Volunteering is ingrained in our daily lives, be it in the form of minor decisions such as taking out the trash for your roommates, to major decisions, such as moving to another continent to help...Show moreVolunteering is ingrained in our daily lives, be it in the form of minor decisions such as taking out the trash for your roommates, to major decisions, such as moving to another continent to help people in need with the Red Cross. Volunteering decisions can be framed in terms of gains (e.g., gaining something for the collective) or in terms of losses (e.g., preventing a loss for the collective), which can potentially impact the decisions people make. In this study, we aimed to investigated whether framing impacts one’s decision to volunteer. As our secondary aim, we examined the prevalence of turn-taking per framing type. Here we provide detailed descriptions of our variables framing, volunteering behaviour, and turn- taking. The study showed no significant relationship between framing and volunteering behaviour, nor between framing and turn-taking. However, the study does provide further avenues for exploring these variables under more controlled settings, taking in risk orientations.Show less
Previous research suggests that both observability and dependence (having a reliant other subgroup in a collective) are influential factors, in promoting prosocial behaviour in social dilemmas....Show morePrevious research suggests that both observability and dependence (having a reliant other subgroup in a collective) are influential factors, in promoting prosocial behaviour in social dilemmas. This study explores the influence of observability, dependence and a combination of both, on volunteering within the Volunteer’s Dilemma (VoD). It was hypothesized that observation and dependence would increase volunteering, with the combination of both factors being the most effective in increasing volunteering. For the dependence conditions, it was further hypothesized, based on previous research, that participants would identify more with a superordinate identity, and that this would correlate with increased volunteering. However, both the observability and dependence conditions did not significantly increase volunteering behaviour, when compared to a control, whilst the observability & dependence condition had a negative correlation with volunteering. Participants also identified more with the subordinate identity, which was found to be significantly negatively correlated to volunteeringShow less
This paper examines for the first time how environmental (un)certainty and justification of decisions to group members influences decision making in an anticommons dilemma. The tragedy of the...Show moreThis paper examines for the first time how environmental (un)certainty and justification of decisions to group members influences decision making in an anticommons dilemma. The tragedy of the anticommons is a phenomenon that arises when individuals have the right to exclude other individuals from a limited common resource. This can result in no one having an opportunity to benefit from the common resource and the common resource becoming underused and wasted. Varying the degree of uncertainty and accountability, a social decision-making task on the computer was conducted with 136 participants. The participants indicated their willingness to accept (WTA) price of a lottery ticket with three different degrees of uncertainty about the offer of the buyer of the lottery tickets (certainty, low uncertainty or high uncertainty). Furthermore, there were two accountability conditions where participants either did or did not justify their decisions to their group members. As predicted by previous research, uncertainty had a negative effect on decision making. Participants indicated a higher WTA price and thus behaved less cooperative as uncertainty increased. Unexpectedly, accountability had no significant effect on decision making. Participants indicated a similar WTA price whether they had to justify their decisions to group members or not.Show less
Up until now, research looking into factors that influence decision-making in anticommons dilemmas has been scant. The current study attempts to fill that void by conducting an experimental...Show moreUp until now, research looking into factors that influence decision-making in anticommons dilemmas has been scant. The current study attempts to fill that void by conducting an experimental investigation of three levels of uncertainty (no vs. low vs. high) regarding buyers' willingness- to-pay (WTP) and how that influences the sellers' willingness-to-accept (WTA) in an anticommons dilemma. Furthermore, this study will investigate if accountability (accountability vs. no accountability) counters the effect of uncertainty. To investigate this, participants (N = 141) will be exposed to all three uncertainty conditions while taking part in a 3-person anticommons game. Additionally, accountability is manipulated by whether or not the participants have to justify their decisions to their fellow group members. As predicted, participants set higher WTA prices under uncertain conditions. However, accountability did not attenuate this effect.Show less
