Het doel van deze scriptie was om aan te tonen in hoeverre de genuscongruentie in een zin het genus eenduidig in het Nederlands en Duits markeert. Omdat zowel in het Nederlands, als in het Duits...Show moreHet doel van deze scriptie was om aan te tonen in hoeverre de genuscongruentie in een zin het genus eenduidig in het Nederlands en Duits markeert. Omdat zowel in het Nederlands, als in het Duits syncretisme bij lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden voorkomt, verminderd zich de zichtbaarheid van het genus aan de hand van de congruentie. Aan de hand van data uit het Europarl-Korpus kon aangetoond worden dat het Nederlandse congruentiesysteem het genus eenduidiger als het Duitse congruentiesysteem markeert. Dit geldt zowel voor een bepaald stuk tekst uit het corpus, als ook voor de mogelijke scenario's in het gehele corpus. Bovendien kon aangetoond worden dat "kasusrektion" in het duits helpt om het genus weer zichtbaar te maken. Vooral in het onderzochte stuk tekst was dit het geval.Show less
In een artikel uit 1994 beschrijft de (Oost-)Duitse germanist en classicus Volker Riedel de receptie van de oudheid als “geradezu konstitutives Merkmal der Literatur […], die in der DDR entstanden...Show moreIn een artikel uit 1994 beschrijft de (Oost-)Duitse germanist en classicus Volker Riedel de receptie van de oudheid als “geradezu konstitutives Merkmal der Literatur […], die in der DDR entstanden war“: dankzij de receptie van de oudheid konden de DDR-auteurs problemen van hun eigen tijd behandelen “auf einer metaphorischen Abstraktionsebene”. In zijn artikel, waarin hij ook de ‘dood van de oudheidreceptie’ na de val van de Muur impliceert, verwijst Riedel bijna uitsluitend naar de herinterpretatie van klassieke Griekse mythen. Vooral in de jaren tachtig was er echter een ‘Romeinse tendens’ waarneembaar bij auteurs als Heiner Müller en Volker Braun: in plaats van het ‘umdeuten’ van Griekse mythen brachten deze auteurs in hun werk juist elementen uit de Romeinse oudheid naar voren. Aan de hand van voorbeelden uit het late werk van Heiner Müller en het vroege werk van Müllers bewonderaar Durs Grünbein probeert deze scriptie een antwoord te geven op de vraag naar de continuïteit van de oudheidreceptie in het werk van DDR-auteurs voor en na de val van de muur in 1989: waarom wenden Müller en Grünbein zich vooral tot de laat-Romeinse geschiedenis in een literaire omgeving waarin de receptie van Griekse mythen alomtegenwoordig is?Show less