Research master thesis | Linguistics (research) (MA)
under embargo until 2026-07-31
2026-07-31T00:00:00Z
Adjectival modification in the nominal domain is one of the broadly discussed issues in the field. In the current thesis I build on the novel observation that apart from those cases where the...Show moreAdjectival modification in the nominal domain is one of the broadly discussed issues in the field. In the current thesis I build on the novel observation that apart from those cases where the adjectival modifier is adjacent to the noun, languages such as Dutch also allow to have an overt mediating element in between the noun and the modifier resulting in ‘een groene kleur auto’ (‘a green colour car’) (cf., Kayne 2005). I call this element a dimension classifier and argue that it heads DimensionP. I treat adjectival modifiers as phrases (cf., Cinque 2010) generated in the specifier of it. Based on the syntactic distribution of different classes of modifiers in similar constructions in Dutch and Russian and their interpretational properties I argue for three possible ways to merge the modifier in the structure. In two of these scenarios DimensionP is itself embedded in a complex structure leaving room for a functional preposition ‘of’ and creating possessive relation with the noun. Based on the feature specification of the dimension classifier I derive two possible interpretations out of this structure. The third scenario does not assume a possessive relation between the noun and the modifier and is achieved due to DimensionP only. I show that this model is able to capture the distributional properties of modification with and without an overt dimension classifier in attributive and predicative positions as well as in case of modifying an indefinite pronoun. I hold that every modifier should be introduced by a dimension classifier that can be realised as a free-standing, bound or zero morpheme. I show all three of these possibilities for both Dutch and Russian based on the discussion of modifiers of material, origin, colour, shape, size and subjective comment.Show less
Dit onderzoek gaat over al. Al heeft in het Nederlands veel uiteenlopende functies en kan in contexten gebruikt worden die op het eerste gezicht niet aan elkaar gerelateerd lijken te zijn. Al kan...Show moreDit onderzoek gaat over al. Al heeft in het Nederlands veel uiteenlopende functies en kan in contexten gebruikt worden die op het eerste gezicht niet aan elkaar gerelateerd lijken te zijn. Al kan onder andere als focuspartikel gebruikt worden, als zelfstandig naamwoord, als onderdeel van verschillende woorden, als versterker en als voegwoord. In dit onderzoek probeer ik de functies en interpretaties van al dichter bij elkaar te brengen door te onderzoeken waar de betekenissen van al vandaan komen en wat ze met elkaar gemeen hebben. Door de evolutie van al van het Middelnederlands tot het heden te onderzoeken krijgen we een beter beeld van waar de huidige functies van al vandaan komen en kunnen we beter bepalen of bepaalde functies aan elkaar gelinkt zijn. Zo blijkt dat de meeste functies die al in het huidige Nederlands heeft in het Middelnederlands al in gebruik waren, zoals het universele gebruik, al als versterkend element en al als voegwoord. Ook komt al voor in verschillende woorden, zoals de complexe universele kwantoren en voegwoorden als als en alhoewel. Daarnaast bespreek ik een aantal ‘bijzondere’ gevallen van al. Ik probeer vervolgens vast te stellen of de verschillende functies die al in het huidige Nederlands heeft onder één centrale betekenis geschaard kunnen worden. Ik kom daarmee uit op een universele betekenis waar ik de meeste functies van al onder kan brengen. Vervolgens kijk ik of door middel van de syntactische context de functie van al in een bepaalde zin kan worden voorspeld. Hieruit blijkt dat veel functies een unieke plaats in de zin hebben en/of bepaalde constituenten kiezen die niet door andere functies gebruikt worden. Zo kan al als focuspartikel alleen binnen een DP voorkomen als er een NumP aanwezig is, en kan alleen het voegwoord al in SpecCP voorkomen. Zo kan er door middel van de syntactische context vaak voorspeld worden welke functie van al van toepassing is. Waar de syntaxis tekort schiet zijn er vaak andere aanwijzingen die duidelijk maken welke functie van al in een zin gebruikt wordt.Show less
In deze scriptie staat het Nederlandse prefix ge- centraal, dat verschillende functies heeft. In de literatuur lijkt er nog geen consensus te bestaan over de status van ge-; het is nog maar de...Show moreIn deze scriptie staat het Nederlandse prefix ge- centraal, dat verschillende functies heeft. In de literatuur lijkt er nog geen consensus te bestaan over de status van ge-; het is nog maar de vraag of we (nog) wel kunnen spreken van één prefix ge-, of dat er eigenlijk verschillende prefixen zijn met dezelfde vorm. Tijdens het beantwoorden van deze vraag houd ik me onder andere bezig met syntactische, morfologische en etymologische kwesties.Show less
In Nederlandse comparatieve complementen kunnen zowel nominatief pronomina als oblique pronomina gebruikt worden. In deze scriptie wordt beargumenteerd dat dit het gevolg is van een verschil in...Show moreIn Nederlandse comparatieve complementen kunnen zowel nominatief pronomina als oblique pronomina gebruikt worden. In deze scriptie wordt beargumenteerd dat dit het gevolg is van een verschil in onderliggende syntactische structuur van de betreffende complementen, namelijk dat oblique pronomina deel zijn van phrasal comparatives en nominatief pronomina van clausal comparatives. Aan de hand van de analyse van Bhatt & Takahashi (2011) wordt dit verklaard door uit te gaan van een 3-degree hoofd analyse voor phrasal comparatives en een 2-degree hoofd voor clausal comparatives.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
In dit onderzoek is door middel van een enquête onderzocht welke strandingsposities preposities hebben in de Nederlandse zin en hoe deze syntactisch kunnen worden verantwoord. De analyse die in dit...Show moreIn dit onderzoek is door middel van een enquête onderzocht welke strandingsposities preposities hebben in de Nederlandse zin en hoe deze syntactisch kunnen worden verantwoord. De analyse die in dit onderzoek zal worden geopperd, is dat de mogelijke strandingsplaatsen gevolg zijn van kettingverplaatsing van het zinsdeel met het vraagwoord, waarbij andere kopieën uitgespeld kunnen worden in plaats van het voorzetsel in de positie van de SpecCP. Deze analyse sluit aan bij de Multiple Spell-Out of Chain theorie.Show less