In dit onderzoek wordt er door middel van een kwalitatieve inhoudsanalyse onderzocht op welke manier de nieuwswaarden vorm krijgen in de constructieve online berichtgeving van Omroep West. Hiervoor...Show moreIn dit onderzoek wordt er door middel van een kwalitatieve inhoudsanalyse onderzocht op welke manier de nieuwswaarden vorm krijgen in de constructieve online berichtgeving van Omroep West. Hiervoor zijn eenentwintig nieuwsberichten gecodeerd en geanalyseerd. Hieruit blijkt dat de journalisten van Omroep West verschillende manieren hanteren om vorm te geven aan de constructieve nieuwswaarden zoals ‘goed nieuws’, ‘publiek’ en ‘oplossingsgericht’. Zij doen dit onder andere door het toevoegen van positieve elementen door middel van additie. Het gaat dan om elementen zoals van tips en alternatieven, door het gebruik van de Hearken-methode en door te zoeken naar oplossingen bij instanties, politici en andere betrokkenen. Hieruit blijkt ook dat de journalisten een goede visie hanteren van constructieve journalistiek en hier vaak op een juiste manier naar handelen. Bovendien wijst dit onderzoek uit dat de nieuwswaardentheorie een goede basis biedt voor het analyseren van constructieve journalistiek.Show less
Cijfers worden vaak in het nieuws gebruikt zoals percentages en euro’s. Deze cijfers kunnen invloed hebben op de beoordeling van nieuwsberichten: ze kunnen nieuws en ze kunnen journalisten...Show moreCijfers worden vaak in het nieuws gebruikt zoals percentages en euro’s. Deze cijfers kunnen invloed hebben op de beoordeling van nieuwsberichten: ze kunnen nieuws en ze kunnen journalisten geloofwaardiger maken. Toch worden cijfers in het nieuws niet altijd begrepen. Zo zijn bijvoorbeeld zeer kleine en zeer grote getallen lastig voor te stellen. Veel stijlboeken en populaire literatuur geven daarom het advies: schrijf onvoorstelbare cijfers met een vergelijking met de menselijke maat. Dit schrijfadvies suggereert dat onvoorstelbare cijfers beter begrepen worden zodra deze met een menselijke maat worden vergeleken. Tot nu toe is het schrijfadvies nog niet goed empirisch onderbouwd en is het schrijfadvies nog niet goed theoretisch verklaard. Het doel van deze scriptie is om het schrijfadvies empirisch te onderbouwen en theoretisch te verklaren. Daarbij staan twee onderzoeksvragen centraal: Kan een herinneringsexperiment het schrijfadvies ‘schrijf onvoorstelbare cijfers met een vergelijking met de menselijke maat’ empirisch onderbouwen en kan de conceptuele metafoortheorie van Lakoff en Johnson (1980) dit schrijfadvies verklaren? Als het schrijfadvies beter empirisch onderbouwd en theoretisch verklaard wordt, dan zullen journalisten het schrijfadvies vaker opvolgen waardoor nieuwsconsumenten beter ingewikkelde cijfers in nieuwsberichten kunnen interpreteren betreffende wetenschappelijke en technologische onderzoeken. Hierdoor kunnen mensen zorgvuldiger meedoen aan maatschappelijke discussies. Deze scriptie voert ten eerste een herinneringsexperiment uit om het schrijfadvies empirisch te onderbouwen. In dit experiment moeten deelnemers onvoorstelbare cijfers herinneren nadat ze nieuwsberichten met cijfers met en zonder vergelijking met de menselijke maat hebben gelezen. Het begrip van onvoorstelbare cijfers wordt door herinnering gemeten, omdat herinnering in de onderzoeksliteratuur wordt gezien als één van de basisaspecten van begrip. Bovendien is het binnen de beperking van deze masterscriptie niet haalbaar om meerdere aspecten van begrip in aparte experimenten te onderzoeken. Om het effect van de vergelijking met de menselijke maat op het onthouden van onvoorstelbare cijfers te testen, zijn er twee versies gemaakt waarin telkens drie nieuwsberichten met of zonder vergelijking met de menselijke maat worden