Binnen veel instellingen worden mensen met meerdere psychische stoornissen uitgesloten voor deelname aan behandeling wegens de complexiteit van hun problematiek. Om deze mensen toch een kans te...Show moreBinnen veel instellingen worden mensen met meerdere psychische stoornissen uitgesloten voor deelname aan behandeling wegens de complexiteit van hun problematiek. Om deze mensen toch een kans te bieden, wordt door GGZ Breburg een nieuw behandelprogramma opgezet. Het doel van dit onderzoek was het uitbrengen van een advies aan GGZ Breburg over werkzame en niet werkzame elementen in de huidige behandelingen van persoonlijkheidsstoornissen en gehechtheidstrauma. Er werden semigestructureerde diepte-interviews afgenomen bij vijf GGZ-therapeuten die ervaring hadden met de doelgroep. De interviews zijn getranscribeerd en gecodeerd met behulp van het programma Atlas.ti 22. Werkzame elementen waren volgens de therapeuten het maken van goed contact, de bereidheid van een cliënt om te werken aan zijn herstel (commitment ) en het opbouwen van vertrouwen. Volgens de therapeuten was een niet werkzaam element het geven van een te grote hoeveelheid psycho-educatie aan het begin van een behandeling. Een ander niet werkzaam element was als jongeren uit dezelfde behandelgroep op elkaar gingen steunen of als het vertrouwen beschadigd werd. Op basis hiervan werd aan GGZ Breburg geadviseerd extra aandacht te besteden aan het contact maken, commitment en het opbouwen van een vertrouwensrelatie. Daarnaast is geadviseerd om psycho-educatie in een beperkte mate aan te bieden aan het begin van een behandeling. Een beperking van het huidige onderzoek was de gelimiteerde steekproef. In vervolgonderzoek kan gekeken worden naar een onderzoek met een grotere steekproef dat zich richt op het doseren van psycho-educatie in de behandeling en het effect van MBT op cliënten die normaliter worden uitgesloten vanwege ASS-kenmerken.Show less
Het spelen van een lineair getallenbordspel, waarop getallen van links naar rechts staan afgebeeld, kan invloed hebben op de rekenvaardigheden van kleuters. Door een volwassene feedback te laten...Show moreHet spelen van een lineair getallenbordspel, waarop getallen van links naar rechts staan afgebeeld, kan invloed hebben op de rekenvaardigheden van kleuters. Door een volwassene feedback te laten geven op de spelhandelingen van kinderen kan dit effect vergroot worden. Of de mate van feedback tijdens het spelen van een lineair getallenbordspel ook een specifieke invloed heeft op de optelvaardigheden van kleuters, wordt in deze studie onderzocht. In totaal speelden 92 kleuters, afkomstig van reguliere basisscholen in impulsgebieden, postcodegebieden met een hoge werkloosheid en/of lage inkomens, tijdens vier sessies een lineair bordspel. Er waren vier soorten condities: een getallenconditie met feedback, een getallenconditie zonder feedback, een kleurenconditie met feedback en een kleurenconditie zonder feedback. Optelvaardigheden van de kleuters zijn voorafgaand aan de eerste en na de laatste bordspelsessie gemeten met behulp van een Bussom Taak. Resultaten laten zien dat er geen significante verschillen waren in de effectiviteit van de verschillende soorten bordspellen op een toename in het aantal correct beantwoorde optelsommen (p = .57, 1-β = .19). Wel zaten kinderen die feedback kregen met hun antwoorden dichter bij de juiste antwoorden op de Bussom Taak dan kinderen die geen feedback kregen (p = .04, ŋ2 = .09/.10). Het lineaire getallenbordspel in combinatie met feedback heeft dus vooralsnog geen effect op de optelvaardigheden van kleuters, maar feedback lijkt wel bij te dragen aan een nauwkeurige uitvoering van optelsommen. Meer onderzoek naar het effect van langdurig gebruik van het lineaire getallenbordspel in combinatie met feedback op de optelvaardigheden van kleuters is daarom wenselijk.Show less
Bij het uitvoeren van rekenkundige berekeningen wordt gebruik gemaakt van symbolische en non symbolische rekenvaardigheden. Hoewel er aanwijzingen bestaan dat symbolische en non symbolische...Show moreBij het uitvoeren van rekenkundige berekeningen wordt gebruik gemaakt van symbolische en non symbolische rekenvaardigheden. Hoewel er aanwijzingen bestaan dat symbolische en non symbolische rekenvaardigheden rond het zesde jaar met elkaar samenhangen, is er nog geen consensus bereikt over de precieze samenhang tussen beide rekenvaardigheden op latere leeftijd. In dit correlationele onderzoek is de samenhang tussen symbolische en non symbolische rekenvaardigheden onderzocht bij 145 Nederlandse kinderen uit groep 6 en 8 van het reguliere basisonderwijs. Met behulp van de getallenlijntaak en de hoeveelhedenprecisietaak uit