In dit onderzoek stond het effect van het oplichten van digitale tekst voor kinderen in groep drie centraal. Het oplichten van digitale tekst kan mogelijk bijdragen aan de technische...Show moreIn dit onderzoek stond het effect van het oplichten van digitale tekst voor kinderen in groep drie centraal. Het oplichten van digitale tekst kan mogelijk bijdragen aan de technische leesvaardigheid van beginnende lezers. In totaal deden 54 vloeiend Nederlands sprekende kinderen uit groep drie mee aan het onderzoek. De onderzoeksgroep bestond uit 28 jongens en 26 meisjes. De kinderen waren tussen de 6.2 en 8.3 jaar oud (M = 7.0, SD = 0.43) en hadden voor zover bekend geen leer- en/of gedragsproblemen. De kinderen waren afkomstig van reguliere basisscholen in Nederland. Het design van het onderzoek bestond uit een pretest posttest within subjects design. De interventie bestond uit het lezen en beluisteren van drie gedigitaliseerde verhalen uit Oom Olifant (Lobel, 1999). Deze verhalen werden in drie condities aangeboden: tekst licht niet op, een halve pagina tekst per keer licht op, één regel tekst per keer licht op. Om de onderzoeksvragen te beantwoorden, werd gebruik gemaakt een gepaarde t-toets en een two-way mixed ANOVA. De resultaten van dit onderzoek gaven aan dat het oplichten van digitale tekst niet bijdraagt aan de leesontwikkeling van kinderen. Daarnaast gaven de resultaten van dit onderzoek aan dat het oplichten van één regel tekst per keer de technische leesvaardigheden van beginnende lezers in groep drie niet meer bevordert dan het oplichten van een halve pagina per keer. Daarnaast profiteerden zwakke lezers niet meer dan sterke lezers van het oplichten van digitale tekst. Concluderend leidt het oplichten van tekst niet tot een grotere bevordering van de technische leesvaardigheden van beginnende lezers in groep drie dan wanneer er geen tekst wordt opgelicht. Wel profiteren zwakke lezers meer van het lezen van digitale boeken in het algemeen dan niet zwakke lezers. Het is daarom van belang dat zwakke lezers zowel thuis als op school worden ondersteund in hun leesontwikkeling door digitale boeken aan te bieden.Show less
Letterperceptie en letterkennis zijn van belang voor de identificatie van letters, wat nodig is om te leren lezen. Huidig onderzoek heeft getracht overeenkomsten en verschillen in letterperceptie...Show moreLetterperceptie en letterkennis zijn van belang voor de identificatie van letters, wat nodig is om te leren lezen. Huidig onderzoek heeft getracht overeenkomsten en verschillen in letterperceptie tussen peuters en volwassenen in kaart te brengen. De steekproef bestond uit 20 volwassenen (60% vrouw) en 103 peuters (gemiddeld 41.8 maanden oud; 52% meisjes). Met behulp van een eye-tracker werd de letterperceptie van de participanten in kaart gebracht. Om de letterkennis van peuters te meten, werden er twee letterbladen aan hen voorgelegd waarop zij letters konden aanwijzen en benoemen. Peuters bleken korter te fixeren op key features dan volwassenen. Er bleken verschillen te zijn in de fixatiegebieden van peuters met kennis van hun naamletter, peuters zonder kennis van hun naamletter en volwassenen, maar er was geen duidelijk patroon in te zien in deze verschillen. Samen verklaarden leeftijd en letterkennis 74% van de verschillen in fixatieduur. Leeftijd was een significante voorspeller voor fixatieduur, maar letterkennis niet. Geconcludeerd kan worden dat leeftijd en letterkennis een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van letterperceptie, hoewel de ontwikkeling van deze vaardigheden niet geheel parallel lopen. Daarnaast lijkt er nog een andere, onbekende factor een rol te spelen in de ontwikkeling van letterperceptie.Show less
In this thesis a research is described about the relationship between characteristics of teachers (experience in front of the class) and students in fourth and fifth grade (gender and reading...Show moreIn this thesis a research is described about the relationship between characteristics of teachers (experience in front of the class) and students in fourth and fifth grade (gender and reading ability) and (the knowledge of) the reading preferences of these students, through the analysis of questionnaires. These teachers (n = 11, M age = 47.60, SD = 11.04), and students (M age = 10.47, SD = 2.84), have been recruited through elementary schools, by students of Leiden University. There was no