Het doel van deze scriptie betreft het bijdragen van kennis over de aard van voorburchten in het graafschap Holland en Zeeland tussen het jaar 1000 en 1573. Dit is van belang omdat er weinig bekend...Show moreHet doel van deze scriptie betreft het bijdragen van kennis over de aard van voorburchten in het graafschap Holland en Zeeland tussen het jaar 1000 en 1573. Dit is van belang omdat er weinig bekend is over voorburchten aangezien er in beperkte mate relevante archeologische en historische bronnen beschikbaar zijn. Daarnaast betreffen voorburchten binnen onderzoek naar kastelen een onderbelicht aspect omdat de focus vaak ligt op de hoofdburcht. Onderzoek naar voorburchten is relevant aangezien het bijdraagt aan een vollediger en accurater beeld van de functie, bouw- en bewoningsgeschiedenis van kastelen in Nederland. Tijdens het onderzoek is er nagegaan of bepaalde eigenschappen van in totaal 7 voorburchten in verband konden worden gebracht met het type kasteel, de functie van het kasteel, de sociale status van de eigenaren en de operationele periode van de voor- en hoofdburcht. De resultaten van het onderzoek lagen gedeeltelijk in lijn de met het gedane onderzoek naar voorburchten door bouwhistoricus Taco Hermans. Zo werd de voorburcht gebruikt voor defensieve, agrarische, huishoudelijke, religieuze en woongerelateerde functies. Verder zijn de vorm en oppervlakte en de oriëntatie van de voorburcht ten opzichte van de hoofdburcht en de toegangsweg onderzocht.Show less
Huis ter Kleef is een kasteel waar in de Late Middeleeuwen hoge adel verbleef. Er is een vergelijking gemaakt tussen dierlijk botmateriaal van dit kasteel en aspecten die op grond van middeleeuwse...Show moreHuis ter Kleef is een kasteel waar in de Late Middeleeuwen hoge adel verbleef. Er is een vergelijking gemaakt tussen dierlijk botmateriaal van dit kasteel en aspecten die op grond van middeleeuwse bronnen invloed zouden hebben op wat voor dierlijk botmateriaal (hoge) adel achterlaat. Als eerste is een latrine van het kasteel besproken als case study en om een completer beeld van het kasteel te krijgen. Het materiaal uit deze latrine komt grotendeels overeen met de rest van het kasteel, de grootste afwijking is de grote ratio van bot van jong rund op de rest van de zoogdieren. De aspecten van adel die invloed hebben op het dierlijk botmateriaal dat wordt achtergelaten, hebben voornamelijk betrekking op diersoorten. Deze diersoorten waren alleen te verkrijgen door adel of in sommige gevallen ook door rijken. Een teken van hoge adel is de aanwezigheid van edelhert, damhert of ree. Edelhert is gevonden op Huis ter Kleef, net als andere diersoorten die uit de middeleeuwse bronnen naar voren zijn gekomen. Het is dus bevestigd dat er hoge adel op Huis ter Kleef aanwezig was.Show less
This research is about the mammal remains that were found during the excavation at the IPSE site in Delft. The aim of this research is to determine the domesticated animals which were slaughtered...Show moreThis research is about the mammal remains that were found during the excavation at the IPSE site in Delft. The aim of this research is to determine the domesticated animals which were slaughtered and consumed in the periods between 1350 and 1800 AD, the age of the animals and the ratio between the species of “De Paardenmarkt” area in Delft. Observations were made to determine the change in animal consumption by the inhabitants through these periods. Not much is known about the poor people in the Dutch Middle Ages, because most historical information is used to focus on the rich or middle class people. The population living on the site is proposed to belong to the lower and middle class of society. But the less wealthy citizens had an important place in society as well. They were a large portion of the class society, which consisted of the clergy at the top, then nobility and lastly farmers and labourers. With this archaeological approach, the research will contribute to the reconstruction of the poorer part of the community of the city of Delft in the Late Middle Ages and early Renaissance.Show less
