Scholen zijn sinds de invoering van de Wet passend onderwijs verantwoordelijk voor het vinden van een passend onderwijsaanbod voor alle kinderen die zich aanmelden (Rijksoverheid, z.j.). Scholen...Show moreScholen zijn sinds de invoering van de Wet passend onderwijs verantwoordelijk voor het vinden van een passend onderwijsaanbod voor alle kinderen die zich aanmelden (Rijksoverheid, z.j.). Scholen moeten daardoor gerichter en bewuster omgaan met de begeleiding van individuele leerlingen. Een manier van het begeleiden van leerlingen met individuele onderwijsbehoeften in een groep is gedifferentieerd lesgeven. Er is echter nog weinig onderzoek gedaan naar het effect van gedifferentieerd lesgeven op de motivatie van leerlingen. De onderzoeksvraag luidt dan ook: ‘Is er een verband tussen de mate waarin de leerkracht gedifferentieerd les geeft en de motivatie van de leerlingen? Verder is onderzocht wat de verschillen zijn tussen reguliere en combinatieklassen wat betreft de mate van differentiëren door de leerkracht en de motivatie van de leerlingen. In Nederland kiezen steeds meer scholen voor combinatieklassen, omdat de leerlingenkrimp in het onderwijs zorgt voor kleinere groepen. Om organisatorische redenen worden verschillende jaargroepen dan gecombineerd tot één groep. Op verschillende scholen in Nederland is de motivatie van leerlingen uit groep 7 en 8 (N=277) gemeten met behulp van een vragenlijst. Bij de groepsleerkracht (N= 20) is een vragenlijst over de mate van differentiatie afgenomen. De gemiddelde motivatiescore van de klas is vergeleken met de differentiatiescore van de bijbehorende groepsleerkracht. Verder zijn de gemiddelde motivatie- en differentiatiescores ook vergeleken tussen de combinatieklassen en reguliere klassen. Uit de resultaten kwamen geen significante verschillen tussen reguliere klassen en combinatieklassen. Verder is er geen significant verband gevonden tussen de mate van differentiatie door de leerkracht en de motivatie van de klas. Mogelijk was de steekproef te klein en gaf een lage respons een vertekend beeld van de scores.Show less
Tijdens het begrijpend lezen monitoren lezers hun begrip, ze controleren of ze de tekst nog begrijpen. Doordat lezers proberen hun begrip te herstellen wanneer het verhaal niet klopt, lezen ze...Show moreTijdens het begrijpend lezen monitoren lezers hun begrip, ze controleren of ze de tekst nog begrijpen. Doordat lezers proberen hun begrip te herstellen wanneer het verhaal niet klopt, lezen ze langer over een inconsistente tekst dan over een consistente tekst. Dit wordt ook wel het inconsistentie-effect genoemd. Doel van dit onderzoek is om te kijken of dit inconsistentie-effect bij kinderen in groep 7 en adolescenten aanwezig is en of dit effect afneemt naarmate een tekst langer wordt. Ook wordt gekeken of deze eventuele afname verschilt tussen goede en zwakke begrijpend lezers in groep 7. Er wordt hiervoor gebruik gemaakt van de inconsistentietaak, waarbij deelnemers consistente en inconsistente verhaaltjes lezen op de computer. Uit het onderzoek blijkt dat dit inconsistentie-effect inderdaad aanwezig is bij leerlingen in groep 7 en adolescenten. Dit effect neemt af naarmate de tekst langer wordt. Er zijn geen verschillen tussen goede en zwakke begrijpend lezers.Show less
Nederlandse leerlingen zijn gemiddeld minder gemotiveerd dan leerlingen uit andere landen (Inspectie van het onderwijs, 2014). Dit kan nadelig zijn, omdat leerlingen die niet gemotiveerd zijn,...Show moreNederlandse leerlingen zijn gemiddeld minder gemotiveerd dan leerlingen uit andere landen (Inspectie van het onderwijs, 2014). Dit kan nadelig zijn, omdat leerlingen die niet gemotiveerd zijn, onder hun niveau presteren (Inspectie van het onderwijs, 2014). Om hoge prestaties en motivatie te bewerkstelligen, kan het onderwijs aangepast worden aan individuele leerlingen, wat differentiatie wordt genoemd (Tomlinson, 1999). Differentiëren in de klas wordt volgens verwachtingen van leerkrachten na augustus 2014 lastiger door de Wet op Passend Onderwijs (Smeets et. al., 2013). Er is nog weinig onderzoek verricht naar de rol van leerkrachten op het motiveren van leerlingen waarbij de invloed van differentiatie is meegenomen. Het is zinvol om te onderzoeken