Abstract Dit kwalitatieve onderzoek kijkt naar waarom belangenorganisaties zich verantwoorden over akkoorden. Akkoorden zijn erg bepalend in het Nederlandse bestuur. Door uitsluiting van...Show moreAbstract Dit kwalitatieve onderzoek kijkt naar waarom belangenorganisaties zich verantwoorden over akkoorden. Akkoorden zijn erg bepalend in het Nederlandse bestuur. Door uitsluiting van democratisch verkozen organen en de afnemende representativiteit van belangenorganisaties wordt deze besluitvorming steeds minder legitiem. Door verantwoordingsmechanismen toe te passen kunnen belangenorganisties hun substantiele representativiteit verhogen. Dit verhoogt de legitimiteit van de beleidsvorming uit akkoorden. Twee cases zijn onderzocht om beeld te brengen welke verantwoordingsmechanismen belangenorganisaties het best kunnen toepassen; twee werkgeversverenigingen uit de publieke sector en een vakbond. Dit onderzoek concludeert dat leden de belangrijkste drijfveer zijn achter het toepassen van verantwoordingsmechanismen. Zij oefenen sociale druk uit om de onderhandelingen of organisatie te beinvloeden. Wanneer dit hen wordt ontzegd kan dit leiden tot negatieve gevolgen voor de organisatie. Belangenorganisaties moeten zich daarnaast schikken naar de verwachtingen van de samenleving. Werkgeversverenigingen in de publieke sector moeten zich ook verantwoorden over hun organisatie van de overheid. Vakbonden doen er goed aan leden voordurend en behoorlijk te informeren om hen actief bij het proces te betrekken, geactiveerde leden zorgen voor meer beleidsinvloed. Voor werkgeversverenigingen werkt dit omgekeerd, wanneer informatie in verkeerde handen valt kan dit hun onderhandelingspositie schaden. Verantwoordingsmechanismen die discussie met leden bevorderen leveren ook meer beleidsinvloed op. Discussie helpt belangenorganisaties met het duiden van belangen en het vormen van argumenten. Vakbonden kunnen dit effectiever toepassen door gebruik te maken van enquetes. Verantwoordingsmechanismen waaruit nutteloze kritiek kan ontstaan kunnen beter niet worden toegepast. Door emoties of een gebrek aan kennis kunnen leden hun controlerende rol soms niet naar behoren vervullen en dit kan de onderhandelaar of organisatie schaden.Show less
Er bestaat al veel kwantitatief onderzoek over belangenbehartiging op (inter)nationaal niveau. Deze studie past deze theorieën over succesfactoren in beleidsbeïnvloeding toe op het lokale niveau,...Show moreEr bestaat al veel kwantitatief onderzoek over belangenbehartiging op (inter)nationaal niveau. Deze studie past deze theorieën over succesfactoren in beleidsbeïnvloeding toe op het lokale niveau, specifiek op een opkomende vertegenwoordigende institutie: dorpsraden. Deze vergelijkende gevalsstudie naar vier dorpsraden in Alphen aan den Rijn verklaart de verschillen in toegeschreven invloed op het gemeentelijke beleid. De analyse, op basis van zeven interviews met zowel vertegenwoordigers van de dorpsraden als publieke professionals en 164 media-artikelen, laat voor nagenoeg alle gebruikte theorieën ook op lokaal niveau empirisch bewijs zien. Samenwerking en coalitievorming, timing, diversiteit in venues en input en het beschikken over relevante informatie dragen bij aan het succes van de beleidsbeïnvloeding van dorpsraden en verklaren de verschillen in succes in de beleidsbeïnvloeding. Daarmee biedt deze studie relevante handvatten om opkomende dorpsraden verder gestalte te geven.Show less
Beleidsimplementatie is een essentieel element in de beleidscyclus. Voorafgaand aan de beleidsimplementatie is een lang proces waarbij eerst een maatschappelijk probleem in het dagelijkse leven van...Show moreBeleidsimplementatie is een essentieel element in de beleidscyclus. Voorafgaand aan de beleidsimplementatie is een lang proces waarbij eerst een maatschappelijk probleem in het dagelijkse leven van burgers afspeelt. Vervolgens wordt hier onderzoek naar gedaan door bijvoorbeeld onderzoeksinstituten of ministeries, zij stellen het vast en geven eventueel enkele oplossingen hiervoor weer. Er spelen verschillende gebeurtenissen af in de bestuurlijke arena van de beleidsvoorbereiding dat vervolgens weer een onderdeel is van de beleidscyclus. De Tweede Kamer bespreekt vervolgens het probleem en er wordt een motie ingediend voor een wetswijziging wanneer dit noodzakelijk wordt geacht. Hier wordt in de Tweede Kamer en vervolgens in de Eerste Kamer over gestemd alvorens dit geïmplementeerd wordt. Het nieuw beleid heeft dus voorafgaand aan de implementatie een lange en een complexe weg afgelegd. Vervolgens moet het desbetreffende beleid geïmplementeerd