From the beginning of the 13th century, the Duke of Brabant started his conquest in Northern-Brabant (Netherlands). He was very successful in getting noble lords and church properties under his...Show moreFrom the beginning of the 13th century, the Duke of Brabant started his conquest in Northern-Brabant (Netherlands). He was very successful in getting noble lords and church properties under his authority. Nevertheless, some ‘heerlijkheden’, such as Geldrop, Boxtel, Bakel and Sterksel, remained in the possession of another ruler or religious institution and the Duke didn’t manage to exercise his authority here. You may wonder if these different political structures really had impact on the daily life and material culture of ‘ordinary’ people. This can be examined in various ways. In this thesis I compared the development of the farmhouse-plans in the Duchy of Brabant with the farmhouse-plans of the ‘heerlijkheden’ that were not under his authority. The farmhouse-plans found in Geldrop, Boxtel, Bakel and Sterksel were compared with the MDS-typology and the Hallehuisgroup. The MDS-typology is a typology of farmhouse-plans in the high Middle Ages, containing the types H0 up to H4, used as a standard for farmhouse-types in Brabant. Each type has its own characteristics and date. The Hallehuisgroup is a type of house which appears in Brabant from 1250, after the last type of the MDS-typology, H4, has disappeared. Barely no difference was found between de farmhouse-plans from the case-studies and the MDS-typology and Hallehuisgroup. Two farms were found in Geldrop which can be attributed type H2 from MDS-typology in terms of shape and date. In Boxtel three farms were found, two of the H2 type and one of the H4 type, which also can be placed in the MDS-typology in terms of shape and date. Some exceptions were found in Bakel. Two of the ten farmhouse-plans in Bakel didn’t fit in the MDS-typology. In addition, type H4 of the MDS-typology occurred here earlier than usual. Two historical farms were examined in Sterksel. The oldest, complete, plan dates from the earliest 13th century and fits in the Hallhuisgroup. Although more research is needed, it can be stated that the political structures in de Duchy of Brabant did not have impact on the daily life and the material culture of the ‘ordinary’ people, reflected in de farmhouse-plans.Show less
Veel nederzettingsonderzoek richt zich op de de nederzettingskern. De dichtheid van sporen en vondsten ligt hier hoger, waardoor men meer gegevens verzameld. Het is echter interessant wat er buiten...Show moreVeel nederzettingsonderzoek richt zich op de de nederzettingskern. De dichtheid van sporen en vondsten ligt hier hoger, waardoor men meer gegevens verzameld. Het is echter interessant wat er buiten dit gebied gebeurd, in de periferie van de nederzetting. In deze scriptie wordt door het beschrijven van de verschillende zones van een nederzetting de functies van de periferie beargumenteerd.Show less
Een inleidend onderzoek naar de praktische gevolgen bij een verschillende maakwijze van aardewerk. Uitgevoerd met middeleeuws kookaardewerk (kogelpot). Deze experimenten zijn gedaan door water aan...Show moreEen inleidend onderzoek naar de praktische gevolgen bij een verschillende maakwijze van aardewerk. Uitgevoerd met middeleeuws kookaardewerk (kogelpot). Deze experimenten zijn gedaan door water aan de kook te brengen en de duur van het warm worden en afkoelen te metenShow less
Doel van deze scriptie is om uit te zoeken hoeveel invloed de graven van Gelre en Holland en de bisschoppen van Utrecht bij het stichten van steden hadden. Door deze drie steden te vergelijken en...Show moreDoel van deze scriptie is om uit te zoeken hoeveel invloed de graven van Gelre en Holland en de bisschoppen van Utrecht bij het stichten van steden hadden. Door deze drie steden te vergelijken en daarbij te kijken naar de overeenkomsten en verschillen zal er een antwoord kunnen worden gevonden op de vraag of de Nederlandse steden vanuit een algemene stichtingsvisie zijn ontstaan, of dat individuele landsheren hiervoor hun eigen ideeën hadden, ondanks dat hun motieven overeen kwamen.Show less
