Bevordering van tijd en energie in hechtingsrelaties tussen ouder en kind, wordt gezien als een belangrijk element in de vroege ontwikkelingsperspectieven van het kind (Korteweg & Spiering,...Show moreBevordering van tijd en energie in hechtingsrelaties tussen ouder en kind, wordt gezien als een belangrijk element in de vroege ontwikkelingsperspectieven van het kind (Korteweg & Spiering, 2022). Duhn (2010) stelt dat fysieke aanraking bijdraagt aan bescherming en steun, waarin onderzoek van Hermans (2022) veronderstelt dat aanraking tijdens een dansles zorgt voor een positieve connectie. Binnen dit adviesrapport wordt door middel van literatuuronderzoek en empirisch onderzoek onderzocht of samen dansen bijdraagt aan een positieve gehechtheid tussen ouder en kind. De hoofdvraag luidde: Wat is de relatie tussen ouder-kind dansbeweging en hun gehechtheid en welke adviezen voor de danstoolkit in ontwikkeling vloeien hieruit voort? Deze vraag is opgedeeld in twee deelvragen: (1) Wat is in de literatuur bekend over relaties van ouder-kind dans/bewegingen op de gehechtheid tussen ouder en kind? En (2) In hoeverre is er een relatie tussen veilige gehechtheid tussen ouder en kind en de movement interaction quality?Show less
This thesis investigates the impact of decisions to repurpose land formerly occupied by historical city fortifications on present-day urban nature. It explores the transformation of these...Show moreThis thesis investigates the impact of decisions to repurpose land formerly occupied by historical city fortifications on present-day urban nature. It explores the transformation of these fortifications, such as moats and ramparts, which once marked urban landscapes across Europe. Over time, these defensive structures became redundant, and most were either fully or partially destroyed, leaving behind traces. The land once occupied by these city fortifications has since been repurposed for various uses, one of which being green spaces. The thesis focuses not on the reasons behind these repurposing decisions but on their consequences. As such the main question that the thesis is answering is: How do decisions made in the past regarding the repurposing of land formerly occupied by historical city fortifications influence present-day urban greening efforts and green space allocation in the cities of Copenhagen and Groningen? Examining how these decisions have influenced the current distribution of green space and the urban greening agendas in cities, for this thesis Copenhagen and Groningen. By understanding the impact of past policies and planning strategies on the development of these former fortification sites, the thesis sheds light on how these decisions continue to shape contemporary urban environments. The thesis underscores the enduring influence of these land-repurposing decisions on today’s urban greening efforts. It highlights their significance for urban landscapes and cultural heritage and the current distribution of urban green spaces and urban greening initiatives. The study provides valuable insights into how past land use decisions continue to affect urban greening agenda efforts in the present day.Show less
Bachelor thesis | Cultural Anthropology and Development Sociology (BSc)
closed access
The thesis "Shaping Tomorrow’s Cities: Exploring Human-Environment Relations for Social Sustainability" examines the diverse interactions between humans and their environments in relation to social...Show moreThe thesis "Shaping Tomorrow’s Cities: Exploring Human-Environment Relations for Social Sustainability" examines the diverse interactions between humans and their environments in relation to social sustainability within urban areas. I focus on marginalised groups whose experiences often diverge from mainstream perspectives. Through case studies such as the Minha Casa Minha Vida project in Brazil and Hyde Park in the United States, this thesis highlights how these communities infuse spaces with personal and collective memories, influencing their interactions with the environment. These studies suggest that standardised urban planning policies may overlook the lived realities of marginalised communities, leading to social sustainability initiatives that fall short of addressing their needs. By examining the complex social, historical, and economic factors that shape human-environment relations, the thesis proposes a reimagined approach to urban planning that could foster more inclusive, equitable and supportive urban spaces.Show less
This study tries to gain knowledge about the relation crochet plays within feminist crochet communities, in the sense of how crochet communities empower women through feminist principles, fostering...Show moreThis study tries to gain knowledge about the relation crochet plays within feminist crochet communities, in the sense of how crochet communities empower women through feminist principles, fostering intergenerational connections, and a strong sense of belonging, within the Brussels (Belgium) crochet feminist club. While crochet is still being gendered as a craft, the study aims to understand the motives and the factors that contribute to the sense of belonging within the community. It also unravels the importance of crochet intertwined with a form of feminist standpoint:crochet can convey feminist statements and actions, when they empower women.Show less
