De opkomst van YouTube-sterren brengt nieuwe manieren om je te verontschuldigen met zich mee. Deze verontschuldigingen worden aangeboden binnen het zogenaamde actietype YouTuber apology. In deze...Show moreDe opkomst van YouTube-sterren brengt nieuwe manieren om je te verontschuldigen met zich mee. Deze verontschuldigingen worden aangeboden binnen het zogenaamde actietype YouTuber apology. In deze scriptie wordt onderzocht welke strategische manoeuvres worden ingezet in YouTuber apologies om tot een verzoening te komen tussen de beledigers en beledigden. Daarnaast wordt er ook gepoogd antwoord te vinden op de vragen “Hoe is het mogelijk dat de naam van een actietype niet strookt met de daadwerkelijke inhoud?” en “Wat zijn dan wel de voorwaarden voor het actietype YouTuber apology?” Om deze antwoorden te vinden, wordt er een corpusonderzoek gedaan op basis van checklists die zijn opgesteld aan de hand van de theorieën beschreven in hoofdstuk 2. Als eerste wordt er een volledige uiteenzetting van het actietype YouTuber apology gegeven, om daarna, aan de hand van deze uiteenzetting, de strategische manoeuvres die gebruikt worden in de YouTuber apologies te duiden. Al met al worden er twee strategische manoeuvres consequent gebruikt in de YouTuber apologies, namelijk het inspelen op de vriendschapsband met het publiek en het opwekken van medelijden door afbreuk aan het zelfbeeld. Deze strategische manoeuvres zijn beide van de categorie “aanpassing aan het publiek” en spelen specifiek in op de band die YouTubers hebben met hun fans. Het is dus meer van belang dat ze verantwoording afleggen aan hun fans, dan dat ze hun verontschuldiging aanbieden aan de originele beledigden. Daarnaast is het zo dat een actietype een naam krijgt van het publiek en niet van onderzoekers. Hierdoor is het mogelijk dat de naam van een actietype niet strookt met de inhoud ervan. Het is van belang om in het achterhoofd te houden dat een actietype niet gelijk is aan een taalhandeling. Wanneer een onderzoeker de randvoorwaarden van een actietype onderzoekt, is het dus aan hen om cultureel bepaalde randvoorwaarden te omarmen en niet om ze uit te sluiten.Show less
Immigratie is de afgelopen decennia een centraal thema geweest in het publieke debat. In dit onderzoek is geanalyseerd hoe koningin Beatrix op retorische manier het debat over immigratie heeft...Show moreImmigratie is de afgelopen decennia een centraal thema geweest in het publieke debat. In dit onderzoek is geanalyseerd hoe koningin Beatrix op retorische manier het debat over immigratie heeft beïnvloed tijdens haar kersttoespraken. De resultaten van deze analyse van de Nederlandse kersttoespraken worden vergeleken met de resultaten van de Deense, Zweedse en Noorse monarchen uit het onderzoek van Kjeldsen (2019). De hoofdvraag luidt: Hoe gaat koningin Beatrix in haar kersttoespraken van 1980-2013 in retorisch-topisch opzicht om met de vraagstukken over immigratie en de multiculturele samenleving en hoe verhoudt dit zich tot de manieren waarop de Deense, Noorse en Zweedse monarchen hiermee omgaan? Retorisch-topisch onderzoek naar deze toespraken zorgt voor een nieuw perspectief op dit nog weinig belichte onderwerp, een onderwerp dat toch veel invloed heeft. Haar retorische keuzes om het publiek aan te spreken hebben invloed op de vorming van gedeelde normen en waarden t.a.v. het immigratiebeleid en de nationale identiteit van Nederlanders. Er zijn 33 toespraken met elkaar vergeleken in de periode 1980 tot en met 2013.Show less
This master thesis investigates what stylistic features within the Dutch Covid-19 press conferences held between March 2020 and October 2020 contribute to creating a sense of solidarity. This...Show moreThis master thesis investigates what stylistic features within the Dutch Covid-19 press conferences held between March 2020 and October 2020 contribute to creating a sense of solidarity. This research will use a qualitative approach, analyzing what certain pronouns and the word ‘people’ refer to and how they are used. The study found that the stylistic features that contribute to creating solidarity within the public are explicitly marking the inclusive form of ‘we’ and using a first-person plural possessive pronoun when referring to health care and those who suffer from the corona virus. The stylistic features contributing to creating solidarity between the speaker and the public is using ambiguous clusivity and using a form of the second-person singular that has a more general meaning, therefore reducing the distance between the speaker and the public.Show less