Summary The main question in this thesis is why ‘s-Gravenzande, after a promise full start, was frustrated as an economic centre and didn’t succeed as a town although the town had formally citizens...Show moreSummary The main question in this thesis is why ‘s-Gravenzande, after a promise full start, was frustrated as an economic centre and didn’t succeed as a town although the town had formally citizens law. ‘s-Gravenzande is starting as an agrarian settlement at the end of the 12th century on a sandbank in the estuary of the Meuse. The formation of a sandy transverse coastal barrier and the blockade of the Hei caused already in the 13th century the silting up. Machteld of Brabant (1198-1267) had a house nearby the sea on the sandbank. The village got the name ‘s-Gravenzande (= Sand of the Count). During her life she founded several religious institutes. She also made her husband to give “stadsrechten” (citizens law) to the village of ‘s-Gravenzande in 1246. Investigations in 1999 and 2001 resulted specific in some carved stones and some glass as a heritage memory. Only the deepest tracks gave traces where the wall around the convict and beguinage, the gateway of the monastery and some foundations of houses of the monks were situated. The pottery dated from the 13th century onward. The slow development and final stagnation of ’s-Gravenzande in comparison with cities like Delft, Haarlem and Alkmaar, which were founded in the same period, could be explained by the silting up of the river Hei, the absence of an important regional function, the dead of Machteld of Brabant, the shift of the residence by the counts to ‘s-Gravenhage and finally the wars in the 15th and the 16th century, which caused much destruction in ‘s-Gravenzande.Show less
In deze scriptie wordt er gekeken naar de vraag “Is aan de hand van vondsten uit beerputten gelegen bij het gasthuis aan het Canadaplein in Alkmaar iets op te maken over de achtergronden van de...Show moreIn deze scriptie wordt er gekeken naar de vraag “Is aan de hand van vondsten uit beerputten gelegen bij het gasthuis aan het Canadaplein in Alkmaar iets op te maken over de achtergronden van de mensen die er in verbleven, en zeggen de vondsten iets over het functioneren in de gasthuizen in het algemeen?” Dit wordt gedaan aan de hand van het bekijken van historische bronnen en het bekijken van het materiaal uit de vondstcomplexen. Vervolgens wordt er een vergelijking gemaakt met materiaal uit huizen met een lage en hoge huurwaarde, aan de hand van een artikel. Ook is er een vergelijking gemaakt met ander gasthuis materiaal. Het materiaal zegt niet veel over het functioneren in het algemeen in gasthuizen, maar wel over het gasthuis zelf. Het materiaal is grotendeels zelf meegenomen door de proveniers en werd later mogelijk langer doorgebruikt door het gasthuis. Er is geen duidelijke standaard uitrusting wat materiaal betreft, zoals het 17de eeuwse materiaal uit het Oude gasthuis in Delft. Wel is er een functie toe te wijzen aan het materiaal zelf. Het betreft voornamelijk keukengerei, borden, grapen en koppen, hoewel beerput 1201 een duidelijke ‘drink’ functie heeft. Het materiaal is niet luxe en de proveniers lijken uit de middenklasse te komen. Wanneer de overzichtstekening en de plattegrond uit vermoedelijk 1785 naast elkaar worden gehouden kan er gekeken worden hoe de beerputten mogelijk lagen ten op zicht van de gasthuisindeling. Of de indeling ongeveer hetzelfde was in de periode 1600-1650 is dan nog de vraag maar wel wordt duidelijk dat de proveniers hun beerputten hoogstwaarschijnlijk hebben moeten delen. Het materiaal kan dus wel iets zeggen over de achtergrond van de mensen. Het zegt echter veel minder over het functioneren in de gasthuizen in het algemeen, afgezien van het feit dat het gasthuis een voornamelijk verzorgende rol heeft, wat af te lezen is in de bronnen en de combinatie van het vele keukengerei en de zalfpotten.Show less