Bij het naleven van gedragsdoelen is een vorm van zelfregulatie van belang. Als deze zelfregulatie niet tot stand komt, spreken we van zelfregulatie falen. Hierbij hoort ook het ervaren van een...Show moreBij het naleven van gedragsdoelen is een vorm van zelfregulatie van belang. Als deze zelfregulatie niet tot stand komt, spreken we van zelfregulatie falen. Hierbij hoort ook het ervaren van een setback, een terugval in het naleven van een gedragsdoel. Om de kans op setbacks zo klein mogelijk te maken, moeten we begrijpen hoe individuen reageren op deze setbacks. In deze thesis wordt onderzoek gedaan naar het belang van gedragsdoelen en welke psychologische constructen invloed hebben of worden beïnvloed door het ervaren van een setback. Deze thesis onderzoekt daarnaast het verschil tussen approach-oriented en avoidoriented doelen in relatie tot subjectief succes bij gedragsverandering. Vanuit de literatuur werd verwacht dat doelen met betrekking tot fysieke gezondheid de belangrijkste gedragsdoelen waren. Daarnaast werd als hypothese gesteld dat approach-oriented doelen meer subjectief succes opleveren dan avoid-oriented doelen. Methoden. Met een steekproef van 167 participanten werden verschillende statistische analyses toegepast om antwoord te geven op de drie onderzoeksvragen. De resultaten duiden op een significant onderscheid tussen beide typen doelen, waarbij approach-oriented doelen aanzienlijk hogere gemiddelde scores op subjectief succes vertonen dan avoid-oriented doelen. In de context van de eerste onderzoeksvraag blijkt dat het verhogen of reguleren van wekelijkse sportactiviteiten het meest voorkomende doel is, terwijl het verhogen of reguleren van gezonde voeding het daaropvolgende meest gangbare doel is. De tweede onderzoeksvraag wijst op een algemene positieve perceptie van doelbereiking onder deelnemers, waarbij approach-oriented doelen, zoals het verhogen van gezonde voeding, meer succesvol lijken dan avoid-oriented doelen, zoals het reduceren van alcoholinname. Echter tonen de resultaten aan dat deelnemers die zich richten op het verhogen of reguleren van sportactiviteiten zich over het algemeen niet significant succesvoller voelen dan degenen die zich concentreren op het verhogen of reguleren van gezonde voeding, Conclusie. De bevindingen suggereren dat het streven naar gewenste resultaten een verhoogd gevoel van succes teweegbrengt in vergelijking met het vermijden van ongewenste resultaten. Dit impliceert praktische implicaties voor interventies gericht op gedragsverandering, waarbij een nadruk op approach-oriented doelen een effectieve strategie lijkt te zijn. Echter wijst dit onderzoek op enkele beperkingen, zoals een beperkte steekproefomvang en de mogelijkheid van vertekening door zelfrapportage. Toekomstig onderzoek zou baat hebben bij een representatievere steekproef en longitudinale ontwerpen om een dieper inzicht te verschaffen in deze dynamiek.Show less
Eerdere studies hebben aangetoond dat er een relatie is tussen kritiek van ouders op het kind en externaliserend gedrag bij het kind. Om de negatieve gevolgen van externaliserend gedrag te...Show moreEerdere studies hebben aangetoond dat er een relatie is tussen kritiek van ouders op het kind en externaliserend gedrag bij het kind. Om de negatieve gevolgen van externaliserend gedrag te voorkomen, is het belangrijk om de mechanismen erachter beter te begrijpen. Het doel van dit onderzoek is om te kijken of deze relatie daadwerkelijk bestaat en of een laag zelfbeeld deze relatie versterkt. In een cross-sectioneel onderzoek met 80 kinderen en hun ouder(s), werden ouderlijke kritiek, het externaliseren van de kinderen en het zelfbeeld van de kinderen gemeten aan de hand van vragenlijsten en een interactietaak. De resultaten toonden dat er geen relatie is tussen kritiek van de ouders en externaliserend gedrag van het kind. Ook versterkte een laag zelfbeeld deze relatie niet. Het blijft echter nog de vraag op welke manier deze drie variabelen met elkaar in verband staan en of factoren zoals het geslacht van het kind of verschillen tussen de ouders hier iets mee te maken hebben. Onderzoek hiernaar zou meer duidelijkheid geven rondom dit vraagstuk.Show less
Research master thesis | Psychology (research) (MSc)
closed access
Objective: The Clinician-Administered PTSD Scale for DSM-5 (CAPS-5) is the gold standard to assess post-traumatic stress disorder (PTSD). Although the CAPS-5 was developed and validated in Western...Show moreObjective: The Clinician-Administered PTSD Scale for DSM-5 (CAPS-5) is the gold standard to assess post-traumatic stress disorder (PTSD). Although the CAPS-5 was developed and validated in Western populations, many clinicians and researchers also use it to assess PTSD in non-Western refugee populations. In this study we investigated whether PTSD as assessed with the CAPS-5 has the same structure and meaning across trauma-exposed, treatment-seeking individuals with either a Dutch (i.e. Western) background or a non-Western refugee background. Method: We evaluated commonly accepted DSM-5 PTSD factor models and tested different levels of measurement invariance (configural and scalar invariance) in a clinical sample of non-Western refugee patients (N = 710) and Dutch patients (N = 1162) suffering from prolonged complaints of psychotrauma, using confirmatory