significant difference in reading preferences between boys (n = 49) and girls (n = 49) and between students with a good (n = 46), average (n = 61) or poor reading ability (n = 8). Teachers knew equally much about children with a good as well as average reading ability (29-30% explained variance). Twenty-five percent of the reading preferences of boys were in correspondence with teachers’ predictions. With the girls there was 24% of their reading preferences in correspondence with the knowledge of the teachers. Whether more experience was an influence to the knowledge of the reading preferences with teachers did not show in this study. The results of the analyses show that the teachers have insufficient correspondence with the reading preferences of the students. Spending more time on reading education and the associated activities such as doing book reports and making children read more frequently in class, could enhance the knowledge. Future studies can focus on enhancing the size of the sample, modifying the questionnaires and adding research questions and variables to add to the recent study.Show less
In dit onderzoek is de relatie tussen letterperceptie en letterkennis onderzocht, omdat dit twee belangrijke vaardigheden zijn bij het lezen. Letterperceptie is de waarneming en de onderscheiding...Show moreIn dit onderzoek is de relatie tussen letterperceptie en letterkennis onderzocht, omdat dit twee belangrijke vaardigheden zijn bij het lezen. Letterperceptie is de waarneming en de onderscheiding van letters. Letterkennis is het herkennen van bepaalde kenmerken van een letter, waardoor de letter geïdentificeerd kan worden. De hoofdvraag is: Is er een relatie tussen het fixeren op de key van een letter en de hoeveelheid letterkennis? De key is het deel van een letter waarop gemiddeld het meest op gefixeerd wordt in korte tijd. Er is correlationeel onderzoek gedaan bij drie- en vierjarige kinderen (verdeeld in de groepen: ‘Geen letterkennis’, ‘Beginnende letterkennis’ en ‘Enige letterkennis’) en volwassenen (Volledige letterkennis). Met een eyetracker is de letterperceptie van de letters R, M, S, Z, P, en K gemeten. Er is gevonden dat volwassenen met volledige letterkennis, meer fixeren op de key van een letter dan kinderen met minder letterkennis. Dit is echter niet bij de letters R en S gevonden. Tevens zijn alleen verschillen tussen kinderen en volwassenen gevonden, maar niet tussen de drie groepen van Letterkennis bij kinderen. Er zal verder onderzocht moeten worden welke letters van het alfabet in verband staan met letterkennis en waarom er een verschil is tussen de lettersShow less
Het doel van dit onderzoek is inzicht krijgen in hoe kinderen van drie tot vijf jaar letters waarnemen en of dit verband houdt met de mate van letterkennis en de mate van (ontluikend) schrijven. In...Show moreHet doel van dit onderzoek is inzicht krijgen in hoe kinderen van drie tot vijf jaar letters waarnemen en of dit verband houdt met de mate van letterkennis en de mate van (ontluikend) schrijven. In totaal deden er 233 kinderen mee met een gemiddelde leeftijd van 50 maanden. Om de letterperceptie te meten is er gebruik gemaakt van een Eye tracker. Daarnaast is er een letterkennis taak, een woorden schrijven test en een visuele integratie test afgenomen. Uit de resultaten is gebleken dat wanneer kinderen meer letterkennis hadden, zij een kortere fixatieduur lieten zien op belangrijke kenmerken van letters dan wanneer kinderen minder letterkennis hadden. Er bleek geen verschil te zijn tussen fixatieduur op de naamletter ten opzichte van de overige geteste letters en de mate van letterkennis. Verder bleek de visuele integratie een voorspeller te zijn voor de mate van (ontluikend schrijven). Het blijkt dat hoe effectiever de visuele perceptie is bij kinderen, hoe beter zij dus visuele prikkels kunnen koppelen aan informatie en uiteindelijk deze informatie gebruiken bij uitvoeren van bepaalde taken. Met dit onderzoek is een bijdrage geleverd aan theorieën over hoe kinderen van drie tot vijf jaar geletterd worden.Show less
