Over the past forty years, there has been a significant increase in the number of referrals to gender identity clinics in the Netherlands. The children referred to these clinics experience distress...Show moreOver the past forty years, there has been a significant increase in the number of referrals to gender identity clinics in the Netherlands. The children referred to these clinics experience distress due to a discrepancy between their assigned gender at birth and their experienced gender. This study aims to gain insight into parents' attitudes and thoughts regarding gender-related topics and how they convey these gender-related messages to their children. The research question formulated for this study is: Is there a relationship between the attitudes parents convey regarding gender nonconforming and the gender identity of adolescents, and is this relationship influenced by the adolescents' self-confidence? To answer the research question, fathers, mothers, and their eldest child within Dutch families participated in the study (N = 100). The eldest children completed questionnaires to measure self-confidence and gender identity. Fathers and mothers completed a questionnaire to measure attitudes towards gender nonconforming. The results indicated that fathers scored higher on gender nonconforming statements than mothers, and there was a relationship between the attitudes conveyed by fathers regarding gender nonconforming and the gender identity of the eldest children. The study also found that the relationship between the attitudes conveyed by parents regarding gender nonconforming and the gender identity of the eldest children was not influenced by the self-confidence of the eldest children. Based on the results, it is important for parents, particularly fathers, to become aware of the gender-related messages they (consciously or unconsciously) transmit to their children. By supporting fathers in this aspect, mental health professionals can improve mental health outcomes within the entire family.Show less
In opdracht van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) is er met een groep van vijf studenten een adviesrapport geschreven over de oorzaken van uitval van cliënten binnen de interventie...Show moreIn opdracht van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) is er met een groep van vijf studenten een adviesrapport geschreven over de oorzaken van uitval van cliënten binnen de interventie VoorZorg en zijn er adviezen gegeven om voortijdig stoppen te kunnen verminderen.Show less
Het technisch leesonderwijs van een kwart van de Nederlandse basisscholen voldoet niet aan het basisniveau. Technisch lezen is een cruciale basisvaardigheid voor begrijpend lezen en voor het...Show moreHet technisch leesonderwijs van een kwart van de Nederlandse basisscholen voldoet niet aan het basisniveau. Technisch lezen is een cruciale basisvaardigheid voor begrijpend lezen en voor het functioneren in de maatschappij. Het is daarom van belang dat wordt onderzocht hoe het technisch leesonderwijs optimaal kan worden vormgegeven. In dit onderzoek is ingegaan op de vragen: In hoeverre zijn leerkrachten bekend met de uit literatuur al dan niet effectief gebleken leeractiviteiten, groeperingsvormen en didactische werkvormen op het gebied van technisch lezen, in hoeverre passen zij deze toe in hun lessen technisch lezen en met welke van deze drie didactische aspecten valt het meeste winst te behalen ter optimalisering van het technisch leesonderwijs? Aan de hand van de literatuur zijn al dan niet effectieve didactische principes geïdentificeerd. Om te onderzoeken of de leerkrachten kennis hebben over evidence-based technisch lezen en hun lessen evidence-based vormgeven is een vragenlijst afgenomen bij 19 leerkrachten uit de midden- en bovenbouw van het basisonderwijs. Om de tijds- en kosteninvestering van het optimaliseren van het onderwijs te beperken, is middels gepaarde t-toetsen een vergelijking gemaakt tussen de inzet van effectieve leeractiviteiten, groeperingsvormen en didactische werkvormen. Uit de resultaten blijkt dat leerkrachten bekend zijn met vrijwel alle geïdentificeerde effectieve principes en deze gemiddeld genomen soms tot heel vaak inzetten in hun technisch leesonderwijs. Effectieve groeperingsvormen worden echter significant minder ingezet dan leeractiviteiten en didactische werkvormen. Door de effectieve groeperingsvormen individueel begeleid hardop lezen en tutorlezen meer in te zetten, kan het technisch leesonderwijs van de deelnemende scholen worden geoptimaliseerd.Show less
