Research master thesis | Literary Studies (research) (MA)
open access
In popular culture, the European Middle Ages (ca. 500-1500) are commonly portrayed as a culturally homogenous time period in which the supremacy of the white, heterosexual male is taken for granted...Show moreIn popular culture, the European Middle Ages (ca. 500-1500) are commonly portrayed as a culturally homogenous time period in which the supremacy of the white, heterosexual male is taken for granted. This makes the period attractive to the far-right, whose members view the Middle Ages as an alternative to our modern, multicultural times. In the past, Medieval imagery and rhetoric have consequently been appropriated by groups and individuals ranging from the Ku Klux Klan and the Nazis to Anders Breivik, the Charlottesville protesters and Vladimir Putin. In this thesis, Guus van der Peet examines how the appropriation of history has taken place in the Dutch Language Area. He analyses four case studies: 1) an antisemitic sequel to the Middle Dutch classic Vanden Vos Reinarde; 2) the academic publications of Jan de Vries, a national-socialist professor in Leiden; 3) two Youtube videos from the Flemish far-right student association Schild & Vrienden; 4) two speeches by alt-right politician Thierry Baudet. In the end, Van der Peet concludes that there is a significant difference between the Flemish and Dutch appropriation of the past. Whereas the Flemish far-right repeatedly references the Middle Ages, the Dutch far-right deviates from the international tradition by instead appropriating the sixteenth and seventeenth centuries.Show less
Door middel van discoursanalyse van vier vroeg-zestiende-eeuwse pelgrimsverslagen wordt inzicht gegeven in de verwoording van de ontmoeting met andere culturen. Het gaat om vier pelgrims uit de...Show moreDoor middel van discoursanalyse van vier vroeg-zestiende-eeuwse pelgrimsverslagen wordt inzicht gegeven in de verwoording van de ontmoeting met andere culturen. Het gaat om vier pelgrims uit de Nederlanden die via Venetië naar het Heilige Land reizen. De pelgrims hebben verschillende achtergronden en zij maken de reis vanuit verschillende motivaties. In de vier verslagen is het discours van inclusie-exclusie dominant waarbij de vier pelgrim-schrijvers gebruik maken van dezelfde taalconstructies. Er is wel verschil in frequentie van toepassing van deze constructies. Een ander verschil is de mate waarin de pelgrim-schrijvers aandacht besteden aan de ontmoeting met de 'ander'. Het discours dat zij gebruiken voor de verwoording van hun persoonlijke reiservaringen, zegt iets over de individuele identiteit van de pelgrim-schrijver. De keuze voor de formulering van de ontmoeting met de 'ander' wordt door onder andere de sociale, maatschappelijke en politieke context beïnvloed.Show less
This thesis presents a textual analysis, and an annotated translation based on this analysis, of the novel Bint, by the Dutch author Ferdinand Bordewijk (1934). Bint’s style is considered an...Show moreThis thesis presents a textual analysis, and an annotated translation based on this analysis, of the novel Bint, by the Dutch author Ferdinand Bordewijk (1934). Bint’s style is considered an example of the "Nieuwe Zakelijkheid / New Objectivity” style in art. The novel pictures a year in the career of teacher De Bree, and his struggle with discipline at a school in a large city in the Netherlands. In the pre- and post war era the novel had a notorious reputation, because of its harsh ideas on discipline, and its gloomy atmosphere. However, it is still read and admired for its unusual style. This thesis presents an analysis of the main linguistic, stylistic and thematic characteristics of Bint. Research questions were what the translation strategy of choice for Bint was to be, and given the choice for a certain strategy, what effects it would have on the stylistic characteristics of the novel. Subsequently, a translation of the novel into English was presented.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
In dit BA-eindwerkstuk staat de artestekst ‘Vanden vier aensichten eyns meysters’ centraal, afkomstig uit het religieuze verzamelhandschrift Leiden, UB, BPL 2473 (eind 15e eeuw, ook wel bekend als ...Show moreIn dit BA-eindwerkstuk staat de artestekst ‘Vanden vier aensichten eyns meysters’ centraal, afkomstig uit het religieuze verzamelhandschrift Leiden, UB, BPL 2473 (eind 15e eeuw, ook wel bekend als ‘de Dikzak’). Mijn hoofdvraag is: hoe verhoudt de profane tekst ‘Vanden vier aensichten eyns meysters’ zich tot de hypothese dat BPL 2473 is samengesteld door een biechtvader voor een (vrouwelijk-)religieus publiek? Het kader van mijn onderzoek is de materiële filologie. In deze benadering staat het handschrift zelf als materieel voorwerp en de integrale tekstuele inhoud daarvan centraal. In het eerste hoofdstuk voer ik daarom codicologisch onderzoek uit naar het verzamelhandschrift en bekijk ik de tekstuele inhoud ervan, om tot een beter begrip te komen van de plaats van de artestekst in het materiële en tekstuele geheel. In het tweede hoofdstuk maak ik een vergelijking tussen de artestekst uit Leiden en twee andere overgeleverde varianten van deze tekst uit Brussel (KB, II 3084) en Wolfenbüttel (HAB, Mf 141 (1)), om meer