Partijafsplitsingen, of legislative party switching, is binnen de politicologie een onderwerp waar veel onderzoek naar is gedaan. Desondanks is de context van Nederlandse gemeenteraden nog niet...Show morePartijafsplitsingen, of legislative party switching, is binnen de politicologie een onderwerp waar veel onderzoek naar is gedaan. Desondanks is de context van Nederlandse gemeenteraden nog niet eerder onderzocht, terwijl het fenomeen in de praktijk steeds vaker waargenomen wordt (Abels, 2018; Ketelaar, 2021). Deze studie beoogt een eerste aanzet te zijn voor meer inzicht in factoren en beweegredenen bij afsplitsingen binnen Nederlandse gemeenteraden. In de theoriesectie wordt allereerst de academische literatuur gecombineerd met de specifieke context van Nederlandse gemeenteraden. Hieruit volgen zes verwachtingen, die vervolgens middels een thematische analyse worden getoetst aan acht semi-gestructureerde kwalitatieve interviews met afgesplitste gemeenteraadsleden. De bevindingen suggereren dat er in bijna alle gevallen sprake is van een conflict: interpersoonlijk, ideologisch, of een combinatie van beide. De mogelijkheid tot herverkiezing noemt een enkeling als belangrijke reden, al moet hierbij een kanttekening worden geplaatst wat betreft de representativiteit van de steekproef. Het aantal voorkeursstemmen speelt voor de meeste participanten een grote rol voor de rechtvaardiging van hun keuze tot afsplitsing. Bijzondere rollen, zoals het fractievoorzitterschap, lijken weinig tot geen effect te hebben op partijveranderingen. Tenslotte laat het thema loyaliteit zien dat raadsleden vooral betrokken zijn bij personen binnen de partij, boven de partij als institutie. Daarbij wordt bij dit thema ook duidelijk hoe ingrijpend en emotioneel de gebeurtenis voor deelnemers kan zijn.Show less
In de Nederlandse politieke praktijk komt het regelmatig voor dat bewindspersonen in een kabinet voortijdig hun post verlaten en, al dan niet tijdelijk, worden vervangen door een nieuwe minister of...Show moreIn de Nederlandse politieke praktijk komt het regelmatig voor dat bewindspersonen in een kabinet voortijdig hun post verlaten en, al dan niet tijdelijk, worden vervangen door een nieuwe minister of staatssecretaris. In dat geval is het aannemelijk dat er gevolgen ontstaan voor de beleidscyclus van het ministerie in kwestie, zo laat internationale politicologische en bestuurskundige literatuur zien. Daarnaast is reeds aangetoond dat de persoonlijkheid en leiderschapsstijl van een bewindspersoon een relatief grote rol spelen bij de totstandkoming en uitvoering van departementaal beleid. Het is echter nog onvoldoende onderzocht wat in de Nederlandse context de precieze gevolgen zijn van het aftreden en vervangen van bewindspersonen. In deze scriptie is door middel van elite-interviews met huidige en voormalige directeuren-generaal en secretarissen-generaal van Nederlandse ministeries onderzocht wat de effecten op de beleidscyclus zijn. Het blijkt dat een voortijdig vertrek van een bewindspersoon beperkte invloed heeft op de departementale beleidscyclus. Wel blijken de persoonlijkheid en leiderschapsstijl van vervangende bewindspersonen invloed te hebben op het functioneren van het ambtelijk apparaat.Show less
