Among philosophically relevant logical results Zermelo’s semi-categoricity theorem has received little to no attention. This is notwithstanding the fact that the present-day canonical foundation of...Show moreAmong philosophically relevant logical results Zermelo’s semi-categoricity theorem has received little to no attention. This is notwithstanding the fact that the present-day canonical foundation of mathematics, that is first-order Zermelo-Fraenkel set theory, fails horribly at unambiguous denotation. The aim of the present study is to offer a reasonably self-contained and modern presentation of Zermelo’s theorem that is accessible also to a philosopher with some knowledge of elementary set- and model theory. In a modern framework semi-categoricity cannot be interpreted as a result on first order models. Using full second-order models one salvages external, or ‘true’, semi-categoricity, although one then loses a sound and complete deductive calculus. With Henkin semantics one does have completeness, but retains only internal semi-categoricity.Show less
In deze BA-scriptie zoek ik uit op basis waarvan we morele status (al dan niet) toekennen aan verschillende soorten dieren. Via Peter Singer en Tom Regan, die morele status beide toekennen op basis...Show moreIn deze BA-scriptie zoek ik uit op basis waarvan we morele status (al dan niet) toekennen aan verschillende soorten dieren. Via Peter Singer en Tom Regan, die morele status beide toekennen op basis van eigenschappen van een dier zelf, kom ik uit bij de positie van Midgley, die stelt dat morele oordelen ook sterk afhankelijk zijn van onze sympathie. Ik beargumenteer dat de plausibiliteit van de theorieën van Singer en Regan op deze menselijke eigenschap leunt, maar zij deze stap overslaan. Ik concludeer dat morele status een relationele eigenschap is, die zowel afhankelijk is van rationele eigenschappen van het dier als emotionele eigenschappen van onszelf.Show less
Wie vraagt naar wat hetzelfde en anders is, vraagt naar wat is en hoe dat is. Wie vraagt naar identiteit en differentie vraagt ook naar hetgeen laat hetzelfdezijn en verschillen, naar wat deze...Show moreWie vraagt naar wat hetzelfde en anders is, vraagt naar wat is en hoe dat is. Wie vraagt naar identiteit en differentie vraagt ook naar hetgeen laat hetzelfdezijn en verschillen, naar wat deze elementaire principes mogelijk maakt. En daarmee vraagt deze vraag ook naar het heersende denken in de huidige tijd, dat altijd betrokken is in de mogelijkheid van wat nu is. Dat degene die denkt, de mens, zodoende altijd al een rol speelt in het wezen van identiteit en differentie, weet Martin Heidegger maar al te goed. Maar ook F.W.J. Schelling, aan wie Heidegger enorm schatplichtig is, wist al van deze betrokkenheid. De onderhavige scriptie poogt de oorsprong ervan op te helderen. Dat gebeurt door middel van een interpretatie van Heideggers belangrijkste tekst over het onderwerp, Identität und Differenz. Deze wordt vergeleken met een tekst van Schelling. Vanuit Schelling worden de zwaktes in Heideggers betoog aangeduid; tegelijkertijd zien we in hoeverre Schelling al op Heideggers wijze dacht. Uiteindelijk zal, door een vergelijking en combinatie van de standpunten van beide denkers, ook het belang van de vraag naar identiteit en differentie überhaupt worden aangetoond.Show less
Toen Michel Foucault in 1967 ten overstaan van een groep Parijse architecten sprak over de heterotopie, duidde hij op een concrete ruimte die zich onderscheidt van andere ruimten door haar...Show moreToen Michel Foucault in 1967 ten overstaan van een groep Parijse architecten sprak over de heterotopie, duidde hij op een concrete ruimte die zich onderscheidt van andere ruimten door haar andersoortige kenmerken en functies. In een radio-interview in 1966, kaart Foucault opnieuw de heterotopie aan als de tegenhanger van de utopie. Zowel in de lezing tegenover de architecten, als in het interview, spreekt hij over de heterotopie als sociaal-culturele plaatbepaling. De Foucaultiaanse heterotopie is door de vooruitstrevendheid van de hedendaagse technologie echter getransformeerd tot een technisch-virtuele heterotopievorm: ze is niet meer te lokaliseren als eenduidige concrete plaats, maar diffuus verspreid over het gehele veld waar de moderne techniek haar intrede heeft gedaan. In mijn onderzoek staat het fenomeen centraal dat ik de ‘technische heterotopie’ noem: een heterotopische ruimtevorm die fundamenteel is opgeworpen en geconstrueerd onder invloed van de moderne techniek.Show less
Een kritische bezinning op het ontwikkelde tijdsbegrip in de Kritik der reinen Vernunft aan de hand van de kritiek van de jonge Dilthey. Een navoltrekking van Kants transcendentale esthetica met...Show moreEen kritische bezinning op het ontwikkelde tijdsbegrip in de Kritik der reinen Vernunft aan de hand van de kritiek van de jonge Dilthey. Een navoltrekking van Kants transcendentale esthetica met bijzondere aandacht voor aanwijzingen voor de noodzaak van een belevingsfilosofische inzet ten aanzien van het tijdsbegrip.Show less
Lange tijd is in het historiografisch debat voor lief genomen dat de Nederlandse wiskundige Brouwer ervoor heeft gezorgd dat Ludwig Wittgenstein in 1928 terugkeerde tot de filosofie. Brouwer zou...Show moreLange tijd is in het historiografisch debat voor lief genomen dat de Nederlandse wiskundige Brouwer ervoor heeft gezorgd dat Ludwig Wittgenstein in 1928 terugkeerde tot de filosofie. Brouwer zou hierbij hebben gefungeerd als de voorname inspiratiebron van de latere Wittgenstein. Echter, in deze scriptie wordt aangetoond dat Wittgenstein in de Tractatus Logico-Philosophicus reeds tot de gedachten was gekomen die tot volle bloei kwamen in zijn latere periode; hierbij speelde een bemiddeling van Brouwer geen enkele rol.Show less