zicht te krijgen op de herkomst en het functioneringsmilieu van de tekst op zich. In het derde hoofdstuk voer ik literatuuronderzoek uit over de verhouding tussen het geestelijk ambt en een medische functie in de (late) Middeleeuwen. Ik concludeer allereerst dat de artestekst zeer waarschijnlijk gefunctioneerd heeft in een milieu van artsen of andere medici. Daarnaast stel ik dat het niet ongewoon was voor geestelijken zoals biechtvaders om zich bezig te houden met medische zaken. Tegelijkertijd wordt van geestelijken verwacht dat ze uit liefdadigheid geneeskunde beoefenen, terwijl de artestekst gaat over het probleem dat patiënten artsen niet willen betalen na genezing. De opname van ‘Vanden vier aensichten eyns meysters’ in BPL 2473 blijft dus opmerkelijk in het licht van de hypothese dat het handschrift is samengesteld door een biechtvader voor een (vrouwelijk-)religieus publiek.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
Meertaligheid in Middelnederlandse handschriften is nog nauwelijks onderzocht. Toch is ongeveer 8% van alle middeleeuwse Nederlandse handschriften (d.w.z. handschriften met Oud- of...Show moreMeertaligheid in Middelnederlandse handschriften is nog nauwelijks onderzocht. Toch is ongeveer 8% van alle middeleeuwse Nederlandse handschriften (d.w.z. handschriften met Oud- of Middelnederlandse teksten) meertalig. In deze scriptie wordt, aan de hand van de Bibliotheca Neerlandica Manuscripta (BNM), systematisch geïnventariseerd in welke handschriften meertaligheid voorkomt. Deze inventarisatie vindt, voor zover mogelijk, plaats vanuit het perspectief van de materiële filologie. Het gekozen perspectief, dat principieel het individuele handschrift centraal stelt, en de beperkingen van de BNM m.b.t. inventarisatie van meertalige handschriften, maken dat het overzicht van meertalige handschriften een enigszins voorlopig karakter draagt. Gezien de grootte van het corpus is ervoor gekozen enkel de handschriften met Middelnederlandse en Franse teksten gedetailleerder te bespreken.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
Er wordt momenteel hard gewerkt aan vernieuwing van het schoolvak Nederlands, onder meer door de in de neerlandistische vakgemeenschap opgerichte Meesterschapsteams. Hun visie op het schoolvak is...Show moreEr wordt momenteel hard gewerkt aan vernieuwing van het schoolvak Nederlands, onder meer door de in de neerlandistische vakgemeenschap opgerichte Meesterschapsteams. Hun visie op het schoolvak is dat dit in het teken moet staan van 'bewuste geletterdheid'. In mijn onderzoek staat de vraag centraal hoe dit begrip vorm kan krijgen in een didactisch kader voor het literatuuronderwijs in de bovenbouw van havo en vwo. De uitwerking van deze vraag bestaat uit drie delen. Allereerst geef ik de belangrijkste maatschappelijke en wettelijke ontwikkelingen in het literatuuronderwijs sinds de Mammoetwet weer, evenals de realisering van het literatuuronderwijs in de hedendaagse lespraktijk. Dit levert inzicht op in een aantal bestaande problemen, zoals de huidige 'verkaveling' binnen het schoolvak waardoor literatuur een marginaal bestaan leidt (lijdt). Ten tweede geef ik een overzicht van aanbevelingen uit studies naar het literatuuronderwijs en de stand van het huidige onderzoek. Dit levert een aantal didactische aanbevelingen op die in vernieuwd literatuuronderwijs kunnen worden geïntegreerd. Als derde stap analyseer ik hoe het begrip 'bewuste geletterdheid' zoals gehanteerd door de Meesterschapsteams zich verhoudt tot verschillende opvattingen over geletterdheid. Ik beargumenteer dat een 'brede' opvatting van geletterdheid, als cognitieve vaardigheden in een cultureel domein - en dus niet een 'smalle' die vooral gericht is op taalvaardigheid - vruchtbaar is voor het literatuuronderwijs. De opvatting van literatuuronderwijs als onderwijs in cultureel zelfbewustzijn stelt mij in staat het te koppelen aan een model van Van Heusden (2010, 2012), waarmee aan literatuuronderwijs en de vaardigheden die erin worden getraind een basis kan worden gegeven die in de moderne cognitiewetenschap ligt. Tot slot test ik de toepasselijkheid van dit model voor cultuuronderwijs op literatuurhistorisch onderwijs, waarbij ik rekening houd met didactische aanbevelingen en leertheoretische principes. Het model lijkt inderdaad goed toepasbaar. Een toekomstige studie zou meer in detail de cognitieve vaardigheden kunnen onderzoeken die 'bewust' literatuuronderwijs (d.w.z. opgevat als onderwijs tot cultureel zelfbewustzijn) van leerlingen vraagt, om vervolgens het didactische kader verder te concretiseren.Show less
In deze masterscriptie analyseer ik op welke manier de Poolse en Nederlandse vloekcultuur van elkaar verschillen en welke vertaalproblemen bij het vertalen van vloekwoorden kunnen voorkomen. In het...Show moreIn deze masterscriptie analyseer ik op welke manier de Poolse en Nederlandse vloekcultuur van elkaar verschillen en welke vertaalproblemen bij het vertalen van vloekwoorden kunnen voorkomen. In het corpusonderzoek dat ik ten behoeve van mijn scriptie uitvoerde, heb ik vloekwoorden ‘chuj’, ‘jebać’, ‘kurwa’, ‘pierdolić’ en hun afleidingen die niet letterlijk zijn gebruikt, onder de loep genomen om het brede spectrum aan vertaalstrategieën van krachttermen te laten zien.Show less