Het huidige onderzoek maakte deel uit van ‘Een Goed Begin’, een longitudinaal onderzoek van Universiteit Leiden. In dit onderzoek is aan de hand van het Still-Face Paradigma onderzocht of baby’s...Show moreHet huidige onderzoek maakte deel uit van ‘Een Goed Begin’, een longitudinaal onderzoek van Universiteit Leiden. In dit onderzoek is aan de hand van het Still-Face Paradigma onderzocht of baby’s van 6 maanden oud over reactieve (‘positieve affectie’, ‘negatieve affectie’) en zelfregulerende vaardigheden (‘gaze’, ‘zelf-kalmerend gedrag’, ‘reiken/wurmen’) beschikken. Daarnaast is er onderzocht of baby’s van sensitieve moeders een betere zelfregulatie hebben dan baby’s van matig sensitieve moeders. Ook is de invloed van emotieregulatie van de moeder op de zelfregulatie van de baby onderzocht. 151 moeders die hun eerste baby verwachtten deden mee aan het onderzoek. Tijdens de zwangerschap is de DERS afgenomen. De drie opeenvolgende fasen van het SFP zijn opgenomen op camera waarna reactiviteit/zelfregulatie van de baby en sensitiviteit van de moeder door getrainde codeurs gecodeerd is. Uit de resultaten bleken baby’ s van 6 maanden tussen de verschillende episodes van het SFP significante verschillen te vertonen voor bijna alle componenten van reactiviteit/zelfregulatie. Alleen ‘zelf-kalmerend gedrag’ bleek niet significant. Het ‘still-face effect’, recovery effect’ en ‘carry-over effect’ waren aanwezig. Baby’s van sensitieve moeders tonen significant minder ‘positieve affectie’ en ‘gaze’ in de still-face’ episode. Emotieregulatie van de moeder bleek geen significante invloed te hebben op de reactiviteit/zelfregulatie van de baby. Het huidige onderzoek geeft aan dat baby’s van 6 maanden al zelfregulerende vaardigheden hebben. Er zal echter meer onderzoek moeten komen naar welke factoren van invloed zijn, en of de zelfregulatie effectief is.Show less
Sociale vaardigheden spelen een grote rol in het leven en ouders spelen een grote rol in de ontwikkeling hiervan. In dit onderzoek is de invloed van verschillende ouderlijke eigenschappen op de...Show moreSociale vaardigheden spelen een grote rol in het leven en ouders spelen een grote rol in de ontwikkeling hiervan. In dit onderzoek is de invloed van verschillende ouderlijke eigenschappen op de ontwikkeling van sociale vaardigheden bij jonge kinderen bestudeerd. Daarbij is eveneens onderzocht of verschillende risicofactoren, onder andere middelenmisbruik en psychopathologie, van invloed zijn op de moeder- en kindfactoren. De ouderlijke eigenschappen zijn ouderlijke warmte, ouderlijke vijandigheid, ouderlijke overbescherming en reflectief functioneren. De sociale vaardigheden zijn imiteren en delen. De steekproef bestond in totaal uit 42 moeders met een gemiddelde leeftijd van 22.1 jaar (SD = 2.63). De kinderen van deze moeders (56.8% meisjes) hadden een gemiddelde leeftijd van 20.0 maanden (SD = 0.84). Het reflectief functioneren is gemeten met behulp van het Pregnancy Interview (PI), het ouderlijk gedrag is gemeten met behulp van The Parental Cognitions and Conduct Toward the Infant Scale (PACOTIS) en de sociale vaardigheden zijn gemeten met behulp van de Visual Perspectives (VP) en het Autisme Diagnostisch Observatie Schema (ADOS). Dit onderzoek toont aan de hoeveelheid risicofactoren aanwezig bij moeder een negatieve invloed heeft op het reflectief functioneren van moeder en de sociale vaardigheid imiteren van het kind. Daarnaast is er geen relatie gevonden tussen het reflectief functioneren van moeder, ouderlijke gedragingen en de ontwikkeling van sociale vaardigheden van het kind. Meer onderzoek is nodig voor meer duidelijkheid over de invloed van risicofactoren.Show less
Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen twee vormen van agressie, te weten proactieve en reactieve agressie. Reactieve agressie wordt gekarakteriseerd door impulsief, vijandig gedrag als...Show moreEr kan een onderscheid gemaakt worden tussen twee vormen van agressie, te weten proactieve en reactieve agressie. Reactieve agressie wordt gekarakteriseerd door impulsief, vijandig gedrag als reactie op een waargenomen dreiging. Proactieve agressie verwijst naar een weloverwogen soort van agressie, die men gebruikt om een bepaald doel te bereiken. Deze twee vormen van agressie verschillen op een verscheidenheid aan dimensies van elkaar. Het onderscheid leidt tot belangrijke ondervindingen omtrent het voorspellen van agressief gedrag en het ontwikkelen van gepaste interventies. In dit onderzoek wordt gekeken naar het verband tussen de mate van proactieve en reactieve agressie aan de ene kant en de mate van empathie en kwaliteit van taalvaardigheid (omgangs- en gespreksvaardigheden, het verkrijgen en verstrekken van informatie en het begrijpen, interpreteren en gebruiken van non-verbale uitingen) aan de andere kant, bij kinderen tussen de 10 en 14 jaar (N=41). Er kan geconcludeerd worden dat de mate van proactieve en reactieve agressie voorspeld wordt door de mate van empathie. Daarbij komt naar voren dat hoe meer empathie een kind vertoont, hoe minder reactieve agressie het kind gebruikt. Reactieve en proactieve agressie hangen echter niet samen met de kwaliteit van taalvaardigheid. Deze resultaten bieden perspectief voor vervolgonderzoek naar reactieve en proactieve agressie in relatie tot neurocognitieve en psychologische functies bij kinderen en jongeren, om zodoende het precieze effect van deze functies op reactieve en proactieve agressie vast te kunnen stellen. Vervolgonderzoek zal op deze manier leiden tot effectieve interventies die gericht zijn op het verminderen van agressie bij kinderen en jongeren.Show less