In deze scriptie wordt onderzocht of het percentage inwoners met een niet-westerse migratieachtergrond invloed heeft op de houdingen van hoogopgeleide Nederlanders tegenover de komst van...Show moreIn deze scriptie wordt onderzocht of het percentage inwoners met een niet-westerse migratieachtergrond invloed heeft op de houdingen van hoogopgeleide Nederlanders tegenover de komst van asielzoekers. Op basis van theoretische concepten als nimbyism, de contacthypothese en de realistische groepsconflicttheorie is onderzocht of een hogere mate van diversiteit in een provincie leidt tot ofwel positievere ofwel negatievere houdingen tegenover asielzoekers. Met informatie uit de European Social Survey (ESS) van 2016 en cijfers van het CBS is doormiddel van een regressieanalyse aangetoond dat het percentage inwoners met een niet-westerse migratieachtergrond geen invloed heeft op het effect van opleidingsniveau tegenover de komst van asielzoekers.Show less
In dit paper wordt onderzoek gedaan naar de invloed van het integratiebeleid van Europese landen op de mate van integratie van allochtonen. De mate van integratie wordt hierbij gemeten aan de hand...Show moreIn dit paper wordt onderzoek gedaan naar de invloed van het integratiebeleid van Europese landen op de mate van integratie van allochtonen. De mate van integratie wordt hierbij gemeten aan de hand van de verschillen tussen autochtonen en allochtonen in drie dimensies. De dimensies vormen de afhankelijke variabelen in dit onderzoek en zijn het verschil in sociaal-culturele waarden, het verschil in de afhankelijkheid van sociale uitgaven en het verschil in werkloosheid tussen autochtonen en allochtonen. De onafhankelijke variabelen zijn de drie instrumenten van het integratiebeleid, namelijk de mobiliteit op de arbeidsmarkt, de toegang tot de nationaliteit en het antidiscriminatiebeleid. Met behulp van dit onderzoek kan uiteindelijk gekeken worden naar de effectiviteit van de verschillende integratiebeleid instrumenten om zo de integratie van allochtonen te bevorderen en uiteindelijk mogelijk het draagvlak onder de bevolking te verhogen. De verwachting is dat deze beleidsinstrumenten de verschillen tussen autochtonen en allochtonen in de drie verschillende dimensies zullen verkleinen dankzij de verbeterde integratie van allochtonen. Aan de hand van een multivariate regressie analyse zijn drie verschillende modellen gemaakt en geïnterpreteerd. Naar aanleiding van de analyses zijn drie hypothesen aangenomen en vier hypothesen verworpen. De beleidsinstrumenten hebben daarmee een wisselend resultaat laten zien. Allereerst leidt de mobiliteit op de arbeidsmarkt tot een groter verschil tussen autochtonen en allochtonen in de afhankelijkheid van de sociale uitgaven, wat mogelijk kan duiden op een verlaagde afhankelijkheid van allochtonen. Ditzelfde geldt voor het instrument toegang tot de nationaliteit. Verder zijn de resultanten van dit instrument positief, wat betekent dat dit beleidsinstrument leidt tot een afname in het verschil in sociaal-culturele waarden en werkloosheid tussen autochtonen en allochtonen. Als laatste leidt het antidiscriminatiebeleid tot een afname in het verschil in werkloosheid tussen autochtonen en allochtonen, maar wordt het verschil in de sociaal-culturele waarden groter. De onderzochte beleidsinstrumenten zijn daarmee wisselend effectief, maar allen hebben ze op minimaal een van de drie dimensies van integratie een positief effect. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen wat de precieze effecten zijn op de sociaal-culturele integratie en de afhankelijkheid van de sociale uitgaven.Show less