Contemporary democratic systems in Anglo-European contexts are, broadly speaking, experiencing shortcomings that are influencing the way 21st-century liberal democratic society is organized. In...Show moreContemporary democratic systems in Anglo-European contexts are, broadly speaking, experiencing shortcomings that are influencing the way 21st-century liberal democratic society is organized. In this thesis I will focus on two specific shortcomings: lack of political participation from citizens and the discrepancy in communication and expectations between politicians and their constituents. It is important for these problems of democracy to be solved because a democracy can only be a viable and legitimate system when the citizenry engages with the political system by, minimally, casting their vote under well-informed conditions. I will start by evaluating the objections against democratic political systems, raised by social contract theorists Hobbes, Locke and Rousseau. I will discuss these theorists in particular because contemporary consumerist society is getting close to a state of nature in which everybody is motivated by self-interest and focused on maintaining their own lifestyle with at times little consideration for their community. In order to explicate the problems of contemporary democratic systems, I will investigate the lack of participation in politics and the discrepancy in communication and expectations from politicians and their constituents, followed by the problem of dirty hands to explain the importance of strong bridges of mutual understanding between the politician and the citizenry. The third chapter will be devoted to the solution of the problems of contemporary democratic systems, as discussed in the previous chapters. I will explain the importance of charisma, public image and strength of character to overcome the difficulties contemporary democracies face. My thesis will show which characteristics are desirable and necessary for the 21st-century politician to play a direct role in raising the number of citizens participating in politics, as well as those citizens’ understanding of political discourse which will ultimately lead to a more vibrant democratic system.Show less
Byung-Chul Han diagnosticeert de huidige maatschappij als een Transparenzgesellschaft. Han laat zien hoe de moderne maatschappij eigenlijk een onvrije maatschappij is, al verkeren we zelf in de...Show moreByung-Chul Han diagnosticeert de huidige maatschappij als een Transparenzgesellschaft. Han laat zien hoe de moderne maatschappij eigenlijk een onvrije maatschappij is, al verkeren we zelf in de illusie dat dit niet zo is. In dit bacheloreindwerkstuk zal worden aangetoond, dat de negatieve aspecten van de Transparenzgesellschafft voortkomen uit een rationeel systeem. Het is dit rationele systeem dat omslaat in negatieve gevolgen. Dit probleem werd eerder door Max Horkheimer en Theodor Adorno aan de kaak gesteld in Dialektik der Aufklärung. Met betrekking tot de diagnose van Han zal hun analyse van de rationaliteit dan ook relevant blijken. Door Hans diagnose op deze manier te belichten wordt zijn denken in een breed wijsgerig kader geplaatst. Via het verbinden van deze twee maatschappijanalyses is men instaat aan te sluiten bij de methode van de filosofie die door Michel Foucault gekarakteriseerd wordt als ontologie du présent. Tevens wordt hiermee de vitaliteit van het gedachtegoed van Horkheimer en Adorno duidelijk. De door Jürgen Habermas gegeven kritiek op dit gedachtegoed zal echter ook worden behandeld en er zal worden aangetoond dat door de overeenkomsten met de maatschappijanalyse van Horkheimer en Adorno deze kritiek ook toepasbaar is op de maatschappijanalyse van Han. Samenvattend is de stelling van dit bacheloreindwerkstuk: ‘Bij de negatieve diagnose die Han vaststelt van de huidige maatschappij speelt onderliggend altijd nog de problematiek van Horkheimer en Adorno met betrekking tot de instrumentele rede.’Show less
This thesis concerns the social contract theory of Hobbes and Locke. The question that will be answered here is whether there is any room for resisting the social contract in their respective...Show moreThis thesis concerns the social contract theory of Hobbes and Locke. The question that will be answered here is whether there is any room for resisting the social contract in their respective theories, and if so, whether this is problematic for their theories. The thesis begins by giving a historical background to Hobbes and Locke and then moves on to problems concerning Hobbes' theory of the social contract and self-defense against the state. Following Hobbes we look at Locke's theory and the problem of the initiation of the social contract. In conclusion this thesis looks at the possibilities of maintaining a social contract even if they are found to be problematic through a synthesis of the theories discussed.Show less
Non-cognitivisten binnen de metaethiek leggen de betekenis van een morele propositie anders uit in een bewerende context dan in een niet bewerende context. Dit is de essentie van het Frege-Geach...Show moreNon-cognitivisten binnen de metaethiek leggen de betekenis van een morele propositie anders uit in een bewerende context dan in een niet bewerende context. Dit is de essentie van het Frege-Geach probleem. Een van de non-cognitivisten die het Frege-Geach probleem probeert op te lossen is Simon Blackburn. Hij zegt dat morele termen worden gebruikt om uiting te geven aan mentale toestanden die je hebt wanneer je denkt dat iets juist of verkeerd is. De oplossing van Blackburn werkt uiteindelijk niet goed.Show less
Deze bachelorscriptie betreft een directe vergelijking van Heidegger en Rousseau. In navolging van het vermoeden dat die twee methodisch sterker verwant zijn dan algemeen is aangenomen, worden er...Show moreDeze bachelorscriptie betreft een directe vergelijking van Heidegger en Rousseau. In navolging van het vermoeden dat die twee methodisch sterker verwant zijn dan algemeen is aangenomen, worden er verschillende overeenkomsten gezocht in hun beider benadering van het onderwerp ´Oorsprong´.Show less