Het spelen van een genummerd lineair bordspel kan een gunstig effect hebben op de rekenvaardigheden cijferidentificatie en mentale getallenlijn van kinderen met een lage sociaaleconomische status ...Show moreHet spelen van een genummerd lineair bordspel kan een gunstig effect hebben op de rekenvaardigheden cijferidentificatie en mentale getallenlijn van kinderen met een lage sociaaleconomische status (SES). De relatie tussen rekenvaardigheid en taalvaardigheid is al veelvuldig aangetoond, maar onduidelijk is wat de precieze rol van taalvaardigheid is in het effect van een lineaire bordspelinterventie op de rekenvaardigheden. Het effect van het lineaire bordspel op de rekenvaardigheden is bepaald in een onderzoek onder 95 Nederlandse kinderen uit groep 2 met een lage SES. In een voormeting zijn de taalvaardigheid en de rekenvaardigheden cijferidentificatie en mentale getallenlijn getest. Daarna is vier keer een lineair bordspel in een klein groepje kinderen gespeeld. Als afsluiting zijn in een nameting nogmaals de rekenvaardigheden getest. Uit herhaalde metingen-variantieanalyses blijkt dat de participanten door de rekeninterventie geen significant hogere score behaalden voor cijferidentificatie op de nameting ten opzichte van de voormeting (p = .13, 1 – β = .32). De participanten behaalden ook geen significant betere verschilscore, ofwel het verschil tussen het ingevulde getal en originele getal, op de nameting van de mentale getallenlijn als gevolg van het spelen van het lineaire bordspel. Dit geldt zowel voor de mentale getallenlijn tot en met 10 (p = .43, 1 – β = .12) als de getallenlijn tot en met 100 (p = .26, 1 – β = .20). Daarnaast blijkt uit enkelvoudige regressie analyses, dat de taalvaardigheid de cijferidentificatie (p = .17, 1 – β = .27) en de verschilscores van de mentale getallenlijn tot en met 10 (p = .13, 1 – β = .33) en 100 (p = .15, 1 – β = .30) niet voorspelt. De interventie lijkt geen effect op de rekenvaardigheden te hebben en de mate van taalvaardigheid is niet van invloed op deze rekenvaardigheden.Show less
Kinderen komen al op jonge leeftijd in aanraking met de geletterde cultuur. Om meer inzicht te krijgen in de ontwikkeling van geletterdheid wordt in huidige studie onderzocht of kleuters naar...Show moreKinderen komen al op jonge leeftijd in aanraking met de geletterde cultuur. Om meer inzicht te krijgen in de ontwikkeling van geletterdheid wordt in huidige studie onderzocht of kleuters naar specifieke punten, ofwel ‘key features’, kijken om een letter te herkennen. Volwassenen maken gebruik van ‘key features’ voor het herkennen van letters, maar het is nog onduidelijk wanneer dit zich ontwikkelt. Bij een groep van 60 kleuters met een gemiddelde leeftijd van 60 maanden (SD = 6.66) wordt gekeken of zij naar ‘key feature’ gebieden van een letter kijken. Tevens worden verschillende aspecten van geletterdheid gemeten van deze kleuters, namelijk foneem sensitiviteit, receptieve letterkennis en geletterdheid van de thuisomgeving. De belangrijkste bevindingen zijn: (1) Gemiddeld fixeerden experts niet meer of minder dan kleuters op de ‘key features’ van alle zes letters. (2) Bij een deel van de letters fixeerden kleuters uit een meer geletterde thuisomgeving gemiddeld meer op ‘key features’ dan kleuters uit een minder geletterde thuisomgeving. Bij de andere letters werd geen effect gevonden voor geletterdheid van de thuisomgeving. (3) Voor de letter ‘R’ bleek dat kleuters gemiddeld meer fixeerden op ‘key features’ dan experts. En kleuters uit een minder geletterde thuisomgeving fixeerden gemiddeld meer op de ‘key features’ van letter ‘R’ dan kleuters uit een meer geletterde thuisomgeving. (4) Receptieve letterkennis bleek een significante voorspeller van de mate van fixaties op ‘key features’ door kleuters.Show less
Kinderen die moeite hebben met lezen en het begrijpen van teksten hebben later een grote kans om problemen te ervaren in het dagelijkse leven en op de arbeidsmarkt. Het is dus van belang dat deze...Show moreKinderen die moeite hebben met lezen en het begrijpen van teksten hebben later een grote kans om problemen te ervaren in het dagelijkse leven en op de arbeidsmarkt. Het is dus van belang dat deze kinderen effectieve leesmaterialen krijgen aangeboden om aan de achterstand te werken. De huidige leesmethodieken nemen vaak nog veel tijd in beslag van de leerkracht of remedial teacher, wanneer kinderen extra leeshulp nodig hebben. Deze studie richt zich op het effect van digitale boekjes met tutor op vloeiend lezen en verhaalbegrip bij kinderen met een leesachterstand. De steekproef betrof in het totaal 24 kinderen, met een leesachterstand van 5 maanden, uit groep 3 van verschillende basisscholen uit Zuid-Holland. De studie heeft een gerandomiseerd experimenteel design (randomized control trial) met een voor- en nameting. De kinderen zijn verdeeld over drie condities (zelf lezen zonder tutor, meelezen met onzichtbare tutor, meelezen met zichtbare tutor). De conclusies uit dit onderzoek zijn dat oefenen met lezen en de hoeveelheid gelezen tekst zorgen voor verbetering van de leesvaardigheid (vloeiend lezen en verhaalbegrip) en dat digitale boekjes met tutor die het verhaal voorleest, zorgen voor een significante verbetering van losse woordjes lezen.Show less