weergegeven. De hypothese bij dit experiment is: onvoorstelbare cijfers in nieuwsberichten met een vergelijking met de menselijke maat worden gemiddeld vaker onthouden dan onvoorstelbare cijfers in nieuwsberichten zonder een vergelijking met de menselijke maat. Uit de resultaten van het herinneringsexperiment van deze scriptie blijkt dat onvoorstelbare cijfers niet vaker, maar juist minder vaak worden onthouden zodra deze met een vergelijking met de menselijke maat worden weergegeven. Zo wordt een onvoorstelbaar cijfer in één nieuwsbericht significant slechter onthouden met een vergelijking met de menselijke maat. Doordat het herinneringsexperiment niet heeft kunnen aantonen dat de vergelijking met de menselijke maat een positief effect heeft op het onthouden van onvoorstelbare cijfers, kan het schrijfadvies niet door het herinneringsexperiment empirisch worden onderbouwd. Ten tweede stelt deze scriptie de conceptuele metafoortheorie van Lakoff en Johnson (1980) voor als theoretische verklaring voor het schrijfadvies. Deze theorie suggereert namelijk dat een concept (zoals een onvoorstelbaar cijfer) beter begrepen en ervaren kan worden in termen van de structuur van een ander concept (zoals een menselijke maat). Daarbij is de conceptuele metafoortheorie ook specifiek toepasbaar op het begrijpen van wiskundige concepten. Bovendien legt deze theorie uit waarom een eenheid in een vergelijking met de menselijke maat een bekend referentiepunt moet hebben: fysiek bekende structuren organiseren onze ervaring en begrip van dingen om ons heen. Doordat het herinneringsexperiment van deze scriptie niet het schrijfadvies empirisch onderbouwt, kan de conceptuele metafoortheorie van Lakoff en Johnson (1980) ook (nog) niet als theoretische verklaring voor het schrijfadvies worden aangenomen. Naar aanleiding van de resultaten van het herinneringsexperiment van deze scriptie wordt aanbevolen om de experimentopzet te herzien. Zo zouden nieuwsberichten bijvoorbeeld gemiddeld minder getallen kunnen bevatten, omdat veel verkeerde antwoorden in het experiment gelijk zijn of lijken op andere getallen uit hetzelfde of uit andere nieuwsbericht(en). Zodra onvoorstelbare cijfers wel significant vaker worden onthouden met vergelijking met de menselijke maat in een verbeterd herinneringsexperiment, zou eventueel vervolgonderzoek zich specifiek kunnen richten op het onderscheid tussen goede en slechte vergelijkingen met de menselijke maat. Zo stellen diverse stijlboeken dat een goede vergelijking met een menselijke maat een bekende eenheid en een voorstelbaar cijfer moet bevatten.Show less
Met dit onderzoek is geprobeerd een methode verder te ontwikkelen waarmee het twintigste-eeuwse discours over fotografie gecombineerd kan worden met de eenentwintigste-eeuwse fotografie, waarbij...Show moreMet dit onderzoek is geprobeerd een methode verder te ontwikkelen waarmee het twintigste-eeuwse discours over fotografie gecombineerd kan worden met de eenentwintigste-eeuwse fotografie, waarbij grote foto-archieven van honderden foto’s de norm zijn. Het zoekt naar de haalbaarheid van een methode om overeenkomsten in de winnende foto’s en fotoseries te ontdekken en poogt die methode in een langere lijn van onderzoek naar prijswinnende foto’s te plaatsen. Het praktische nut van een dergelijke methode is dat beeldelementen, in dit onderzoek tropen genoemd, meetbaar worden gemaakt. Hierdoor kunnen grote foto-archieven die soms meerdere jaargangen beslaan gemakkelijk met elkaar vergeleken worden. Dit wordt in dit onderzoek gedaan door de “Academy Awards” voor de fotojournalistiek, de Pulitzerpijs voor foto’s in de categorie Breaking News, te analyseren. In hoeverre borduren de foto’s die worden bekroond met die prestigieuze Amerikaanse prijs voort