factor analyses (CFA). Results: CFAs showed that the Hybrid model of PTSD fit the data best in the Dutch and non-Western refugee subsample, as well as in the combined sample, indicating that configural invariance was met. The model representing scalar invariance showed a worse fit compared to the model representing configural invariance, indicating that factor loadings and/or symptom severity differed between the subsamples. Further investigation showed that this result could mainly be attributed to non-Western refugee patients often manifesting higher scores on the CAPS-5 items than Dutch patients. Conclusions: Non-Western refugee patients showed a similar structure of DSM-5 PTSD symptoms as Dutch patients. Furthermore, the relative contribution of the majority of symptoms to its belonging symptom cluster was similar between non-Western refugee patients and Dutch patients. This meant that both groups understood these symptoms in the same way. However, non-Western refugee patients often manifested a higher symptom severity than Dutch patients.Show less
In the face of neoliberalist trends, Indigenous Peoples’ ways of life are, and have been constantly under threat. Women in particular face heightened discrimination and sexual violence. Holding...Show moreIn the face of neoliberalist trends, Indigenous Peoples’ ways of life are, and have been constantly under threat. Women in particular face heightened discrimination and sexual violence. Holding roughly half of the world’s biodiversity and 23% of global forests, Latin America plays a central role within this discussion (OECD 2023). The combination, then, of Latin America and Indigenous Peoples is paramount. This research embarks on the issue of climate change, and the resulting “Energy Transition”, starting with a broad lens and zooming into one specific and crucial component: the Indigenous world. Therein, Indigenous female positionality within the Energy Transition, and specifically the impacts that lithium mining have on them is discussed. This thesis aims to elucidate how green initiatives can have negative consequences, providing information which may be utilized to ensure that the transition does not “perpetuate the violations and abuses currently plaguing extractive and other fossil-fuel related projects” (United Nations, General Assembly 3, 2023). It does so by positing: “How have Indigenous women in Bolivia been impacted by the “Energy Transition”? The inspiring stories of empowered women that follow provide an insight into the resilience and determination that a historically overlooked societal group has, and continues to show in Bolivia. Key works of Decolonial Feminism and Colonialism are used throughout.Show less
Research master thesis | Developmental Psychopathology in Education and Child Studies (research) (MSc)
closed access
Both youth with a substance use disorder (SUD) and youth who have experienced adverse childhood experiences (ACEs) show heightened vulnerability to psychopathology. We aimed to quantify the risk of...Show moreBoth youth with a substance use disorder (SUD) and youth who have experienced adverse childhood experiences (ACEs) show heightened vulnerability to psychopathology. We aimed to quantify the risk of comorbid disorders in SUD youth with ACE-history. Additionally, we aimed to examine relations between ACEs, overall household experience, and general distress. We used cross-sectional YIT-study data from interviews with Dutch youth (aged 16-22) upon SUD treatment entry for cannabis, alcohol, or stimulant use. We measured ACE-types experienced up until 15 years of age, past-year DSM-5 disorders, general distress (DASS-21), and overall household experience rating. Logistic regressions quantified relations between ACE sum score and anxiety, depressive, behavior, and any disorder. Higher ACE sum scores related to increased risks for a(n) anxiety (OR = 1.12, highest odds = 2.84; χ2(1) = 6.71, p < .010; Nagelkerke R2 = 0.2), depressive (OR = 1.21, highest odds = 5.43; χ2(1) = 18.11, p < .001; Nagelkerke R2 = 0.6), behavior (OR = 1.20, highest odds = 5.24; χ2(1) = 17.41, p < .001; Nagelkerke R2 = 0.6), and any (OR = 1.25, highest odds = 7.58; χ2(1) = 17.26, p < .001; Nagelkerke R2 = 0.7) disorder. Exploratory analyses revealed that frequency of parental fighting, being hit/abused, getting belittled, emotional neglect, physical neglect, insufficient household income, long parental sickness, and overall household experience positively related to DASS-21. In a hierarchical regression analysis with all ACEs and overall household experience, only emotional neglect related to DASS-21 (B = 3.68, t(373) = 2.41, p = .017). Overall household experience did not improve the model (F(12) = 3.51, p < .001; R2change < .001). In hierarchical regression analyses containing ACE sum score and overall household experience, overall household experience was not uniquely related to DASS-21 (t = -0.22, p = .824; R2change < .01). In conclusion, ACEs relate to comorbid disorders in SUD youth. Our exploratory research suggests that ACE frequency might influence this relation, while overall household experience does not further explain this relation. Further research should investigate which ACE measures (a.o., type, frequency) strongly relate to SUDs and psychopathology and examine improved treatment options.Show less