worden. De implementatie van beleid is van belang omdat al het voorwerk en inspanning door een slechte implementatie verloren kan gaan, daarnaast kan het voor komen dat de doeltreffendheid van het beleid door een slechte implementatie negatief beïnvloed wordt. De implementatie van het beleidsproces is een onderdeel dat nauwkeurig toegepast moet worden, vaak wordt er gedacht aan praktische handelingen die verricht moeten worden. Echter is het noodzakelijk om ook dit onderdeel wetenschappelijk te benaderen en rekening houden met diverse elementen die de implementatie van nieuw beleid negatief veranderingen die opgelegd zijn kunnen beïnvloeden. Het beleid moet bijvoorbeeld goed en duidelijk gecommuniceerd worden aan uitvoerende organisaties alvorens dit geïmplementeerd wordt. Een wetswijziging (zie bijlage 1 en 2) die alle burgers aangaat is pensioenbeleid. Vaak zijn burgers niet op de hoogte hoe hun pensioen is geregeld en hoe de overheid en publieke instanties hier vorm aan geven. De afgelopen paar jaar is het pensioenbeleid flink veranderd en is dit meerdere malen in het nieuws gekomen. Economische fluctuaties (recessie) en technologische ontwikkelingen (data en AVG) hebben ook invloed op onze pensioenvoorziening. Er is de afgelopen jaren sprake van vergrijzing, hogere leeftijdsverwachting en dalende pensioenvermogen door bijvoorbeeld negatief rendement op vermogen door dalende beurskoersen. De economische (financieel slechte prestaties van de beurzen, lage rentestanden en daarmee ons pensioenvermogen) en technologische ontwikkelingen zoals big data en AVG-wetgeving heeft de optimistische kijk op het pensioenstelsel veranderd (Zwan, 2016). Dit blijkt ook uit een rapport van Minister Kamp (Kamp, 2012) Door de crisis, vergrijzing en financiële tegenvallers komen pensioenfondsen als het ware ‘’onder water staan’’ waarbij ze niet meer aan hun toekomstige verplichtingen kunnen voldoen. Hierdoor besloten politici om enkele beleidsmatige aspecten in ons pensioenstelsel te veranderen. Er is tussentijds in de beleidsvorming gebruik gemaakt van informatie van SER en de Ministeries. Vervolgens hebben politici zoals Minister van Sociale en Werkgelegenheid (VBM, 2014) een wel overwogen beslissing gemaakt om diverse beleidsveranderingen in werking te laten treden. De afgelopen paar jaar zijn diverse wetswijzigingen geweest en aanvullende regelgeving toegevoegd om ervoor te zorgen dat het pensioenstelsel in Nederland duurzaam en stabiel kan blijven voortbestaan. -Verandering in de governancemodel waarbij werknemers en gepensioneerden in de raad van het pensioenfonds actief moeten deelnemen -Wetgeving die transparantie afdwingt en betrekking heeft op de verantwoording van pensioenfondsen/uitvoerders met betrekking tot financiële en compliance rapportages richting de toezichthouders zoals de AIFMD-rapportage, Mifid en Basel richtlijnen voor DNB (De Nederlandse Bank) en AFM (Autoriteit Financiële Markten)Show less
Dit onderzoek gaat over het agendavormingsproces met betrekking tot het beleid rondom arbeidsmigranten. Na de uitbraak van het COVID-19 virus in maart 2020 is door het kabinet het 'Aanjaagteam...Show moreDit onderzoek gaat over het agendavormingsproces met betrekking tot het beleid rondom arbeidsmigranten. Na de uitbraak van het COVID-19 virus in maart 2020 is door het kabinet het 'Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten' ingesteld om voorstellen te doen ter verbetering van de werk- en leefomstandigheden van arbeidsmigranten. Het kabinet heeft het merendeel van de aanbevelingen overgenomen ter uitvoering. Een deel van de aanbevelingen heeft het kabinet overgelaten aan het nieuwe kabinet ter besluitvorming. In een zeer korte tijd heeft er gedeeltelijk beleidsverandering plaatsgevonden. In de afgelopen tien jaar hebben vergelijkbare voorstellen niet geleid tot beleidsverandering. Om te onderzoeken welke factoren hebben bijgedragen om te besluiten tot beleidsveranderingen, is gebruik gemaakt van het drie stromenmodel van Kingdon.Show less
Toegang verlenen aan belangenbehartigers is een eerste stap, maar staat niet gelijk aan invloed. Beleidsmakers bepalen na het verlenen van toegang namelijk voor een groot deel hoe veel invloed...Show moreToegang verlenen aan belangenbehartigers is een eerste stap, maar staat niet gelijk aan invloed. Beleidsmakers bepalen na het verlenen van toegang namelijk voor een groot deel hoe veel invloed belangenbehartigers uitoefenen op beleidsuitkomsten. Hoewel toegang niet direct gelijk staat aan invloed, zijn de motieven voor lokale bestuurders om toegang te verlenen ook verklarend voor hoe responsief zij zijn voor de boodschap van belangenbehartigers. In de stap tussen toegang en invloed speelt de eigen agenda van lokale bestuurders dan ook een grote rol. Dit onderzoek gaat in op die eigen agenda en laat zien dat allerlei strategische overwegingen, zoals de uitwisseling van acces goods en gedragsfactoren, bepalend zijn voor de responsiviteit van lokale bestuurders voor lobbyboodschappen.Show less
