In 2021 is de wet voor burgerschapsonderwijs op basisscholen aangescherpt, met het doel de burgerschapscompetenties van leerlingen te verbeteren. Een factor die van invloed is op de prestaties van...Show moreIn 2021 is de wet voor burgerschapsonderwijs op basisscholen aangescherpt, met het doel de burgerschapscompetenties van leerlingen te verbeteren. Een factor die van invloed is op de prestaties van leerlingen is de self-efficacy van de leerkracht. De mate van self-efficacy van een leerkracht hangt samen met het sociaal welbevinden van leerkrachten. In dit onderzoek werd het verband tussen sociaal welbevinden in werkrelaties en de mate van self-efficacy van leerkrachten in burgerschapsonderwijs bestudeerd. Dit werd gedaan door middel van vragenlijstonderzoek onder 59 leerkrachten. Leerkrachten rapporteerden in hoeverre zij zich in staat voelden verschillende burgerschapsonderwerpen te onderwijzen en in hoeverre zij sociaal welbevinden in werkrelaties ervaarden. Uit de analyses van het verband kwamen geen significante resultaten. Daarom kon niet geconcludeerd worden dat er een verband bestaat tussen sociaal welbevinden in werkrelaties en de mate van self-efficacy die leerkrachten ervaren bij burgerschapsonderwijs. Voor de praktijk betekent deze conclusie dat wellicht andere factoren, zoals kennis of motivatie, bekeken moeten worden om de self-efficacy van leerkrachten op het gebied van burgerschapsonderwijs en de burgerschapscompetenties van leerlingen te stimuleren. Meer onderzoek naar factoren die de kwaliteit van burgerschapsonderwijs kunnen bevorderen is nodig.Show less
Het rekenonderwijs schiet op veel scholen tekort, zoals bleek uit het rapport "De Staat van het Onderwijs 2022". Dit rapport benadrukt de noodzaak om meer aandacht te besteden aan de automatisering...Show moreHet rekenonderwijs schiet op veel scholen tekort, zoals bleek uit het rapport "De Staat van het Onderwijs 2022". Dit rapport benadrukt de noodzaak om meer aandacht te besteden aan de automatisering van basisbewerkingen (Inspectie van Onderwijs, 2022). Om het automatiseringsonderwijs te verbeteren is het van belang om te weten welke overwegingen leerkrachten maken bij het aanbieden. Dit kwalitatieve onderzoek richt zich op de overwegingen van leerkrachten van groep 4 tot en met groep 6 met betrekking tot het aanbieden van automatiseren van basisbewerkingen bij rekenen op de basisschool. De hoofdvraag onderzoekt welke overwegingen leerkrachten hebben bij het kiezen van strategieën voor automatiseren, het verklaren van verschillen in prestaties op het gebied van automatiseren tussen leerlingen, en welke overwegingen leerkrachten hebben bij het aanbieden van automatiseren om in te spelen op de verschillen tussen leerlingen. Veertien leerkrachten van twee scholen uit de regio Haarlemmermeer namen deel aan het onderzoek. Een semigestructureerd interview werd gebruikt als meetinstrument, waarin verschillende constructen werden bevraagd. De data werd geanalyseerd via thematische analyse. Uit de resultaten blijkt dat leerkrachten diverse overwegingen hebben bij het aanbieden van automatiseren, waaronder hun eigen kennis, gebruikte strategieën, verklaringen voor verschillen tussen leerlingen, passende interventies en differentiatiemogelijkheden. De bevindingen tonen de complexiteit van het rekenonderwijs en benadrukken het belang van gedegen kennis, flexibiliteit en differentiatie in het ondersteunen van leerlingen bij het automatiseren van basisbewerkingen.Show less
Automatiseren is een belangrijk onderdeel van het leren rekenen. Leerkrachten hebben daarom de taak om in hun onderwijs het automatiseren aan te bieden en leerlingen hier zo goed mogelijk in te...Show moreAutomatiseren is een belangrijk onderdeel van het leren rekenen. Leerkrachten hebben daarom de taak om in hun onderwijs het automatiseren aan te bieden en leerlingen hier zo goed mogelijk in te ondersteunen. Middels dit onderzoek wordt inzicht verkregen in de overwegingen die leerkrachten hebben bij het aanbieden van automatiseren, zodat het automatiseringsonderwijs verbeterd kan worden. Hiervoor werden veertien basisschoolleerkrachten van groep 4, 5 en 6 geïnterviewd. Dit gebeurde aan de hand van een topiclijst, die op basis van wetenschappelijke literatuur samengesteld is. Vervolgens zijn de interviews gecodeerd en geanalyseerd. Uit het onderzoek bleek dat leerkrachten het automatiseren voornamelijk aanboden door middel van de rekenmethode, werkbladen, digitale middelen, bewegend leren. Werkdruk, contact met anderen en persoonlijke overtuigingen waren overwegingen die hierbij een rol speelden. Als een leerling laag presteert op het gebied van automatiseren, werden door leerkrachten meestal leerlingfactoren als oorzaak hiervan genoemd. Bij het automatiseren werd door leerkrachten gebruikgemaakt van differentiatie om in te spelen op de behoeften van individuele leerlingen. Deze resultaten bieden inzicht in welke overwegingen de leerkrachten die meededen aan het onderzoek hebben bij het aanbieden van automatiseren.Show less