op de kennis van de westerse beeldcultuur bij de kijker en jury en hoe is dat überhaupt meetbaar? Als instrument om dit soort metingen te doen, wordt de theorie van de troop nader uitgewerkt. Het onderzoek poogt te bewijzen dat de elementen die een foto tot een prijswinnende foto maken herkenbaar en telbaar zijn. Ook wordt onderzocht in hoeverre deze elementen door juryleden en nieuwsconsumenten worden geïdentificeerd op basis van een bewuste of onbewuste bestudering van de westerse beeldcultuur, waarmee stereotypen die mogelijk bestaan bij westerse media nader kunnen worden bekeken. Om de theorie te onderbouwen is een onderzoek van Kleppe en Zarzycka uit 2013 gereproduceerd en aangevuld. Naast vragen over de bruikbaarheid van deze methode, is in deze reproductie ook een poging gedaan om de theorie van de troop van Kleppe en Zarzycka te ontwikkelen tot een middel dat bij andere prestigieuze fotoprijzen kan worden gebruikt, worden ook suggesties gedaan voor vervolgonderzoek. Concluderend wordt in dit onderzoek gesteld dat de aanwezigheid van tropen in Pulitzerprijsfoto’s inderdaad een rol speelt bij de uitreiking van de prijs. De foto’s die de afgelopen zeventien jaar de prijs hebben gewonnen delen dat ze op vergelijkbare manieren leed verbeelden. Deze verbeeldingen van leed die in dit onderzoek telbaar zijn gemaakt, keren vervolgens ook terug in de redenen die worden gegeven voor de nominatie van een productie. Die correlatie wordt gezien als een extra bevestiging voor de rol van tropen voor de positieve beoordeling van het werk.Show less
Het nieuws lijkt overspoeld met cijfers (Koetsenruijter, 2017, p.179; Maier, 2002, p.511; Zillman & Brosius, 2000, p.20). Cijfers zijn nodig om grip te krijgen op een anders te grote en...Show moreHet nieuws lijkt overspoeld met cijfers (Koetsenruijter, 2017, p.179; Maier, 2002, p.511; Zillman & Brosius, 2000, p.20). Cijfers zijn nodig om grip te krijgen op een anders te grote en verwarrende wereld om ons heen (Best, 2008, p.4; Blastland &Dilnot 2010, p.xi). Echter, uit onderzoek blijkt dat de gemiddelde gecijferdheid (rekenkundige tegenhanger van geletterdheid) van de lezer laag is. (Reyna et al, 2001; Reyna & Brainerd, 2008, p.1; Zillman et al, 2009, p.395). Cijfers worden vaak niet begrepen (Koetsenruijter, 2008, p.194). Toch komen ze excessief in het nieuws voor omdat ze dienen als retorisch instrument (Koetsenruijter, 2008; McConway, 2015; Roeh & Feldman, 1984; Van Dijk, 1988). Journalisten kunnen cijfers gebruiken om hun boodschap kracht bij te zetten (Best, 2001, p.10). En als er een fout in staat deert dat niet: de gemiddeld laag gecijferde lezer haalt die er doorgaans niet uit (Abelson, 1995, p.1). Bovendien wordt statistiek niet gebruikt om een mening te vormen, simpelweg omdat mensen het niet gewend zijn (Kahneman, 2011, p. 170). Volgens Kahneman (2011) kost het namelijk te veel tijd en heeft men vaak de vaardigheden niet om dit te doen. Het besef dat cijfers retorische instrumenten zijn, past goed binnen het systeem-1 denken van Kahneman. Het systeem-1 denken is een snel proces dat wordt gebruikt bij het maken van snelle keuzes. Het gaat daarbij wat betreft cijfers in het nieuws niet per se om begrip, het gaat om de uitstraling van cijfers die bijdraagt aan de overtuigingskracht van een artikel. De primaire vraagstelling in dit onderzoek was of gecijferdheid invloed heeft op de mate van overtuigd zijn met betrekking tot cijfers in een nieuwsartikel. In een experiment werd aan vijfde- en zesde klas VWO-leerlingen (N=145) gevraagd om acht artikelen te beoordelen op hun betrouwbaarheid middels een Likert schaal. Vier van de achter artikelen bevatten cijfers. In twee van die vier artikelen waren de cijfers gemanipuleerd. Direct aansluitend op het experiment