Goede doelen organisaties gebruiken steeds vaker sociale media om aandacht te krijgen voor verschillende kwesties. Via sociale media bereiken goede doelen organisaties een groot en divers publiek,...Show moreGoede doelen organisaties gebruiken steeds vaker sociale media om aandacht te krijgen voor verschillende kwesties. Via sociale media bereiken goede doelen organisaties een groot en divers publiek, maar met welke doelstellingen gebruiken zij deze platformen? Er is al onderzoek naar belangenorganisaties en welke platformen zij gebruiken en met welke doelgroepen zij werken. Ook is er onderzoek waarom sociale media interessant kan zijn voor non-profitorganisaties, maar niet waarom zij dit gebruiken. In dit onderzoek wordt specifiek gekeken naar goede doelen organisaties, omdat zij een belangrijk algemeen maatschappelijk nut hebben. Er wordt onderzocht welke platformen zij gebruiken, tot welke doelgroepen zij zich richten en daarnaast wordt er gekeken met welke doelstellingen zij deze sociale media platformen gebruiken en of deze doelstellingen verschillen per doelgroep. Hieruit volgt onderzoeksvraag ‘Hoe gebruiken organisaties die zich inzetten voor goede doelen sociale media?’ Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden is er een overzicht gemaakt van de relevante literatuur, aangevuld met de theorie van Guo en Saxton (2013) over de piramide van doelstellingen, te weten informatie, gemeenschap en actie. Voor het empirisch gedeelte zijn er interviews afgenomen en er is data verzameld van de sites van verschillende goede doelen organisaties. Uit dit kwalitatieve onderzoek is gebleken dat goede doelen organisaties sociale media gebruiken om mensen te informeren over wat hun organisatie doet en welke impact zij hebben. Voor de doelstelling informatie gebruiken goede doelen organisaties vooral Twitter, met een divers publiek bestaande uit massa- peer- en elitepubliek. Het grootste deel van de berichten die goede doelen organisaties sturen vallen onder deze doelstelling. Op Facebook en Instagram bouwen zij een onlinegemeenschap met mensen die geïnteresseerd zijn in de organisatie. Deze onlinegemeenschap wordt vervolgens geactiveerd om elkaar en de organisatie te helpen. Facebook dient hier vooral de leeftijdscategorie 40+, Instagram de leeftijdscategorie 40-. Aanvullend zijn TikTok, Snapchat, LinkedIn en YouTube genoemd als relevante platformen. Opvallend is dat respondenten bij de doelstelling actie inspireren noemen en een grote nadruk leggen op entertainment en interactie.Show less
Een (kwalitatieve) analyse naar het effect van de diversiteit van belangengroepen op de implementatie van de creatie van 90.000 duurzame arbeidsjaren uit het Energieakkoord voor duurzame groei.
Welke beweegredenen spelen mee om als belangenorganisaties wel of niet naar de rechter te stappen als onderdeel van de public affairs strategie? Hoewel er de afgelopen jaren meer gebruik lijkt te...Show moreWelke beweegredenen spelen mee om als belangenorganisaties wel of niet naar de rechter te stappen als onderdeel van de public affairs strategie? Hoewel er de afgelopen jaren meer gebruik lijkt te worden gemaakt van de rechter binnen de belangenbehartiging in Nederland, was het antwoord op deze vraag vooralsnog onbeantwoord. Dit onderzoek poogt dan ook bij te dragen aan kennis over deze opkomende strategie door stil te staan bij de strategische afwegingen van belangenorganisaties. Literatuur over inside en outside strategieën evenals over arena selectie vormt daarbij de basis ter beoordeling van de factoren juridische middelen, financiële middelen, huidige succes public affairs strategie, type belang en relatie met de overheid. Uit het empirische onderzoek naar negen verschillende belangenorganisaties blijkt dat geen beweegreden aan te wijzen is als doorslaggevende factor en beweegredenen verschillen veelal per organisatie. Waar juridische en financiële middelen veelal geen rol spelen, varieert het hebben van succes in andere arena’s als meespelende factor. Ook voor het hebben van een relatie met de overheid komt geen eenduidig beeld naar voren, terwijl het behartigen van een algemeen belang, in combinatie met het zijn van een actieorganisatie, wel een rol lijkt te spelen.Show less