of prestatie wordt beïnvloed door motivatie en of vervolgens differentiatie daar invloed op heeft. Daarom luidt de hoofdvraag van dit onderzoek: Is er een verband tussen de prestatie en de motivatie van leerlingen en de mate waarin docenten gedifferentieerd lesgeven? Om eventuele verbanden te onderzoeken werd onderzoek gedaan op 12 scholen in Nederland, waarbij N=20 leerkrachten een vragenlijst invulden om de mate van differentiatie te meten. N=277 leerlingen vulden een vragenlijst in waarmee motivatie gemeten werd. Vanwege uitbijters en missende waarden zijn N = 245 leerlingen meegenomen in de analyse. Prestatie werd gemeten aan de hand van de Cito-scores van de leerlingen van de vakken rekenen en spelling. Uit de analyse van de resultaten blijkt dat er een significant verband bestaat tussen de prestatie en de motivatie van de leerlingen; leerlingen met een hogere motivatie leveren hogere prestaties. Er blijkt geen significant verband te bestaan tussen motivatie en de mate waarin docenten gedifferentieerd lesgeven.Show less
In dit onderzoek wordt begripsmonitoring onderzocht bij sterke en zwakke begrijpende lezers uit groep 7 van vijf verschillende basisscholen. Er wordt na gegaan of sterke en zwakke begrijpende...Show moreIn dit onderzoek wordt begripsmonitoring onderzocht bij sterke en zwakke begrijpende lezers uit groep 7 van vijf verschillende basisscholen. Er wordt na gegaan of sterke en zwakke begrijpende lezers verschillen op het gebied van begripsmonitoring. Door middel van de inconsistentietaak wordt begripsmonitoring tijdens (online) en na (offline) het lezen gemeten. 29 leerlingen namen deel aan het onderzoek: 20 sterke en 9 zwakke begrijpende lezers. Alle proefpersonen hebben 32 verhaaltjes gelezen. Deze verhaaltjes waren consistent of inconsistent en het aantal fillerzinnen varieerde van 3, 4, 5 tot 6 fillerzinnen. Aan de door de computer gemeten leestijd op de targetzin kan gezien worden of de inconsistentie tijdens het lezen is opgemerkt. De leestijd van een inconsistente targetzin is langer dan die van de consistente. Begripsmonitoring na het lezen wordt gemeten door aan het einde van elk verhaaltje te vragen of het verhaaltje volgens de lezer klopte of niet. Uit het onderzoek blijkt dat zwakke begrijpende lezers in het algemeen even goed zijn in het opmerken van inconsistenties als sterke begrijpende lezers. Hierbij is er geen verschil te zien met een wisselend aantal fillerzinnen. Beide groepen laten zien dat ze inconsistenties detecteren, zowel tijdens als na het lezen.Show less
Een belangrijke vaardigheid bij begrijpend lezen is begripsmonitoring, de vaardigheid om te evalueren of de tekst begrepen wordt. In deze studie is onderzoek gedaan naar begripsmonitoring bij...Show moreEen belangrijke vaardigheid bij begrijpend lezen is begripsmonitoring, de vaardigheid om te evalueren of de tekst begrepen wordt. In deze studie is onderzoek gedaan naar begripsmonitoring bij leerlingen uit groep zeven (N= 29) en adolescenten (N = 29). De onderzoeksvraag luidt: ‘Is de gevonden afname van het inconsistentie-effect bij adolescenten ook te vinden bij leerlingen uit groep zeven?’ Begripsmonitoring wordt met behulp van een inconsistentie taak gemeten, waarbij proefpersonen korte verhaaltjes lezen waarbij de ene helft van de verhaaltjes consistent zijn en de andere helft inconsistent. Indien de participanten de inconsistenties opmerken is er sprake van een inconsistentie-effect: in dit geval is de leestijd bij inconsistente zinnen langer dan bij consistente zinnen. Naast de manipulatie in consistentie van het verhaal wordt het aantal fillerzinnen gemanipuleerd, van drie tot en met zes fillerzinnen. Verder zijn leerlingen uit groep zeven ingedeeld in goede en zwakke begrijpend lezers op basis van CITO-scores voor begrijpend lezen. Uit de resultaten blijkt dat leerlingen uit groep zeven net als adolescenten een inconsistentie-effect laten zien. Bij beide groepen is er bij drie, vier en vijf fillerzinnen sprake van een inconsistentie-effect, bij zes fillerzinnen niet meer. Ook is er geen verschil in inconsistentie-effect tussen goede en zwakke begrijpend lezers uit groep zeven. Dus zowel de groepen (groep zeven en adolescenten), als goede en zwakke begrijpend lezers uit groep zeven zijn in staat om inconsistenties in de tekst op te merken. Deze groepen zijn bezig met monitoren van hun begrip tijdens het lezen van een tekst.Show less