Naar aanleiding van de toenemende aandacht voor de vrouwelijke retoriek in de politiek en de publicatie van Grebelsky-Lichtman (2017) is er in deze scriptie onderzoek gedaan naar het gebruik van...Show moreNaar aanleiding van de toenemende aandacht voor de vrouwelijke retoriek in de politiek en de publicatie van Grebelsky-Lichtman (2017) is er in deze scriptie onderzoek gedaan naar het gebruik van vrouwelijke communicatiekenmerken door acht Nederlandse fractieleiders, vier vrouwen en vier mannen. Door van iedere fractieleider één toespraak te onderzoeken op het gebruik van zes verschillende aan de vrouwelijke spreekstijl toegekende communicatiekenmerken, zoals opgesteld door Grebelsky-Lichtman (2017), is er getracht om een antwoord te geven op de volgende hoofdvraag: In hoeverre gebruiken Nederlandse vrouwelijke en mannelijke politici communicatiekenmerken toegekend aan de vrouwelijke spreekstijl in hun toespraken gegeven tijdens de Algemene Beschouwingen in de Tweede Kamer, gebaseerd op het model van Grebelsky-Lichtman (2017)? De deelvraag die in dit scriptieonderzoek geadresseerd wordt is als volgt: In hoeverre kan er een sterk verband aangetoond worden tussen communicatiekenmerken en gender in een beperkt corpus? Grebelsky-Lichtman heeft haar onderzoek gefundeerd op verschillende theorieën, zoals IMT, PIM en AAT. De theorieën zijn afkomstig uit relevante literatuur op het gebied van communicatie en politiek. Centraal in het onderzoek staat de analyse van een corpus bestaande uit 24 toespraken gegeven door 12 invloedrijke vrouwelijke politici, afkomstig uit verschillende Westerse landen, waarin wordt onderzocht welke communicatiekenmerken door deze vrouwen gebruikt worden. De conclusie van het onderzoek van Grebelsky-Lichtman (2017) is dat de geanalyseerde vrouwen allemaal gebruik maken van een zogenoemd gemixt communicatiemodel, bestaande uit het gebruik van voornamelijk mannelijke communicatiekenmerken en een minimale hoeveelheid kenmerken gekoppeld aan de vrouwelijke spreekstijl, en vrouwelijke non-verbale communicatiekenmerken. Door te onderzoeken in welke mate de Nederlandse fractieleiders gebruik maken van vrouwelijke communicatiekenmerken kan de conclusie getrokken worden of er in Nederland ook sprake is van het gebruik van een gemixte communicatieset of dat de Nederlandse fractieleiders zich vasthouden aan de kenmerken die worden gekoppeld aan hun gender vanuit gevestigde wetenschappelijke inzichten. De conclusie van dit scriptieonderzoek is dat de Nederlandse fractieleiders communicatiekenmerken gebruiken die onafhankelijk zijn van hun gender. De geanalyseerde mannelijke en vrouwelijke fractieleiders gebruiken beide een minimale hoeveelheid vrouwelijke kenmerken in hun toespraken. Ook is er geconcludeerd dat vrouwen significant meer gebruik maken van het aan de vrouwelijke spreekstijl toegekende communicatiekenmerk verzoeken doen aan medepolitici, en dat de mannen significant meer gebruik maken van het aan de vrouwelijke spreekstijl toegekende communicatiekenmerk stellen van vragen. Om aan te tonen in hoeverre de verschillen in gebruik van alle zes communicatiekenmerken significant zijn is er gebruik gemaakt van log likelihood, een berekening die geschikt is om te gebruiken voor verschijnselen die weinig voorkomen in een corpus. Er kan in dit corpus niet aangetoond worden dat er een verband bestaat tussen communicatiekenmerken en gender. De reden dat ook de mannelijke fractieleiders gebruik maken van vrouwelijke communicatiekenmerken is dat de kenmerken wellicht niet gender gebonden, maar genre gebonden zijn.Show less
Woordenschatomvang blijkt te verbinden met de taalvaardigheidsniveaus zoals beschreven in het Europees Referentiekader (ERK). Onderzoek naar de vereiste omvang per niveau is gewenst voor een...Show moreWoordenschatomvang blijkt te verbinden met de taalvaardigheidsniveaus zoals beschreven in het Europees Referentiekader (ERK). Onderzoek naar de vereiste omvang per niveau is gewenst voor een robuuster ERK. Milton & Alexiou (2009) onderzochten voor verschillende Europese talen welke woordenschatomvang bij verschillende taalniveaus hoort. Snakkers (2017) koppelde receptieve woordenschatomvang aan leesvaardigheid op niveau A2 en B1 van het Nederlands als tweede taal (NT2). Frederiks (2017) deed dat voor productieve woordenschatomvang ten opzichte van schrijfvaardigheid op niveau B1 en B2. Het huidige onderzoek tracht een aanvulling hierop te zijn. De onderzoeksvraag luidt ‘Wat is de relatie tussen woordenschatomvang en schrijfvaardigheid van NT2-leerders met ERK-niveau A2?’. Ten eerste werden een taak voor schrijfvaardigheid op niveau A2 en een toets voor productieve woordenschatomvang bij 18 leerders van het NT2 afgenomen. Deze laatste taak bleek echter te moeilijk te zijn voor (lager opgeleide) leerders op dit niveau. Vervolgens werden scores op de taak voor schrijfvaardigheid en scores op een toets voor receptieve woordenschatomvang verkregen van 19 leerders. Tegen de verwachting in bleek er geen verband tussen deze scores van schrijfvaardigheid en receptieve woordenschatomvang te zijn (Kendall’s correlatie, τ = .243, p = .166).Show less