Deze studie heeft als doel het mechanisme van letterperceptie bij kleuters in kaart te brengen. Het geeft antwoord op de vraag in hoeverre letterperceptie bij kleuters gerelateerd is aan de...Show moreDeze studie heeft als doel het mechanisme van letterperceptie bij kleuters in kaart te brengen. Het geeft antwoord op de vraag in hoeverre letterperceptie bij kleuters gerelateerd is aan de factoren (ontluikend) schrijven en letterkennis. In de studie namen 60 kleuters deel (M = 60.00, SD = 6.66), waarvan 26 meisjes, die geworven werden via verschillende basisscholen uit de Randstad (Nederland). Met de eye-tracker Tobii T120 werden oogbewegingen op letters in kaart gebracht. Er werden drie taakjes afgenomen waarbij de letterperceptie, de letterkennis en het schrijfniveau werden gemeten. Met T-toetsen, een Oneway-ANOVA en een multipele regressieanalyse werden vier hypotheses getoetst. Uit de studie is geconcludeerd dat het schrijfniveau van kinderen niet samenhangt met letterperceptie, maar dat er wel een verband is tussen letterkennis en letterperceptie. Schrijfniveau en letterkennis als voorspellers waren niet significant gerelateerd aan letterperceptie. Deze resultaten geven inzicht in de werking van letterperceptie bij kleuters. Voor een completer beeld van dit mechanisme letterperceptie zou in vervolgonderzoek studie moeten worden gedaan bij oudere kinderen.Show less
Gevorderde lezers laten een voorkeur zien voor talige informatie gepresenteerd in het rechter visuele veld. Deze voorkeur is ook in toenemende mate te zien bij basisschoolkinderen in samenhang met...Show moreGevorderde lezers laten een voorkeur zien voor talige informatie gepresenteerd in het rechter visuele veld. Deze voorkeur is ook in toenemende mate te zien bij basisschoolkinderen in samenhang met hun leesniveau. In dit onderzoek is bekeken of kinderen voor aanvang van het leesonderwijs op school al een dergelijke voorkeur laten zien, in samenhang met hun niveau van ontluikende geletterdheid. Bij kinderen (N=54) uit basisschoolgroepen 1 en 2 is het niveau van ontluikende geletterdheid onderzocht. Daarnaast zijn taken afgenomen waarbij talige (letters) en niet talige (vormen) visuele informatie, gepresenteerd in het rechter en linker visuele veld, moest worden onthouden. Kinderen bleken ongeacht het niveau van ontluikende geletterdheid nog geen duidelijke voorkeur voor talige informatie in het rechter visuele veld te laten zien. Naarmate kinderen een hoger niveau van ontluikende geletterdheid hadden, maakten zij wel in toenemende mate onderscheid in de visuele informatieverwerking van talige en niet talige informatie in het rechter visuele veld: letters werden beter onthouden dan vormen. Voor het linker visuele veld is hiervan geen bewijs gevonden.Show less
This study examined the impact of e-books to the reading fluency of poor readers in first class of elementary school. There were 24 children participated in this study. Their average age was 85...Show moreThis study examined the impact of e-books to the reading fluency of poor readers in first class of elementary school. There were 24 children participated in this study. Their average age was 85 months. Two intervention groups read an e-book in which the story was read by a tutor. In one e-book the tutor was in the picture and took care of dynamic sounds and effects. In the other e-book the tutor was not in the picture and this e-book contained no sounds or effects. In the control group children read independently an e-book. All three e-books have a positive effect on reading fluency of poor readers. From this study it can be concluded that e-books can be used to provide support to poor readers in developing their reading fluency.Show less