Om voor leerlingen de kans op succesvolle deelname aan de maatschappij te vergroten, is het belangrijk om technisch leesonderwijs zo effectief mogelijk vorm te geven. Dit kan door effectieve...Show moreOm voor leerlingen de kans op succesvolle deelname aan de maatschappij te vergroten, is het belangrijk om technisch leesonderwijs zo effectief mogelijk vorm te geven. Dit kan door effectieve didactische principes in te zetten. In dit onderzoek is nagegaan in hoeverre midden- en bovenbouwleerkrachten van drie basisscholen in de regio van Reeuwijk en Gouda de (al dan niet) effectief gebleken didactische principes op het gebied van technisch lezen toepassen. Ook is nagegaan of er tussen de midden- en bovenbouw een verschil is in de inzet van principes. Hierbij is een vragenlijst gebruikt, waarbij aan negentien midden- en bovenbouwleerkrachten per principe werd gevraagd hoe vaak zij deze inzetten. Deze vragenlijst betrof tien principes: zeven bewezen effectieve principes (koorlezen, herhaald lezen, luisterend lezen, individueel begeleid hardop lezen, tutorlezen en Listening Passage Preview), twee principes waarvan geen eenduidigheid over de effectiviteit bestaat (flitsen en wisselrijen) en een bewezen niet effectief principe (niveaulezen). Uit de resultaten blijken de volgende principes gemiddeld (heel) vaak te worden ingezet: koorlezen, luisterend lezen, flitsen en herhaald lezen. Daarnaast worden individueel begeleid hardop lezen, EDI en wisselrijen regelmatig ingezet. Niveaulezen en LPP worden daarentegen soms ingezet, terwijl tutorlezen beperkt wordt ingezet. Verder worden individueel begeleid hardop lezen en flitsen significant vaker door middenbouwleerkrachten ingezet dan door bovenbouwleerkrachten. Een praktische aanbeveling betreft het vermijden van de inzet van niveaulezen en het eerder inzetten van een bewezen effectief principe dan een niet-eenduidig principe. Tot slot betreft een praktische implicatie het inzetten van voor-koor-door lezen, waarbij verschillende effectieve didactische principes worden gecombineerd.Show less
Leesvaardigheid is één van de belangrijkste vaardigheden die leerlingen op de basisschool krijgen aangeleerd. Uit PIRLS onderzoek is gebleken dat het leesvaardigheidsniveau van leerlingen uit groep...Show moreLeesvaardigheid is één van de belangrijkste vaardigheden die leerlingen op de basisschool krijgen aangeleerd. Uit PIRLS onderzoek is gebleken dat het leesvaardigheidsniveau van leerlingen uit groep 6 in Nederland, stagneert. Om het leesvaardigheidsniveau te laten stijgen, moet de kwaliteit van het technisch leesonderwijs omhoog. In dit onderzoek is daarom de volgende onderzoeksvraag gesteld: In hoeverre passen de leerkrachten van de midden- en bovenbouw van drie basisscholen de uit literatuur effectief gebleken didactische principes op het gebied van technisch lezen toe? Hierbij werd eerst literatuuronderzoek gedaan naar effectieve didactische principes, hieruit kwamen 7 didactische principes naar voren: koorlezen, luisterend lezen, herhaald lezen, expliciete directe instructie model, individueel begeleid hardop lezen, listening passage preview en tutorlezen. Daarna is aan de hand van een vragenlijst onderzocht met welke didactische principes leerkrachten van drie scholen bekend zijn. De leerkrachten van de drie scholen zijn bekend met 6 van de 7 principes, alleen listening passage preview was niet onder alle leerkrachten bekend. Daarna is gekeken naar de inzet van de principes en of er significant verschil per bouw is. Alleen tutorlezen wordt zelden ingezet, wat mogelijk komt door de COVID-19 pandemie ten tijde van het onderzoek. Tussen de midden- en bovenbouw is er slechts één significant verschil in inzet van didactische principe, dit betreft individueel begeleid hardop lezen. Dit principe blijkt voornamelijk effectief voor de middenbouw, vermoedelijk dat het daarom significant minder wordt ingezet in de bovenbouw. Het onderzoek wordt afgesloten met implicaties, suggesties ter vervolgonderzoek en beperkingen.Show less