meeste aandacht krijgen. De vondsten die zijn gedaan door verscheidene egyptologen en archeologen komen in de verschillende hoofdstukken ter sprake en zullen worden geanalyseerd in de poging een verandering in de perceptie van de sfinx te kunnen constateren vanaf zijn creatie tot aan de Grieks-Romeinse periode. Door het combineren van de verschillende ter beschikking staande bronnen wordt geprobeerd een nieuw perspectief te vormen bij een bekend monument. Welke aanpassingen zijn gedaan aan de sfinx en waar leiden we dat uit af? Wat betekenen deze specifiek aanpassingen of aangebrachte teksten precies? Zegt dit ons wat over de manier waarop de sfinx werd gezien of gewaardeerd door ofwel de lokale bevolking ofwel het koninklijk/keizerlijk huis? Waarom hebben de Grieken en Romeinen zich met een monumentale structuur bemoeid die voor hen vreemd was? Na het kritisch bekijken van vragen als deze aan de hand van het aanwezig archeologisch en historisch materiaal kan geconcludeerd worden dat de sfinx te Gizeh door de jaren heen een zeer belangrijke rol heeft gespeeld in de lokale cultus. Er is daadwerkelijk een lange-termijn verandering te constateren in de perceptie van de sfinx aan de hand van dit geheel aan inscripties en aanpassingen. Hierbij kan wellicht de conclusie getrokken worden dat men vanuit zowel Egyptisch als Grieks-Romeins perspectief te maken heeft met een vorm van erfgoedmanagement.Show less
The analysis of the Ptolemaic and Greco-Bactrian coins has showed that the symbols on the coins are partly Hellenistic, but partly typical of Ptolemaic Egypt as well. There are some similarities...Show moreThe analysis of the Ptolemaic and Greco-Bactrian coins has showed that the symbols on the coins are partly Hellenistic, but partly typical of Ptolemaic Egypt as well. There are some similarities between the Ptolemaic and Bactrian coins. The coins usually show a prince or princess on the obverse side with several royal or divine attributes, and a god or goddess on the reverse side. Although there are similarities, there are many discontinuities as well with regard to the iconography. Discontinuities are found between the coins of the ruling princes themselves, but also between the coins of the two Hellenistic kingdoms, Ptolemaic Egypt and Bactria, in general. Depending on the popularity of the prince or his power, on ruler is portrayed with certain symbols and the other with other or less symbols. Thus, not every prince is depicted with the aegis of Zeus or with the trident of Poseidon. It seems that certain symbols had to be earned and that’s why there isn’t a standard applied to all Ptolemaic coins. The Bactrian coins confirmed this theory. When the Ptolemaic coins are analyzed and compared with the Bactrian coins there are differences and similarities to be discovered as well. The iconography of a coin seems to have been influenced by the local culture and the degree of integration between different cultures. Bactrian coins showed similar symbols as the Ptolemaic coins. For that reason there can be argued that there is a standard for the iconography applied to both the Hellenistic kingdoms. When you compare the Ptolemaic coins with our currency, the euro, you can see that the euro is a Dutch currency, but a European currency as well. This is how the Dutch look at the euro, as a Dutch coin and as a European coin. The Ptolemaic coin is a typical Ptolemaic coin with typical culture defined symbols, but also a Hellenistic coin, with symbols similar to the Bactrian coins.Show less
De belangrijkste conclusie die getrokken kan worden over het cultuurcontact tussen de Grieken en de Egyptenaren in de vroeg Ptolemaeïsche periode in Egypte is dat dit contact wederzijds was. Het...Show moreDe belangrijkste conclusie die getrokken kan worden over het cultuurcontact tussen de Grieken en de Egyptenaren in de vroeg Ptolemaeïsche periode in Egypte is dat dit contact wederzijds was. Het waren niet alleen de Grieken die de Egyptenaren beïnvloedde, maar ook andersom. Wie invloed had op de ander wordt vaak gebaseerd op de context waarin een object is teruggevonden. Dit is goed aan te tonen door Alexandrië als case-study te onderzoeken binnenin Ptolemaeïsch Egypte. Hier heeft de Egyptische cultuur de Griekse cultuur beïnvloed. Onder andere door de kult van Serapis en de Egyptische beelden die gevonden zijn in de stad. Niet alleen in Alexandrië is de Griekse materiële cultuur beïnvloed door de Egyptische, ook op veel Griekse beelden is deze invloed aan te treffen. Vaak waren de Griekse beelden uit Egyptische materiaal gemaakt of bezaten ze nog een steunpilaar. De 1e drie Ptolemaeïsche koningen lieten zichzelf bovendien afbeelden als farao’s in plaats van Griekse vorsten, omdat ze het land bleven regeren zoals de farao’s voor hen ook hadden gedaan. Ook lieten ze de lokale structuur intact, waarin de priesters van de Egyptische tempels een belangrijke rol speelden. Griekse invloed op de Egyptische cultuur is onder andere terug te vinden in tempels. In grote lijnen zijn de Egyptische tempels hetzelfde gebleven, zoals hun plattegrond, maar zijn details wel veranderd, zoals de kapitelen. Ook in de economie zijn er veranderingen doorgevoerd. De belangrijkste verandering in de economie was het invoeren van munten. Op deze munten werden de Ptolemaeën wel afgebeeld als Griekse leiders. In de religie waren ook wederzijdse invloeden. De Grieken gingen hun pantheon verbinden met de Egyptische en er ontstond een nieuwe god uit twee Egyptische goden: Serapis. De koninginnen en koningen kregen een grotere status binnen de Egyptische cultuur, want vanaf de cultus van Arsinoë II werden ze gedurende hun leven en dood vereerd als goden. Er heeft dus integratie plaatsgevonden en dit geeft aan dat de term Hellenisatie niet toepasbaar is op Egypte, want het is niet zo dat alleen de Grieken invloed hebben gehad op de Egyptenaren; het was een wisselwerking. De term ‘Ptolemaeïsering’ is dus meer op zijn plaats.Show less