Er is onderzoek gedaan naar het volunteer’s dilemma. Hierbij is gekeken naar de invloed van communicatie en het aantal broers en zussen dat iemand heeft op de keuze om te coöpereren. Hier is nog...Show moreEr is onderzoek gedaan naar het volunteer’s dilemma. Hierbij is gekeken naar de invloed van communicatie en het aantal broers en zussen dat iemand heeft op de keuze om te coöpereren. Hier is nog maar weinig onderzoek naar gedaan en door veranderingen in gezinsgrootte en manier van communiceren was nieuw onderzoek nodig. Gezinnen worden kleiner en communicatie gaat steeds vaker via online medium. De onderzoeksvragen luidden als volgt: ‘Wat is de relatie tussen het aantal broers en zussen op de keuze om te coöpereren in het volunteer’s dilemma?’, ‘Wat is de relatie tussen het hebben van communicatie voorafgaand aan de taak op de keuze om te coöpereren in het volunteer’s dilemma?’ en ‘Is er een interactie van het aantal broers en zussen en het hebben van communicatie op het wel of niet coöpereren in het volunteer’s dilemma?’. Allereerst is een literatuurstudie uitgevoerd. Hieruit kwam naar voren dat mensen uit een gezin van twee personen het meest coöperatief zijn (Falbo & Polit,1986). Communicatie zou ook een grote invloed hebben op de mate van communicatie. Mensen voelen zich meer verbonden met de groep en kunnen zich identificeren waardoor ze eerder zullen coöpereren (Balliet, 2009). Hierdoor werd verwacht dat er eventueel een interactie is tussen het aantal broers en zussen en communicatie op het coöpereren. Na de literatuurstudie is een experimenteel onderzoek uitgevoerd met 129 Amerikaanse participanten. Het onderzoek werd uitgevoerd via de website mTurk. Op deze website werd de participanten gevraagd een taak uit te voeren waarbij ze geld konden verdienen. Participanten die coöpereerden kregen minder geld dan participanten die niet coöpereerden. De experimentele groep kon voor de taak vijf minuten met elkaar communiceren via een chat. Ze wisten nog niet wat de taak zou zijn zodat ze hierover niet konden overleggen. De controlegroep had geen communicatie vooraf. Na het uitvoeren van het onderzoek is een analyse gedaan via een logistische regressie. Hieruit kwam naar voren dat geen van de onderzoeksvragen significant verschil liet zien. Aantal broers en zussen op coöperatie: B = .022, S.E. = .122, Wald(1) = .033 en p = .855. Communicatie op coöperatie: B = .151, S.E. = .419, Wald(1) = .130 en p = .718. Aantal broers en zussen en communicatie op coöperatie: Bbroers en zussen*communicatie = .119, S.E.broers en zussen*communicatie = .179, Wald(1)broers en zussen*communicatie = .441 met pbroers en zussen*communicatie = .507. Wellicht had dit te maken met het aantal participanten per groep. Zo waren er maar twee personen met vijf broers en zussen. Daarnaast waren de participanten random verdeelt over de variabele communicatie. Per toeval zaten alle participanten met vier broers en zussen in de groep met communicatie. In volgend onderzoek wordt geadviseerd om ongeveer gelijke groepsgroottes te creëren bij de variabele aantal broers en zussen zodat deze beter met elkaar te vergelijken zijn. Daarop aansluitend kan gekeken worden naar de invloed van directe communicatie. Dit zou een sterker effect geven dan online communicatie. Een volgend onderzoek zou ook in verschillende landen uitgevoerd moeten worden om te bepalen of dit andere uitkomsten geeft. Participanten in dit onderzoek waren Amerikanen, wellicht dat andere landen andere uitkomsten geven door verschil in normen en waarden.Show less
Weinig is bekend over welke factoren de keuze van het individu beïnvloeden om wel of niet te coöpereren in het vrijwilligersdilemma. Eerder onderzoek naar andere sociale dillema’s onderstreept het...Show moreWeinig is bekend over welke factoren de keuze van het individu beïnvloeden om wel of niet te coöpereren in het vrijwilligersdilemma. Eerder onderzoek naar andere sociale dillema’s onderstreept het effect van communicatie en sociale waarde oriëntatie op de keuze van het individu om te coöpereren. Dit onderzoek richt zich daarom op de invloed van communicatie en de mate van een prosociale persoonlijkheid op de keuze om te coöpereren binnen het vrijwilligersdilemma. De 126 geanalyseerde participanten met een leeftijdsrange van 21 tot en met 74 jaar zijn gerekruteerd via de website MTurk en ingedeeld in groepen van drie personen. Binnen de controleconditie werden de participanten na het vaststellen van hun sociale waarde oriëntatie score, met behulp van de SVO Slider Measure vragenlijst, doorgeschakeld naar de instructies met betrekking tot het vrijwilligersdilemma. Hierna volgde de vraag of zij wilden coöpereren in het vrijwilligersdilemma of niet. De participanten in de experimentele conditie kregen, voorafgaand aan de instructies van het dilemma, de taak om hun mede-groepsleden beter te leren kennen middels een chat. De resultaten van de binaire logistische regressie laten zien dat er geen significant effect is van communicatie op coöperatie in het vrijwilligers dilemma. Daarentegen is de mate van een prosociale persoonlijkheid wel significant van invloed op coöpereren. Exploratief bleek dat leeftijd ook een significant effect heeft op de keuze om te coöpereren. Kortom, bij een hogere mate van een prosociale persoonlijkheid en een hogere leeftijd neemt de kans toe dat het individu zich aanbiedt als vrijwilliger.Show less