Deze studie heeft als doel om de bestaande theorieën over ontluikende geletterdheid en het leren lezen uit te breiden met nieuwe kennis over het fixeren van kleuters op key features van 6 letters....Show moreDeze studie heeft als doel om de bestaande theorieën over ontluikende geletterdheid en het leren lezen uit te breiden met nieuwe kennis over het fixeren van kleuters op key features van 6 letters. Ondanks de vele onderzoeken bij kleuters naar vaardigheden die voorafgaan aan het leren lezen, zijn er geen studies bekend waarin het verband tussen letterkennis en letterperceptie wordt getoetst. Er zijn eveneens geen studies bekend waarin onderzocht wordt of er een verband is tussen de geletterdheid van de thuisomgeving en het fixeren van kleuters op key features. Wetenschappelijk onderbouwde kennis over de fixatie op letters van kleuters met een ontluikende geletterdheid, draagt bij aan bestaande theorieën over ontluikende geletterdheid en het leren lezen. In de praktijk levert dit een beter inzicht op in de ontwikkeling van geletterdheid en het leren lezen van kinderen. Met deze nieuwe kennis kan mogelijk al op jonge leeftijd getraind worden op vaardigheden die vooraf gaan aan het conventionele lezen om zodoende het leren lezen te bevorderen. De vraag die in dit onderzoek beantwoord zal worden, luidt: Is er verschil in de mate van fixeren op key features van letters tussen kleuters met minder en meer letterkennis? Verondersteld wordt dat kleuters met minder letterkennis minder op de key features zullen fixeren dan kleuters die meer letterkennis hebben. De tweede vraag die in deze studie beantwoord zal worden, luidt: is er een verband tussen de geletterdheid van de thuisomgeving en het fixeren van kinderen op key features van letters? Verondersteld wordt dat er een verband is waarbij een hoge mate van thuisgeletterdheid samengaat met een hoge mate van fixeren op key features. Dit onderzoek is een correlationeel onderzoek dat uitgevoerd is bij kinderen van 4 en 5 jaar. Het fixeren op letters is gemeten door middel van de eyetracker (Tobii, 2010) waarmee oogfixaties gemeten kunnen worden. Deze methode is een kindvriendelijke methode omdat de proefpersoon geen helm of andere materialen op het hoofd hoeft. Op deze manier kan ook bij kleuters data verzameld worden over oogfixaties. De receptieve en expressieve letterkennis zijn door middel van gedragstaken gemeten. De geletterdheid van de thuisomgeving is gemeten met een indirecte maat, een herkenningsvragenlijst.Show less
In deze studie werd onderzocht of een ingebouwde digitale tutor het leesbegrip bij jonge kinderen verbetert. Daarnaast werd onderzocht of een hogere motivatie het leesbegrip bevordert. De studie...Show moreIn deze studie werd onderzocht of een ingebouwde digitale tutor het leesbegrip bij jonge kinderen verbetert. Daarnaast werd onderzocht of een hogere motivatie het leesbegrip bevordert. De studie betrof een gerandomiseerd tussen-subject design met zelfleesgroep en voor- en nameting bij 24 groep drie leerlingen uit de Randstad. Na de voormetingen, waarbij o.a. het begrijpend lezen werd getoetst, vonden vier interventies plaats bij drie verschillende groepen leerlingen : een groep met tutor, een groep zonder tutor en een zelfleesgroep. Hierbij werd een (geanimeerd) e-book gelezen. Na afloop van de interventies vonden nametingen plaats. Tevens werd de motivatie van de leerlingen bepaald. Na het uitvoeren van een univariate ANOVA met de conditie als fixed factor, bleek er bij geen van de drie onderzochte testen een significante verbetering van het leesbegrip. Ook leesmotivatie bleek geen significante verbetering van het leesbegrip te veroorzaken. Naast het bespreken van de tekortkomingen van deze studie, worden er tevens suggesties gedaan voor vervolgonderzoek. E-books kunnen een goede aanvulling zijn op het huidige leesonderwijs. Door het lezen van e-books zijn kinderen makkelijker te motiveren om te gaan lezen, zal hun motivatie voor lezen toenemen en zullen ze meer leeskilometers gaan maken waardoor het leesbegrip verder zal toenemen.Show less
