In 1775 bevond het Britse ministerie onder Lord North zich in een crisissituatie. De koloniën in Noord-Amerika waren in openlijke rebellie tegen het Britse Rijk en het Britse leger had onvoldoende...Show moreIn 1775 bevond het Britse ministerie onder Lord North zich in een crisissituatie. De koloniën in Noord-Amerika waren in openlijke rebellie tegen het Britse Rijk en het Britse leger had onvoldoende mankracht in het gebied om effectief tegen de opstand op te kunnen treden. Toen de Revolutie begon in april 1775, bevonden zich slechts 850 Britse soldaten in Canada en 8.000 in de opstandige koloniën. Verder was het kabinet onwillig om in de jaren daarvoor extra troepen naar Amerika te sturen. Koning George III herinnerde Lord North hieraan in hun correspondentie in de zomer van 1775. ‘I proposed early in the summer the sending beating orders to Ireland; this was objected to in the Cabinet; if it had then been adopted, the army would have been at least two or three thousand men stronger at this hour.’ Tussen 1770 en 1780 groeide het aantal soldaten in Britse dienst weliswaar van 24.000 naar 35.000 , maar daarvan waren de meeste troepen in Europa, West-Indië en Azië gestationeerd. De Britse ministers zochten wederom de oplossing bij de Europese grootmachten om soldaten te huren die namens de Britten de opstand konden neerslaan in Amerika. Deze huurlingen vonden ze voornamelijk in de Duitse vorstendommen.Show less