Er is weinig bekend over de ontwikkeling en organisatie van gasthuizen uit de late Middeleeuwen. Volgens historische bronnen was er geen sprake van medische behandeling en lag de nadruk van de zorg...Show moreEr is weinig bekend over de ontwikkeling en organisatie van gasthuizen uit de late Middeleeuwen. Volgens historische bronnen was er geen sprake van medische behandeling en lag de nadruk van de zorg vooral op de geestelijke gesteldheid van de zieken en armen. In deze scriptie is onderzoek gedaan naar het 13e en 14e-eeuwse aardewerkcomplex van het Oude en Nieuwe Gasthuis uit Delft om meer kennis te vergaren over de organisatie van laatmiddeleeuwse gasthuizen. Het aardewerk bestaat vooral uit materiaal dat de aanwezigheid van een groot huishouden suggereert: bakpannen, kannen, grapes en potten die voornamelijk van grijsbakkend aardewerk, roodbakkend aardewerk en steengoed zijn gemaakt komen meer voor dan andere vormen en baksels. In vergelijking met Delftse huishoudens uit de 14e en 15e eeuw lijkt het ONG aardewerk niet anders te zijn. Ook laat het gasthuiscomplex geen grote mate van standaardisatie zien: de aanwezige objecten komen in grote variatie van vormen en maten voor. Er werden enkele objecten gevonden die aan medische zorg kunnen worden gekoppeld. In vergelijking met het aardewerk van het klooster waardoor het gasthuis gesticht werd is het ONG aardewerk van een lagere status. Bovendien werd het ONG materiaal vergeleken met aardewerkcomplexen van andere gasthuizen. Het was lastig om voor vergelijking geschikte aardewerkcomplexen van gasthuizen uit dezelfde periode als het ONG aardewerk te vinden. Weinig 13e en 14e-eeuwse aardewerkcomplexen van gasthuizen zijn daar uitgebreid genoeg voor onderzocht. Daarom werd het ook vergeleken met 15e en 16e-eeuws aardewerk uit gasthuizen, waarvan meer informatie beschikbaar is. Helaas konden deze complexen alleen op oppervlakkige wijze vergeleken worden: alleen de functie van het aardewerk is vergeleken. Door het hiaat in onderzoek naar aardewerk van gasthuizen kon geen diepgaande vergelijking gemaakt worden en zijn de conclusies van de vergelijkingen niet verrassend: aardewerk van gasthuizen tussen de 13e en 16e eeuw werden vooral gebruikt voor het bereiden en verspreiden van voedsel en drank. Er bestaat een enorme variëteit in de vormen en afmetingen van aardewerk van gasthuizen, allemaal zijn ze niet makkelijk van grote huishoudens te onderscheiden. Vormen die betrekking zouden kunnen hebben op geneeskunde werden nauwelijks gevonden. Om een beter en preciezer beeld te kunnen krijgen van aardewerk uit laatmiddeleeuwse gasthuizen, en dus meer inzicht in de organisatie van gasthuizen, is veel meer onderzoek nodig.Show less
Deze scriptie richt zich op de ontwikkeling van verschillende funderingstechnieken tijdens de middeleeuwen in West-Nederland. Er wordt getracht de ontwikkeling van de funderingstechnieken te...Show moreDeze scriptie richt zich op de ontwikkeling van verschillende funderingstechnieken tijdens de middeleeuwen in West-Nederland. Er wordt getracht de ontwikkeling van de funderingstechnieken te verklaren door funderingen uit drie verschillende steden met elkaar te vergelijken. Daarbij wordt gelet op het verschil in geologische ondergrond, de rijkdom van de bouwer, mogelijke funderingstradities en eventuele invloed door externe relaties. De gekozen steden zijn Alkmaar en Amsterdam in Noord-Holland en Dordrecht in Zuid-Holland. Nadat de analyse was afgerond was de conclusie dat de kwantiteit van de informatie onvoldoende was, al is hoogstwaarschijnlijk de geologische ondergrond het meest bepalend geweest voor de keuze van de funderingstechniek.Show less
Huis te Merwede is een bijna vergeten ruïne aan de rand van Dordrecht. De vraag is dan ook: Hoe kunnen we Huis te Merwede beter voor het publiek ontsluiten? Allereerst is het belangrijk om alle...Show moreHuis te Merwede is een bijna vergeten ruïne aan de rand van Dordrecht. De vraag is dan ook: Hoe kunnen we Huis te Merwede beter voor het publiek ontsluiten? Allereerst is het belangrijk om alle informatie over de familie Van der Merwede en de geschiedenis en indeling van het kasteel te weten om bij eventuele exploitatie daar bij aan te sluiten zodat er een zo reëel mogelijk beeld van het oorspronkelijke kasteel ontstaat . Vervolgens moet er gekeken worden naar de wijze waarop Dordrecht met monumenten om gaat om zo een idee te krijgen hoe er met Huis te Merwede omgegaan zou kunnen worden. Daarna wordt er gekeken naar hoe het werkelijk gesteld is met de ruïne. Om een idee te krijgen over hoe een plan gemaakt moet worden om de ruïne beter te ontsluiten, wordt er gekeken hoe vijf andere ruïnes zijn ontsloten. Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen worden de plannen die al voor de omgeving bestaan uiteengezet. Ten slotte wordt uitgewerkt op welke wijze de ruïne van Huis te Merwede optimaal voor het publiek ontsloten kan worden en wordt de conclusie getrokken dat Huis ter Merwede weldegelijk beter ontsloten kan worden, maar dat er een aantal randvoorwaarden noodzakelijk zijn om deze ontsluiting mogelijk te maken.Show less
In de archeologie zijn lakenloden één van de minst begrepen en meest ondergewaardeerde voorwerpen. Hoewel er vele lakenloden worden aangetroffen op allerhande opgravingen, wordt aan deze kleinoden...Show moreIn de archeologie zijn lakenloden één van de minst begrepen en meest ondergewaardeerde voorwerpen. Hoewel er vele lakenloden worden aangetroffen op allerhande opgravingen, wordt aan deze kleinoden maar weinig aandacht besteed. Lakenloden kunnen echter van grote archeologische betekenis zijn, mits een goede datering mogelijk is. Dit onderzoek is erop gericht om met behulp van vastgelegde stadswapens en -zegels uit de steden Amsterdam, Leiden en Delft lakenloden uit deze drie steden te dateren. Ook is onderzocht hoe de bestudeerde lakenloden nieuwe inzichten kunnen bieden in de dynamiek van de lakenindustrie.Show less
This thesis concerns a low-tech fabric analysis on two types of fabrics found in Dutch archaeological context. This early-medieval pottery has been made in the German Rhine valley, close to Cologne...Show moreThis thesis concerns a low-tech fabric analysis on two types of fabrics found in Dutch archaeological context. This early-medieval pottery has been made in the German Rhine valley, close to Cologne, called „Vorgebirge‟. In this region, several potteries produced pottery with the same raw materials, which makes it hard to know their provenance. Two small villages, Badorf and Walberberg, are known to have produced a lot of pottery. The fabrics of these typical pots are light-coloured, mostly tempered with fine sand and baked at high temperatures. The produced forms are for instance relief-band amphorae, large vessels and cooking pots, but smaller forms also occur. The pottery was exported and traded by river (Rhine, lower Rhine, Meuse, IJssel) to early-medieval settlements in the lower countries and from there exported overseas. In Dutch archaeology, this typical pottery has been found at large-scale trade centres like Dorestad, but also on small sites related to big trade routes. The large quantity of sherds archaeologically found at Dorestad has been used to make a typology based on forms and fabrics. This typology is still used as a reference in processing sherds. The problem is that these sherds are examined on characteristics like colour and hardness, but those are problematic because of factors like baking atmosphere and post-deposition. However, with the low-tech fabric analysis it is possible to get a better notion in these fabrics. In this method a sample of a sherd is used, to get a fresh break. After preparation, this sample is re-baked at 900 °C to get disposed of sample-differences like moistness and to be able to reconstruct the original firing of the pots. Afterwards, the fresh breaks of these samples are all microscopically tested on several factors like calcite, colour and hardness subsequently, and their fabrics are described on porosity by looking at pores as well as on the main tempering and texture. By doing this, a distinction between the fabrics and a comparison with the results with other analyses can be made. The present low-tech fabric analysis on the Walberberg and Badorf fabrics sets a clear example of how useful this method is. It clarifies that several specified sherds should be determined differently.Show less