From the first till the third century AD Antioch on the Orontes was one of the main cities of the Roman Empire. Before the rise of Constantinople Antioch and Alexandria were the main administrative...Show moreFrom the first till the third century AD Antioch on the Orontes was one of the main cities of the Roman Empire. Before the rise of Constantinople Antioch and Alexandria were the main administrative and urban centres in the east of the empire. Antioch was founded by Seleukos I around 300 BC as a Greek city. Antioch became a part of the Roman Empire in 64 BC when the Roman province Syria was annexed. The local elite could hold on to most of their former power and the city was allowed to rule the region almost autonomously. In the following centuries the appearance of the city started to change. Because of the Roman characteristics in the buildings the city has been called Romanized. Local administration, language and myths on the other hand remained Greek. Important to notice is the difference in grounds which the Romans and Greeks used to define their cultures. In the Roman world appearance and architecture were important, while the Greek world was based on Greek language and descent. It was therefore possible for the inhabitants of the Greek East to keep their own culture even when the appearance of the city became more Roman. Libanius, a writer from Antioch in the fourth century, still focused on the ‘Greekness’ of the city. The Roman rulers had replaced the Seleucid administration but didn’t make the population of Antioch feel oppressed. In the centuries following the Roman annexation the city became a Graeco-Roman city in lay-out and architecture. The surrounding Syrian region also influenced the culture in Antioch. A new culture developed in the second and third century AD combining Roman, Greek and Syrian elements. The combination of Greek, Roman and local influences was characteristic for the newly developing culture in all the eastern Roman provinces. It is therefore impossible to describe these cultures as Romanized. The Roman presence did influence the culture in Antioch, but not simply by dominating the Greek or local elements.Show less
De oorspronkelijke opzet van dit onderzoek was om meer te weten te komen over de onderlinge relaties tussen munten uit de Laat Romeinse periode waarop op de muntzijde architectuur is afgebeeld, de...Show moreDe oorspronkelijke opzet van dit onderzoek was om meer te weten te komen over de onderlinge relaties tussen munten uit de Laat Romeinse periode waarop op de muntzijde architectuur is afgebeeld, de afgebeelde architectuur zelf en het door het rijk gevoerde beleid. Hierbij werd gebruik gemaakt van een aantal specifieke vragen, gebaseerd op criteria bepaald en gebruikt door Thera T. Smit bij een eerder onderzoek betreffende dit onderwerp. 37 Het verschil met het onderzoek van Smit is dat dit onderzoek zich toespitst op de muntslagen geïntroduceerd met Diocletianus’ monetaire hervorming tot aan de laatste Romeinse of Byzantijnse munten waarop architectuur is afgebeeld. Om deze reden en om te pogen meer inzicht te verkrijgen in de achterliggende redenen voor de keuze van bepaalde architectuur op een bepaald type munt, is er afgeweken van de opzet van Smit. Voor het onderzoek is ook gebruikt gemaakt van een tabel waarin gegevens, verkregen uit verschillende literaire bronnen, over een relatief groot aantal relevante objecten, zijn opgenomen. Een dergelijke werkwijze is noodzakelijk vanwege het aantal objecten waarmee men te maken heeft en omdat al snel duidelijk wordt dat zij zijn te verdelen in een aantal groepen waarin de individuele objecten een bepaald thema delen en onderling slechts qua vormgeving en detail van elkaar verschillen. Bovendien hebben de munten uit de betreffende periode een significant ander karakter dan munten uit eerder periodes, zoals die behandeld zijn door Smit. In tegenstelling tot eerdere muntuitgaven, zijn op uitgaven uit de periode van Diocletianus’ hervormingen en daarna vrijwel geen individueel te identificeren bouwwerken afgebeeld. Munten uit deze periodes laten veelal dezelfde “anonieme” bouwwerken zien, die overigens als algemeen model vaak wel zeer herkenbaar zijn zoals bij munten van het Wachtpost type.38 Het is echter niet altijd geheel duidelijk wat elk specifiek afgebeeld element precies moet voorstellen en vaak zijn er meerdere verklaringen mogelijk. De anonimiteit van de afgebeelde structuren en het thematische karakter van de munt-uitgaven behoren ook tot de redenen waarom de oorspronkelijk bepaalde methodes en technieken, gebaseerd om die van Smit, achteraf slechts beperkt toereikend blijken te zijn voor onderzoek van objecten uit de Laat Romeinse periode. Omdat deze observatie een van de belangrijkste is met betrekking tot architectonische muntbeelden uit de periode, is er voor gekozen de oorspronkelijke opzet niet te wijzigen. Een andere belangrijke observatie is dat relaties tussen architectonisch muntbeeld en Rijksbeleid, alsmede het belang van enkele terugkerende elementen op het muntbeeld van bepaalde muntseries, niet helder naar voren komen zonder munten, waarvan het muntbeeld niet van architectonische aard is, bij de analyse te betrekken. Het verdient daarom aanbeveling aan eenieder die zicht waagt aan een verdere verdieping in het onderwerp, in ieder geval alle typen munten uit een bepaalde serie, met én zonder architectuur op het muntbeeld, in beschouwing te nemen.Show less