In deze thesis staat de vraag centraal wat het relatieve belang is van de factoren geslacht, leeftijd, ervaring, partijervaring, het lokale karakter van de partij en de noodzakelijkheid van de...Show moreIn deze thesis staat de vraag centraal wat het relatieve belang is van de factoren geslacht, leeftijd, ervaring, partijervaring, het lokale karakter van de partij en de noodzakelijkheid van de partij voor een coalitiemeerderheid op de kans op voortijdig aftreden van wethouders om politieke redenen. Door middel van een logistische regressieanalyse is per variabele berekend wat de kans is dat wethouders wegens politieke redenen voortijdig besluiten af te treden. Uit de resultaten van deze analyse is gebleken dat de factor leeftijd als enige een significant effect had, waarbij een hogere leeftijd een hoger risico geeft op het voortijdig stoppen van wethouders. De overig geanalyseerde factoren hadden geen significant effect. Uit deze thesis kan geconcludeerd worden dat leeftijd een relevante factor is voor het voortijdig stoppen van wethouders. Ten tweede blijkt uit deze thesis dat er meer onderzoek moet worden gedaan naar verklaringen voor het voortijdig stoppen van wethouders wegens politieke redenen. Een voorstel is om deze verklaringen te zoeken in de ideologische verschillen tussen coalitiepartners.Show less
Er is in de (inter)nationale literatuur al veel onderzoek gedaan naar coalitievorming. Deze spitst zich voornamelijk toe op nationale overheden. Dit onderzoek richt zich op een schaars onderzocht...Show moreEr is in de (inter)nationale literatuur al veel onderzoek gedaan naar coalitievorming. Deze spitst zich voornamelijk toe op nationale overheden. Dit onderzoek richt zich op een schaars onderzocht fenomeen: de formatieperiode in gemeenten. Iedere vier jaar wordt een nieuwe gemeenteraad gekozen in de ruim 340 gemeenten in Nederland. Tegenwoordig kiest bijna de helft van de gemeenten voor een externe formateur ter begeleiding van de coalitievorming. Daarom is in dit onderzoek aan de hand van acht semigestructureerde interviews onderzocht welke factoren formateurs overwegen wanneer zij partijen uitnodigen voor coalitiegesprekken. Hierbij is gekeken naar verschillende door de literatuur aangedragen factoren, zoals hoe de onderhandelende partijen zich politiek verhouden, hoe de partijen willen samenwerken, welke rol het verleden en ervaring speelt en welke rol persoonlijke verhoudingen spelen. Uit het onderzoek is een aantal interessante bevindingen gekomen. Zo blijkt dat naast inhoudelijke verschillen persoonlijke verhoudingen en ervaringen een cruciale rol spelen in de formatiestrategie van formateurs. Daarnaast blijkt dat de theorie met betrekking tot nationale coalitievorming goed toepasbaar is op gemeenten.Show less
This study focuses on the effects of ostracism on party discourse. By examining whether the rhetoric of radical right parties about ‘others’ (i.e., referring to democracy, its institutions and...Show moreThis study focuses on the effects of ostracism on party discourse. By examining whether the rhetoric of radical right parties about ‘others’ (i.e., referring to democracy, its institutions and political parties) has changed after an experience of exclusion, this study aims to determine whether the discourse tends to radicalise or moderate. A qualitative content analysis of 1,000 tweets from two excluded radical right parties in the Netherlands - the PVV (Party for Freedom) and FVD (Forum for Democracy) - and their front men in different periods has shown that their discourse became more radical after their exclusion from coalition negotiations. In addition, the results indicate that the measured effects are more pronounced with the first exclusion than with a subsequent exclusion.Show less
In deze scriptie is onderzocht welke strategieën public affairs-kantoren hanteren om invloed uit te oefenen op de politieke besluitvorming op nationaal niveau in Nederland. Dat is gebeurd aan de...Show moreIn deze scriptie is onderzocht welke strategieën public affairs-kantoren hanteren om invloed uit te oefenen op de politieke besluitvorming op nationaal niveau in Nederland. Dat is gebeurd aan de hand van semigestructureerde interviews met acht public affairs-kantoren. Uit de resultaten blijken de participerende kantoren hetzelfde doel te hebben - politieke beïnvloeding -, daartoe een soortgelijke aanpak te hanteren en daarbij dezelfde lobbytargets voor ogen te hebben. Hierbij geven zij echter wel allemaal aan dat dit sterk kan variëren per casus en blijkt dat er ook tussen kantoren verschillende voorkeuren zijn wat betreft aanpak. Duidelijk is wel dat er één kader bestaat waarbinnen gewerkt wordt. In alle interviews kwam aan bod dat public affairs-kantoren de politiek proberen te beïnvloeden met een integrale aanpak die voorbij zogenaamd ‘ouderwets’ lobbyen kijkt, waarbinnen een keuzepakket aan te nemen stappen bestaat, die hoofdzakelijk gericht zijn op het beleidsproces en waarin het zwaartepunt ligt in de ambtelijke voorbereiding. Dit werpt een nieuw licht op activiteiten van lobbyisten omdat de focus in het kader van hun lobbyactiviteiten ten onrechte vaak gericht is op beïnvloeding van politieke en bestuurlijke kopstukken, in plaats van op de ambtelijke voorbereiding.Show less
De staatscommissie parlementair stelsel signaleert dat de gemiddelde zittingsduur van Tweede Kamerleden is afgenomen. De staatscommissie stelt dat de Tweede Kamer hierdoor minder goed in staat om...Show moreDe staatscommissie parlementair stelsel signaleert dat de gemiddelde zittingsduur van Tweede Kamerleden is afgenomen. De staatscommissie stelt dat de Tweede Kamer hierdoor minder goed in staat om zijn functie als tegenmacht uit te oefenen. De wetenschappelijke onderbouwing van deze stelling ontbreekt. In deze masterscriptie wordt daarom het verband tussen zittingsduur en tegenmacht kwantitatief onderzocht. De tegenmacht van de Tweede Kamer wordt bepaald aan de hand van de mate waarin de Tweede Kamer schriftelijke vragen, amendementen en moties inzet. Tegen de theoretisch onderbouwde verwachtingen in, blijkt tegenmacht negatief verband te houden met zittingsduur, zo wijzen de analyses uit. Hoe langer de termijn van een Tweede Kamerlid, hoe minder deze gemiddeld bijdraagt aan de tegenmacht van het parlement. Deze onvoorziene conclusie biedt voldoende aanknopingspunten voor verder onderzoek.Show less
Tijdens de coronacrisis is de toegang van de politieke journalistiek tot politici sterk afgenomen. Deze scriptie onderzoekt hoe de pers heeft kunnen functioneren tijdens de coronacrisis. Om...Show moreTijdens de coronacrisis is de toegang van de politieke journalistiek tot politici sterk afgenomen. Deze scriptie onderzoekt hoe de pers heeft kunnen functioneren tijdens de coronacrisis. Om erachter te komen dit functioneren heeft gewerkt tijdens de coronacrisis zijn zeven politiek journalisten geïnterviewd op semigestructureerde wijze. Uit de wetenschappelijke literatuur over het functioneren van de politieke pers blijken drie kernpraktijken: de politiek observeren, documenten analyseren en interviews afnemen. Dit onderzoek wijst erop dat het observeren van de politiek door journalisten niet goed heeft kunnen plaatsvinden omdat fysiek contact tussen politici en journalisten afgenomen is door de coronamaatregelen. Ook zijn drie kerntaken van de journalistiek vastgesteld: het informeren van het publiek, het uitdragen van de boodschappen van politici en het controleren van de overheid. Het informeren van het publiek is bemoeilijkt door de informatieachterstand en inhoudelijke eenzijdigheid die de coronacrisis meebrachten. Het controleren van de overheid is verstoord door diezelfde informatieachterstand en door het verschuiven van de macht van coalitie naar kabinet, waar journalisten moeilijker ingangen lijken te vinden. Dit onderzoek concludeert dat er aanwijzingen zijn dat het functioneren van de politieke journalistiek in Nederland in bijna al haar facetten is aangetast. In de toekomst dient aandacht te worden besteed aan de informatiepositie van de journalistiek als de macht verschuift van coalitie naar kabinet.Show less