de dyscalculie testbatterij van Piazza en collega’s (2010) -waarbij reactietijd en accuratesse gemeten werden - zijn respectievelijk de symbolische en non symbolische rekenvaardigheden onderzocht. Met behulp van een gemiddelde score werd het gevoel voor hoeveelheden van een participant bepaald en een Weberscore gaf informatie of een participant meer moeite krijgt met het onderscheiden van de hoeveelheden als het relatieve verschil tussen het aantal stippen kleiner wordt. Er werd geen samenhang gevonden voor de gemiddelde- en Weber accuratessescores en de Weberreactietijden, maar wel voor de gemiddelde reactietijden (p = .007, F2 = .05). Dit betekent dat de snelheid waarop symbolische en non symbolische taken gemaakt worden met elkaar samenhangen. Maar dit onderzoek toont geen bewijs voor de hypothese dat het non symbolische rekenvaardigheidsvermogen voorspeld kan worden door het symbolische rekenvaardigheidsvermogen. Als gevolg hiervan moet in het rekenonderwijs gefocust worden op zowel symbolische als non symbolische rekenvaardigheden.Show less
Het spelen van een genummerd lineair bordspel kan een gunstig effect hebben op de rekenvaardigheden cijferidentificatie en mentale getallenlijn van kinderen met een lage sociaaleconomische status ...Show moreHet spelen van een genummerd lineair bordspel kan een gunstig effect hebben op de rekenvaardigheden cijferidentificatie en mentale getallenlijn van kinderen met een lage sociaaleconomische status (SES). De relatie tussen rekenvaardigheid en taalvaardigheid is al veelvuldig aangetoond, maar onduidelijk is wat de precieze rol van taalvaardigheid is in het effect van een lineaire bordspelinterventie op de rekenvaardigheden. Het effect van het lineaire bordspel op de rekenvaardigheden is bepaald in een onderzoek onder 95 Nederlandse kinderen uit groep 2 met een lage SES. In een voormeting zijn de taalvaardigheid en de rekenvaardigheden cijferidentificatie en mentale getallenlijn getest. Daarna is vier keer een lineair bordspel in een klein groepje kinderen gespeeld. Als afsluiting zijn in een nameting nogmaals de rekenvaardigheden getest. Uit herhaalde metingen-variantieanalyses blijkt dat de participanten door de rekeninterventie geen significant hogere score behaalden voor cijferidentificatie op de nameting ten opzichte van de voormeting (p = .13, 1 – β = .32). De participanten behaalden ook geen significant betere verschilscore, ofwel het verschil tussen het ingevulde getal en originele getal, op de nameting van de mentale getallenlijn als gevolg van het spelen van het lineaire bordspel. Dit geldt zowel voor de mentale getallenlijn tot en met 10 (p = .43, 1 – β = .12) als de getallenlijn tot en met 100 (p = .26, 1 – β = .20). Daarnaast blijkt uit enkelvoudige regressie analyses, dat de taalvaardigheid de cijferidentificatie (p = .17, 1 – β = .27) en de verschilscores van de mentale getallenlijn tot en met 10 (p = .13, 1 – β = .33) en 100 (p = .15, 1 – β = .30) niet voorspelt. De interventie lijkt geen effect op de rekenvaardigheden te hebben en de mate van taalvaardigheid is niet van invloed op deze rekenvaardigheden.Show less
In dit onderzoek wordt door middel van een correlationeel design de ontwikkeling van het gevoel voor hoeveelheden onderzocht en de invloed van rekenvaardigheid hierop. De steekproef bestaat uit 66...Show moreIn dit onderzoek wordt door middel van een correlationeel design de ontwikkeling van het gevoel voor hoeveelheden onderzocht en de invloed van rekenvaardigheid hierop. De steekproef bestaat uit 66 jongens en 90 meisjes uit Nederland (M = 10.5 jaar, SD = 2.6 jaar) uit groep twee, groep zes, groep acht en uit de brugklas. Rekenvaardigheid en het zijn van een goede of zwakke rekenaar is vastgesteld door middel van een klassikale screeningstest. Een niet-symbolische hoeveelheid vergelijkingstest stelde de gevoeligheid voor verhoudingsbreuken en de gemiddelde reactietijd vast, twee onderdelen van het gevoel voor hoeveelheden. Zwakke rekenaars waren minder gevoelig voor verhoudingsbreuken dan goede rekenaars (R2 = .08, p = .001) en hadden een langzamere gemiddelde reactietijd (R2 = .24, p < .001). Oudere rekenaars waren minder gevoelig voor verhoudingsbreuken dan jongere rekenaars (R2 = .07, p < .001) en hadden een snellere gemiddelde reactietijd (R2 = .02, p = .07). Uit dit onderzoek blijkt dat niet alle onderdelen van het gevoel voor hoeveelheden zich op dezelfde manier ontwikkelen, wat impliceert dat het gevoel voor hoeveelheden niet als een geheel moet worden beschouwd. Ook benadrukt dit onderzoek het belang van een vroege identificatie van zwakke rekenaars, omdat zij vaker problemen hebben met het gevoel voor hoeveelheden dan goede rekenaars.Show less