werd de mate van gecijferdheid van elke participant vastgesteld met behulp van een korte rekentest. Tussen gecijferdheid en de betrouwbaarheidsscores werd echter geen correlatie gevonden. De mate van gecijferdheid lijkt geen invloed te hebben op de wijze waarop iemand wordt overtuigd met betrekking tot het gebruik van cijfers in een nieuwsartikel. De aanwezigheid van cijfers in een artikel wordt over het algemeen betrouwbaarder geacht dan wanneer deze ontbreken, ongeacht de juistheid van de cijfers. Factoren als lage persoonlijk betrokkenheid van de participanten bij de onderwerpen van de artikelen en het vermelden van een betrouwbare bron zijn mogelijk van invloed geweest op deze uitkomsten. Daarom is het voor toekomstig onderzoek interessant om juist deze persoonlijke betrokkenheid te stimuleren. Bovendien kan er in de toekomst met meer aandacht naar dual procestheorieën zoals die van Kahneman (2011) worden gekeken en of die een verklaring kunnen leveren voor de overtuigingskracht van cijfers.Show less
De lokale journalistiek is van belang voor het informeren van burgers over hun leefomgeving en om hen betrokken te houden bij hun gemeenschap. Ook heeft de journalistiek een waakhondfunctie, ze is...Show moreDe lokale journalistiek is van belang voor het informeren van burgers over hun leefomgeving en om hen betrokken te houden bij hun gemeenschap. Ook heeft de journalistiek een waakhondfunctie, ze is een controlerende macht ten opzichte van de overheid. Door digitalisering en marktwerking lijkt de democratische waarde van de journalistiek, vooral op lokaal niveau, echter in het nauw te raken. Eerder onderzoek van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek wees uit dat de lokale politiek in kleine Nederlandse gemeenten nauwelijks op journalistieke aandacht kan rekenen. Ook de diepgang van nieuwsberichten in lokale media blijkt te wensen over te laten. In 2016 start het Stimuleringsfonds een nieuw onderzoek, ditmaal naar de nieuwsecologie in grotere gemeenten, te weten Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Rotterdam. Doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van de belangrijkste nieuwsmedia en de manier waarop een nieuwsgebeurtenis zich in die media manifesteert. Dit scriptieonderzoek bouwt voort op het onderzoek van het Stimuleringsfonds. Op grond van de datasets van nieuwsberichten die in de week van 12 tot en met 18 september verschenen in de lokale media van Amsterdam, Utrecht en Den Haag kan de kwaliteit van de berichtgeving worden geanalyseerd. De vraag die in dit onderzoek centraal staat, luidt: Hoe vervult de lokale journalistiek in Amsterdam, Utrecht en Den Haag zijn democratische functies, hoe kan de kwaliteit hiervan worden beoordeeld en hoe is die beoordeling te vergelijken met de democratische kwaliteit van lokale journalistiek in Zweden? Om het begrip ‘kwaliteit’ te operationaliseren, is eerst een kwaliteitsbegrip opgesteld en is vervolgens een instrument ontwikkeld waarmee de kwaliteit van berichten kan worden vastgesteld. Het kwaliteitsbegrip richt zich op de vraag of de lokale journalistiek zijn democratische functies vervult. De criteria, aan de hand waarvan de minimaal beoogde kwaliteit van de berichtgeving in de drie grote steden kan worden geanalyseerd, zijn: - Berichten moeten over lokaal beleid gaan. - Berichten moeten origineel zijn. - Berichten moeten lang genoeg zijn om voldoende diepgang te kunnen bieden en voldoende neutraal zijn. - Berichten moeten twee of meer bronnen bevatten. Gemiddeld ging in de onderzochte week in september bijna een kwart van de berichtgeving over lokaal beleid. Na het toepassen van alle kwaliteitscriteria blijven van de 3.464 geanalyseerde berichten echter slechts 202 berichten over die aan alle eisen voldoen. Dat