“Iedere Nederlander wordt geacht de wet te kennen” is hoe Douwe Brongers De wet in gewoon Nederlands begint (Brongers, 2013, achterplat). Maar wat betekent deze uitspraak precies? Behoort iedereen...Show more“Iedere Nederlander wordt geacht de wet te kennen” is hoe Douwe Brongers De wet in gewoon Nederlands begint (Brongers, 2013, achterplat). Maar wat betekent deze uitspraak precies? Behoort iedereen elk willekeurig wetsartikel te kennen? In Nederland kennen we bijna 140.000 wetsartikelen, dus wat dat betreft lijkt de uitspraak al niet realistisch. Daarnaast is de wet in een taal geschreven die voor veel mensen moeilijk te begrijpen is. Als alle wetsartikelen in begrijpelijke taal zouden worden herschreven, zou deze uitspraak dan realistischer zijn? In deze scriptie wordt aan de hand van kwalitatief en kwantitatief onderzoek gekeken of wetsartikelen in toegankelijkere taal beter meer begrip opleveren bij de lezer.Show less
In this master thesis, I did research on the frenchification of Dutch in a corpus of pamflets from the Low Countries in the period 1525 - 1875. The results showed that the period 1525 - 1675...Show moreIn this master thesis, I did research on the frenchification of Dutch in a corpus of pamflets from the Low Countries in the period 1525 - 1875. The results showed that the period 1525 - 1675 consisted significantly more suffixes than the period 1725 - 1875, which was in contrary with the hypotheses.Show less
In deze scriptie wordt uitgezocht welke factoren van cultuur en cultureel bewustzijn invloed kunnen hebben op de tweedetaalverwerving van Chinees en Nederlands. Dit is gedaan door middel van...Show moreIn deze scriptie wordt uitgezocht welke factoren van cultuur en cultureel bewustzijn invloed kunnen hebben op de tweedetaalverwerving van Chinees en Nederlands. Dit is gedaan door middel van interviews met Nederlanders die Chinees leren en Chinezen die Nederlands leren. De belangrijkste factoren zijn de schoolsystemem van China en Nederland, communicatie, motivatie en formaliteit.Show less
In hoeverre komt de waardering van de effectiviteit van correctieve feedback op spreekvaardigheid door NT2-studenten overeen met de bevindingen van wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit...Show moreIn hoeverre komt de waardering van de effectiviteit van correctieve feedback op spreekvaardigheid door NT2-studenten overeen met de bevindingen van wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit hiervan?Show less
The thesis tried to examine the influence of word order and pro-drop of the native language on the acquisition of Dutch by learners with a Romance and Chinese mother tongue. The LLC-corpus has been...Show moreThe thesis tried to examine the influence of word order and pro-drop of the native language on the acquisition of Dutch by learners with a Romance and Chinese mother tongue. The LLC-corpus has been used to answer the research question. Spoken and written tasks have been analysed to examine the influence of the mother tongue on the acquisition of Dutch.Show less
Deze scriptie onderzoekt de verkooptechnieken van Pretium Telecom, die een leugenachtige implicatie bevatten, door middel van theorieën vanuit de pragmatiek.
Throughout the years a lot of research has been done on the acquisition of pronunciation in a second language (L2). But on the other hand, relatively little research has been done regarding the...Show moreThroughout the years a lot of research has been done on the acquisition of pronunciation in a second language (L2). But on the other hand, relatively little research has been done regarding the acquisition of pronunciation of Dutch as a second language (Neri, Cucchiarini & Strik, 2006). In addition there is also relatively little knowledge on how pronunciation can be trained by means of education or pronunciation training. Research by Anderson-Hsieh, Johnson and Koehler (1992) showed that especially the prosodic features of a language (e.g. aspects such as melody, loudness and tempo) determine whether a L2-speaker sounds “foreign”. The (international) literature suggests that there has been minimal attention on the acquisition of the pronunciation of a L2 in language classes. In some cases, it is assumed that language teachers have too little knowledge to train pronunciation systematically. Leiden University has been working on a solution to this problem by the development of modern technology, namely the computer program Lorre. This is a computer program, developed within Leiden University, which helps L2-learners train their pronunciation and also supplies with visual feedback. It is desired to expand this program with new language training material. My research explores the possibilities concerning extensions of the computer program Lorre and will focus on the prosodic level of pronunciation. In this thesis I investigated what kind of exercises can be implemented in Lorre to train prosodic features of Dutch as a second language. My research hypothesis is that many aspects of pronunciation can cause problems for L2 learners of Dutch and that it is possible to develop exercises to train all aspects of prosody. My goal was to examine the (international) literature to determine what prosodic problems occur when learning Dutch as a second language. Subsequently I developed practical exercises suitable to implement in Lorre.Show less