Het doel van deze studie is het onderzoeken of er verschillen zijn tussen sterke en zwakke begrijpende lezers in hun vaardigheid te monitoren wat ze lezen, of wel de vaardigheid om op te merken...Show moreHet doel van deze studie is het onderzoeken of er verschillen zijn tussen sterke en zwakke begrijpende lezers in hun vaardigheid te monitoren wat ze lezen, of wel de vaardigheid om op te merken wanneer een verhaaltje niet klopt. Om deze vaardigheid te testen, hebben in totaal 29 kinderen uit groep zeven van de basisschool meegedaan, van wie 20 sterke begrijpende lezers en negen zwakke begrijpende lezers. Iedere proefpersoon heeft in totaal 32 verhaaltjes gelezen. Elk verhaaltje bevat een beschrijving van een hoofdpersoon of situatie waarbij informatie aan het einde van het verhaaltje afwisselend consistent en inconsistent was met de informatie die eerder in het verhaaltje gegeven was. Er waren twee metingen, een tijdens het lezen en een na het lezen van ieder verhaaltje. We vonden in het algemeen geen verschillen tussen sterke en zwakke begrijpende lezers in hun mate van begripsmonitoring zowel tijdens als na het lezen. Zowel sterke als zwakke begrijpende lezers blijken inconsistenties tijdens het lezen op te merken, want beide groepen lezers lezen over het algemeen langer over inconsistente dan consistente verhaaltjes. Daarnaast wilden we onderzoeken of het toevoegen van drie, vier, vijf of zes zinnen tussen de genoemde actie van de hoofdpersoon aan het einde van het verhaaltje en de eerder gegeven informatie van invloed was op de vaardigheid van zowel sterke als zwakke begrijpende lezers in hun mate van begripsmonitoring. Hierin vonden we geen grote verschillen.Show less
In dit onderzoek wordt begripsmonitoring onderzocht bij kinderen uit groep 7 en adolescenten. Begripsmonitoring is het proces waarbij de lezer controleert of hij de tekst nog begrijpt en is een...Show moreIn dit onderzoek wordt begripsmonitoring onderzocht bij kinderen uit groep 7 en adolescenten. Begripsmonitoring is het proces waarbij de lezer controleert of hij de tekst nog begrijpt en is een belangrijke vaardigheid bij begrijpend lezen. Als de lezer de tekst goed begrijpt, wordt er een coherente mentale representatie gevormd in zijn geheugen. Om deze mentale representatie te kunnen maken, moeten inconsistenties in de tekst worden opgemerkt. De begripsmonitoring kan daarom onderzocht worden met het inconsistentie-effect. Het inconsistentie-effect is het verschil in leestijd tussen consistente en inconsistente zinnen. Onderzocht wordt in welke mate de factoren leeftijd en texuele afstand invloed hebben op het optreden van het inconsistentie-effect. Gebleken is dat de factor leeftijd invloed heeft op de grootte van het inconsistentie-effect, niet op de aanwezigheid van het effect. De textuele afstand heeft invloed wanneer er zes fillerzinnen tussen de eerste zin en de targetzin staan. Er is geen drieweg- interactie gevonden tussen de factoren leeftijd, textuele afstand en het inconsistentie-effect. De beperkingen van het onderzoek zijn de beperkte generaliseerbaarheid en de interne validiteit van het instrument.Show less
In deze studie is het monitoren van begrip bij leerlingen in groep 7 onderzocht en vergeleken met de gegevens van adolescenten. Tevens is het monitoren van begrip van 20 sterke en 9 zwakke...Show moreIn deze studie is het monitoren van begrip bij leerlingen in groep 7 onderzocht en vergeleken met de gegevens van adolescenten. Tevens is het monitoren van begrip van 20 sterke en 9 zwakke begrijpend lezers uit groep 7 met elkaar vergeleken. Er hebben 29 participanten uit groep 7 en 29 adolescenten aan dit onderzoek deelgenomen. Met behulp van een inconsistentietaak werd getest of participanten het begrip van een tekst monitoren. Hierbij werd within subjects gekeken naar verschillen in leestijd tussen consistente en inconsistente zinnen, het zogenoemde inconsistentie effect. Om te kijken of deze verschillen bij een toename van het aantal filler zinnen veranderen, is er ook gekeken naar het inconsistentie effect per drie, vier, vijf