Om effectief en snel te lezen is het van belang dat er per fixatie zoveel mogelijk in één keer gelezen kan worden. Hoeveel iemand kan lezen hangt af van de visuele spanwijdte, hoe groter deze is,...Show moreOm effectief en snel te lezen is het van belang dat er per fixatie zoveel mogelijk in één keer gelezen kan worden. Hoeveel iemand kan lezen hangt af van de visuele spanwijdte, hoe groter deze is, des te hoger is het leestempo (Legge, Mansfiel & Chung, 2001). Er is onderzoek gedaan naar de visuele spanwijdte van 54 jonge kinderen met een gemiddelde leeftijd van vijf jaar en drie maanden. Het onderzoek is op verschillende basisscholen in de Randstad uitgevoerd. Er is onderzocht of kinderen een voorkeur hebben voor het rechter of linker parafoveale veld en of er een verschil is tussen het parafoveale veld voor letters en vormen. Daarnaast is er gekeken in hoeverre het kunnen schrijven en lezen van woorden een voorspeller is voor een grotere visuele span. De uitkomsten laten zien dat de visuele span voor letters groter is dan die voor vormen en er is bij letters een grotere visuele span aan de linkerkant dan aan de rechterkant. Naam schrijven en woorden lezen blijken significante voorspellers voor een grote visuele span.Show less
Er is onderzoek verricht met als doel de samenhang tussen geslacht, leeservaring van ouders, voorleeservaring van kleuters en woordenschatgrootte van vier- en vijfjarige kleuters te onderzoeken. De...Show moreEr is onderzoek verricht met als doel de samenhang tussen geslacht, leeservaring van ouders, voorleeservaring van kleuters en woordenschatgrootte van vier- en vijfjarige kleuters te onderzoeken. De ouders hebben een vragenlijst ingevuld en bij de kleuters zijn er gedragsmaten afgenomen. Er is geen verschil in receptieve en expressieve woordenschatgrootte tussen jongens en meisjes gevonden. Voorleeservaring van ouders is geen significante voorspeller van de receptieve en expressieve woordenschatgrootte. Leeftijd is een significante voorspeller van de receptieve woordenschatgrootte en een marginaal significante voorspeller van de expressieve woordenschatgrootte. Aantal kinderboeken is een marginaal significante voorspeller van de expressieve woordenschatgrootte.Show less
Een geletterde thuisomgeving draagt bij aan het verbeteren van de woordenschat van kinderen op jonge leeftijd. Dit onderzoek verschaft inzicht in een aantal factoren binnen de geletterde...Show moreEen geletterde thuisomgeving draagt bij aan het verbeteren van de woordenschat van kinderen op jonge leeftijd. Dit onderzoek verschaft inzicht in een aantal factoren binnen de geletterde thuisomgeving, zoals het aantal kinderboeken in huis en het opleidingsniveau van ouders, die een rol spelen bij de passieve- en expressieve woordenschat van kinderen in de leeftijd van vier en vijf jaar. Tevens wordt er gekeken of er een verschil is in woordenschat tussen jongens en meisjes. Er hebben 20 kinderen (zowel jongens als meisjes) van vier en vijf jaar aan dit onderzoek meegedaan die zijn benaderd op basisscholen en Buitenschoolse opvangs in Zuid-Holland, Noord-Brabant en Zeeland. Door middel van diverse testen die de onderzoekers bij de kinderen hebben afgenomen en vragenlijsten die ouders hebben ingevuld, zijn de gegevens verzameld. Uit de resultaten komt naar voren dat het aantal kinderboeken in huis een significante rol speelt in de expressieve woordenschat van kinderen (β = .50, p = .05). Het aantal kinderboeken in huis is dus een goede voorspeller voor de expressieve woordenschat van kinderen van vier en vijf jaar. De rol van het aantal kinderboeken in huis op de passieve woordenschat kon niet worden aangetoond, evenals de rol van geslacht en het opleidingsniveau van ouders op zowel de passieve- en expressieve woordenschat van kinderen in de leeftijd van vier en vijf jaar.Show less
Research master thesis | Developmental Psychopathology in Education and Child Studies (research) (MSc)
open access
2020-03-21T00:00:00Z
In an experimental Event-Related Potential (ERP) study amongst 7 highly-educated Dutch speaking females (aged 21-36), the neurological processing of congruent and incongruent picture-word...Show moreIn an experimental Event-Related Potential (ERP) study amongst 7 highly-educated Dutch speaking females (aged 21-36), the neurological processing of congruent and incongruent picture-word combinations was investigated. Electroencephalogram (EEG) recordings were obtained prior to and after a single reading of the picture storybooks. Behavioral results showed that participants were better able to decide whether a picture word combination was congruent or incongruent after they knew the story context from which the words and pictures were taken. Furthermore, ERP data analysis revealed the occurrence of an N400 (peak related to semantic incongruencies) following the presentation of incongruent picture-word combinations. Implications and directions for future research are discussed.Show less