is 5,8% van de berichtgeving. De lokale journalistiek in de steden Amsterdam, Utrecht en Den Haag vervult zijn democratische functie dus maar minimaal. Om een benchmark voor het onderzoek in Nederland te creëren, zijn de resultaten afgezet tegen soortgelijk onderzoek uit Zweden. Uit die vergelijking blijkt dat de Zweedse lokale journalistiek zijn democratische functies beter vervult dan die in Nederland – in Zweden gaan meer berichten over lokaal beleid. Ook op het gebied van originele berichtgeving en brongebruik lopen Zweedse gemeenten op Nederland voor. De lokale journalistiek in Nederland verdient aandacht. Het zou goed zijn om in vervolgonderzoek de kwaliteit van de berichtgeving ook inhoudelijk te analyseren en te zoeken naar oplossingen waarmee de democratische waarde van de journalistiek kan worden verbeterd.Show less
Wie op de hoogte wil blijven van de actualiteit, slaat ’s ochtends de krant open of scrolt door een nieuws-app. Tijdens dit ochtendritueel staat men er niet altijd bij stil, maar nieuws is geen...Show moreWie op de hoogte wil blijven van de actualiteit, slaat ’s ochtends de krant open of scrolt door een nieuws-app. Tijdens dit ochtendritueel staat men er niet altijd bij stil, maar nieuws is geen objectieve beschrijving van wat er is gebeurd of staat te gebeuren. Er zijn verschillende actoren die onze actualiteit en, in een later stadium, onze sociale werkelijkheid bepalen. Politieke en publieke actoren spelen een rol tijdens agendabuilding en bepalen deels de nieuwsagenda, maar onderwerpen die in de media verschijnen, vullen ook de politieke en publieke agenda. Binnen onze huidige democratische samenleving kunnen media dan ook een waardevolle taak vervullen. Media kunnen namelijk een informatieve, een expressieve en een kritische of controlerende functie hebben. Op grond van die laatste functie worden journalisten daarom dikwijls de waakhonden van de democratie genoemd. Vooral in kleine gemeenten worden deze waakhonden met uitsterven bedreigd, wat een gemis is voor de lokale democratie in deze gemeenten. En omdat Nederlandse gemeenten taken omtrent zorg en werkgelegenheid hebben overgenomen van het Rijk, zijn goedfunctionerende lokale media steeds belangrijker. Om te onderzoeken op welke manier de lokale en regionale media hun democratische functie in een grote stad vervullen, is in deze masterscriptie de berichtgeving van twee grote Nederlandse steden onderzocht. De drie deelfuncties – de informatieve, de expressieve en de kritische of controlerende functie – zijn bij de analyse van de data leidend in dit onderzoek. Uit de resultaten blijkt dat de lokale democratische mediafuncties in beide nieuwsecosystemen niet het belangrijkste aandachtspunt zijn. Het overgrote deel van het nieuws betreft immers überhaupt geen lokaal beleid. Dit wil niet zeggen dat de media hun democratische functie helemaal niet waarmaken. Bepaalde mediatypen hebben hier echter een groter aandeel in dan andere. Zo komt de informatieve en expressieve functie het meest tot zijn recht in een aantal traditionele offline media, zoals de papieren krant en de radio, maar de Utrechtse online hyperlocal – een zelfstandige nieuwssite - mag ook niet vergeten worden. Bovendien spelen online kanalen ook een rol bij het waarmaken van de controlerende of kritische functie. Dit zijn wel online kanalen van klassiekere afzenders: de lokale en regionale omroep en het dagblad. Hoewel dus vooral traditionele mediatypen en nieuwsorganisaties een belangrijke democratische functie hebben binnen de nieuwsecosystemen, blijkt dat juist deze groep het economisch zwaar te verduren heeft en zelfs uit veel gemeenten verdwijnt. Nieuwe online kanalen en initiatieven nemen deze rol binnen de stadsdemocratie nog niet genoeg over.Show less