of zes filler zinnen. De data van leerlingen uit groep 7 werden between subjects vergeleken met de resultaten van de adolescenten. Ook de data van de sterke en zwakke lezers werden between subjects met elkaar vergeleken. De uitkomst van een RMANOVA analyse geeft aan dat leerlingen in groep 7 en adolescenten tijdens het lezen het begrip van de tekst monitoren. Bij een toename van het aantal filler zinnen in het verhaal neemt het verschil in leestijd tussen de consistente en inconsistente zin af bij beide leeftijdsgroepen. In de conditie van zes filler zinnen is er geen significant inconsistentie effect gevonden. Er zijn ook geen significante verschillen gevonden in het inconsistentie effect tussen sterke en zwakke lezers in groep 7 wat betreft de toename van het aantal filler zinnen.Show less
In deze studie onderzoeken wij begripsmonitoring bij goede en zwakke begrijpend lezers. Het doel van het onderzoek is om erachter te komen of goede en zwakke begrijpend lezers verschillen in hun...Show moreIn deze studie onderzoeken wij begripsmonitoring bij goede en zwakke begrijpend lezers. Het doel van het onderzoek is om erachter te komen of goede en zwakke begrijpend lezers verschillen in hun vaardigheid om inconsistenties te detecteren tijdens het lezen (online) en na het lezen (offline), ook wanneer het aantal fillerzinnen toeneemt. Met behulp van de inconsistentietaak hebben wij onderzocht of goede en zwakke begrijpend lezers, zowel tijdens als na het lezen monitoren of zij de gelezen verhaaltjes nog begrijpen. De steekproef bestaat uit 29 basisschoolleerlingen uit groep zeven, waarvan 20 goede en negen zwakke begrijpend lezers. Alle proefpersonen hebben 32 verhaaltjes gelezen, waarvan 16 consistente en 16 inconsistente informatie bevatten en het aantal fillerzinnen varieerde van drie, vier, vijf of zes fillerzinnen. Offline begripsmonitoring is getest door het beantwoorden van een consistentievraag na afloop van het verhaaltje. Online begripsmonitoring is getest tijdens het lezen door de leestijden van de targetzin te meten en te vergelijken tussen de consistente en inconsistente condities. Uit ons onderzoek blijkt dat goede en zwakke begrijpend lezers niet verschillen op de maat van offline en online begripsmonitoring. Dit betekent dat zowel tijdens als na het lezen, goede en zwakke begrijpend lezers niet verschillen in hun vaardigheid om inconsistenties op te merken.Show less
In dit onderzoek wordt het verschil tussen sterke en zwakke begrijpend lezers op het gebied van begripsmonitoring onderzocht. Begripsmonitoring is een proces wat nodig is om goed te kunnen...Show moreIn dit onderzoek wordt het verschil tussen sterke en zwakke begrijpend lezers op het gebied van begripsmonitoring onderzocht. Begripsmonitoring is een proces wat nodig is om goed te kunnen begrijpend lezen, waarbij de lezer in de gaten houdt of hij de tekst nog wel begrijpt. Het doel van dit onderzoek is om erachter te komen of sterke en zwakke begrijpend lezers even goed zijn in het detecteren van inconsistenties in de tekst, ook wanneer het aantal fillerzinnen toeneemt. Of de proefpersonen begrip monitoren is zowel tijdens het lezen (online) als na het lezen (offline) onderzocht met een inconsistentie taak. De steekproef bestaat uit 29 leerlingen uit groep zeven, waarvan 20 sterke- en negen zwakke begrijpend lezers. Iedere leerling heeft 32 verhaaltjes gelezen waarbij beschreven informatie consistent of inconsistent was met voorgaande beschreven informatie. De afstand tussen de informatie die gekoppeld moest worden verschilde met drie, vier, vijf en zes zinnen. Het opmerken van de inconsistenties tijdens het lezen is gemeten door de leestijden op de targetzin van consistente verhaaltjes te vergelijken met de leestijden op de targetzin van inconsistente verhaaltjes. Het opmerken van inconsistenties na het lezen is gemeten met de vraag of het verhaaltje klopte. Uit de resultaten blijkt dat sterke en zwakke begrijpend lezers niet verschillen op de mate van begripsmonitoring na het lezen. Ook tijdens het lezen is er over het algemeen geen verschil in de mate van begripsmonitoring tussen sterke en zwakke begrijpend lezers. Zowel sterke als zwakke begrijpend lezers detecteren inconsistenties in de tekst.Show less