In dit onderzoek is onderzocht wat de overwegingen van leerkrachten zijn met betrekking tot het automatiseren. Automatiseren is hierbij het vermogen om een correct antwoord te geven vanuit het...Show moreIn dit onderzoek is onderzocht wat de overwegingen van leerkrachten zijn met betrekking tot het automatiseren. Automatiseren is hierbij het vermogen om een correct antwoord te geven vanuit het geheugen zonder bewust na te denken, in tegenstelling tot het uitvoeren van berekeningen. Na een literatuuronderzoek werd een topic-list opgesteld voor een semigestructureerd interview. 14 leerkrachten uit groep 4-6 werden geïnterviewd. De leerkrachten hadden tussen de 2 en 41 jaar [M=16,5; sd= 12.06] werkervaring. Resultaten lieren zien dat alle leerkrachten zich bekwaam voelden om automatiseren aan te bieden. Daarnaast was bij het aanbod van automatiseren te zien dat motorische, auditieve en visuele informatie het aanleren van automatiseren bevorderen. Ook herhaling is belangrijk, echter bleek uit de interviews dat de leerkrachten vonden dat de methode automatiseren te weinig herhaalde. Verschillen in niveaus bij automatiseren kon komen door leerlingfactoren, zoals ontwikkelingsstoornissen, of leerkracht factoren, zoals manier van instructie. Daarnaast werd naar de achtergrond van ouders gewezen. Verschillen in niveau konden bepaald worden door vergelijking met de criteriumnorm, andere leerlingen of de leerling zelf. Differentiatie zorgt ervoor dat alle leerlingen tot leren komen. Geconcludeerd kan worden dat de overwegingen van leerkrachten zowel in het aanbod zaten als in de keuze wie welk aanbod kreeg. Hierbij verhoogde vergelijking met andere leerlingen de kans op over- of onderschatten. Bij zwakke leerlingen hielp een directe instructie met visuele ondersteuning. Iets wat niet in de interviews terugkwam is dat leerlingen strategieën aan elkaar uitlegden, deze werkvorm zou meer in de praktijk toegepast kunnen worden.Show less
In dit paper wordt een onderzoek beschreven met de hoofdvraag: “Wat is het verband tussen het sociaal welbevinden dat leerkrachten binnen hun schoolteam ervaren en de mate van self-efficacy die zij...Show moreIn dit paper wordt een onderzoek beschreven met de hoofdvraag: “Wat is het verband tussen het sociaal welbevinden dat leerkrachten binnen hun schoolteam ervaren en de mate van self-efficacy die zij hebben op het gebied van burgerschapsonderwijs?”. Daarnaast is onderzocht of werkervaring een modererend effect heeft op dit verband. Dit is onderzocht met behulp van een zelf-rapportage vragenlijst ingevuld door 59 leerkrachten binnen een scholenstichting in Nederland. Uit het onderzoek bleek geen significant verband tussen het sociaal welbevinden en de mate van self-efficacy op het gebied van burgerschapsonderwijs. Ook werd er geen modererend effect gevonden van werkervaring. Mogelijk wordt het vinden van de resultaten onder andere beperkt door de kleine steekproef en de afwezigheid van veel variatie binnen de steekproef. Ook zouden mogelijk meer factoren onderzocht moeten worden om self-efficacy op het gebied van burgerschapsonderwijs goed te kunnen voorspellen.Show less
In deze studie wordt onderzocht wat het verband is tussen het sociaal welbevinden dat leerkrachten binnen hun eigen schoolteam ervaren en de mate van self-efficacy die zij hebben op het gebied van...Show moreIn deze studie wordt onderzocht wat het verband is tussen het sociaal welbevinden dat leerkrachten binnen hun eigen schoolteam ervaren en de mate van self-efficacy die zij hebben op het gebied van burgerschapsonderwijs. Hiervoor is er een zelfontworpen vragenlijst, gedeeltelijk overgenomen van bestaande vragenlijsten, aan leerkrachten van eenzelfde stichting voorgelegd. In totaal hebben 59 leerkrachten de vragenlijst volledig ingevuld. Uit de resultaten bleek dat een groot deel van de respondenten een hoge mate van self-efficacy alsmede een hoge mate van sociaal welbevinden rapporteerden. Er is geen significant verband gevonden tussen de mate van self-efficacy op het gebied van burgerschapsonderwijs en het sociaal welbevinden. Hierdoor kan de onderzoeksvraag niet positief beantwoord worden. Mogelijk is er sprake van een type II-fout. De huidige studie kent een aantal beperkingen die daarnaast mogelijk ook een oorzaak hebben gespeeld in het niet gevonden significante verband. Het niet gevonden verband impliceert dat er meer onderzoek gedaan moet worden naar andere factoren welke invloed hebben op de self-efficacy van een leerkracht op het gebied van burgerschapsonderwijs.Show less