Deze scriptie onderzoekt de uitwisseling van geschenken tussen de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en het hof van Kandy, een koninkrijk op Sri Lanka, gedurende de achttiende eeuw. Het...Show moreDeze scriptie onderzoekt de uitwisseling van geschenken tussen de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en het hof van Kandy, een koninkrijk op Sri Lanka, gedurende de achttiende eeuw. Het onderzoek concentreert zich met name op de jaren 1687, 1707, 1739, 1747 en 1782, waarin belangrijke troonswisselingen plaatsvonden. De centrale vraag van dit onderzoek luidt: Welke betekenis hadden de geschenken die onderling werden uitgewisseld tussen het hof van Kandy en de VOC tijdens troonswisselingen in de achttiende eeuw? Het onderzoek werpt ook licht op de symboliek achter bepaalde geschenken, zoals leeuwen, koetsen, kronen en zwaarden, die meer dan alleen economische betekenis hadden en diepe diplomatieke implicaties met zich meebrachten. Door de VOC-archieven te onderzoeken, wordt de diplomatieke aard van de uitwisseling van geschenken blootgelegd. Deze uitwisselingen van geschenken maakten deel uit van een complex diplomatiek spel, waarin de VOC haar status wilde bevestigen, maar tegelijkertijd de relatie wilde onderhouden en bevorderen. Het blijft echter onduidelijk of de VOC vooral haar superioriteit wilde tonen of daadwerkelijk investeerde in het bevorderen van relaties door middel van het geven van geschenken.Show less
In de relatie tussen de Verenigde Oost-Indische Compagnie en het koninkrijk Kandy speelden schenkingen een belangrijke rol. In dit BA eindwerkstuk wordt onderzocht in hoeverre deze schenkingen van...Show moreIn de relatie tussen de Verenigde Oost-Indische Compagnie en het koninkrijk Kandy speelden schenkingen een belangrijke rol. In dit BA eindwerkstuk wordt onderzocht in hoeverre deze schenkingen van invloed waren op de kosmopolitische positie van het koninkrijk Kandy tijdens Nederlandse aanwezigheid op het eiland.Show less
De cultuurkant van het Nederlandse koloniale project is nog maar weinig onderzocht, terwijl het koloniale rijk, wel degelijk een rol speelde in de Nederlandse samenleving van de negentiende eeuw....Show moreDe cultuurkant van het Nederlandse koloniale project is nog maar weinig onderzocht, terwijl het koloniale rijk, wel degelijk een rol speelde in de Nederlandse samenleving van de negentiende eeuw. De Maandberigten van het Nederlandsche Zendelinggenootschap zorgde ervoor dat het koloniale rijk ter sprake werd gebracht in de Nederlandse samenleving. De koloniale kennis in de Maandberigten, werd echter gekleurd door een religieus, oriëntalistische verbeelding van het koloniale rijk, die onder meer bedoeld was om de Nederlandse christenen op te voeden in 'beschaving' en 'vroomheid'. De berichten over het koloniale rijk die in de Nederlandse samenleving terecht kwamen fungeerde daarmee als spiegel voor de 'beschaafdheid' de Nederlandse samenleving zelf.Show less
Deze scriptie gaat over de diplomatie van Europese handelscompagnieën op het eiland Ceylon in de achttiende eeuw. Hij behandelt de Britse en Nederlandse reizen naar het hof van Kandy, waarvoor...Show moreDeze scriptie gaat over de diplomatie van Europese handelscompagnieën op het eiland Ceylon in de achttiende eeuw. Hij behandelt de Britse en Nederlandse reizen naar het hof van Kandy, waarvoor gebruik wordt gemaakt van vier uitgegeven Britse reisverslagen en vier Nederlandse VOC-bronnen uit het Nationaal Archief. Er wordt gekeken naar de overeenkomsten en verschillen in diplomatieke handelingen tussen de Britten en de Nederlanders aan het Kandische hof. De belangrijkste onderzochte hoftraditie was de prosternatie, oftewel de knielende eerbetuiging. Dit ritueel was bij de Europeanen niet populair, maar vormde een belangrijke vereiste om tot de Kandische vorst te worden toegelaten. Er wordt geconcludeerd dat de Britse gezanten zich nog veel traditie moesten leren kennen, terwijl de Nederlandse gezanten al meer ervaring hadden in de omgang met het hof. Om deze reden waren de Britse hofreizen aanzienlijk minder succesvol en bleef het Nederlands-Kandische bondgenootschap tot eind achttiende eeuw in stand.Show less
De opbouw van de koloniale staat in de eerste helft van de negentiende eeuw bracht uiteenlopende veranderingen met zich mee voor de bestaande verhoudingen in het lokale bestuur. Een van deze...Show moreDe opbouw van de koloniale staat in de eerste helft van de negentiende eeuw bracht uiteenlopende veranderingen met zich mee voor de bestaande verhoudingen in het lokale bestuur. Een van deze veranderingen was de verdere beperking van bevoegdheden van de Raad van Indië, met het uiteindelijke doel om de koloniale staat een daadkrachtig bestuur te geven en het in economisch opzicht zo nuttig mogelijk te maken voor het moederland. Deze scriptie beschrijft de formele bevoegdheden van de Raad van Indië en de verhoudingen tussen de gouverneurs-generaal, de Raad van Indië en de Nederlandse regering. De kernvraag is in welke mate deze verhoudingen hebben bijgedragen aan de beperking van bevoegdheden van de Raad van Indië, waardoor zij vanaf 1836 als adviserend orgaan een minder belangrijke rol in het koloniale bestuur kreeg toebedeeld.Show less
Beginning with a case in 2004 where the 'stupid Papuans' stereotype resurfaced in a witness testimony, this thesis explores the origin of the stereotype of Papuans in New Guinea. Papuans have been...Show moreBeginning with a case in 2004 where the 'stupid Papuans' stereotype resurfaced in a witness testimony, this thesis explores the origin of the stereotype of Papuans in New Guinea. Papuans have been portrayed as stupid, wild and savages in Western texts. This thesis explores the origin of these ideas by scrutinizing travel accounts written by Europeans who traveled along the northern coast of New Guinea in the seventeenth and eighteenth century. By investigating these accounts and connecting them with the nature of the Dutch administration, it was found that while the Dutch were involved in the construction of the aforementioned stereotypes, the native informants employed by the Dutch were quite decisive in this process. This thesis argues that the reason for the persistence of this stereotype is the fact that the stereotype was not merely generated by the Europeans, but also believed by the surrounding native societies.Show less