Almost all children with ASD show impaired language development, probably due to deficits in joint attention skills. This study examines the role of joint attention and parental sensitivity in the...Show moreAlmost all children with ASD show impaired language development, probably due to deficits in joint attention skills. This study examines the role of joint attention and parental sensitivity in the development of expressive and receptive language skills of children with AD and PDD. Sixty-nine children between 16 and 61 months of age and diagnosed with ASD were observed during joint attention tasks and parent-child interactions by using the ESCS and the EAS. Language development was measured with the Dutch versions of the Reynell, the Schlichting and the CDIs. An independent samples t-test show differences in all variables between children with AD and children with PDD. Hierarchical regression analyses show that according to children with PDD, parental sensitivity is the most important predictor of language production and language comprehension; joint attention doesn’t play any role. However, according to children with AD joint attention is a stronger predictor than parental sensitivity, with a more important role for reactive joint attention. Sensitivity predicts the joint attention level in this group. These results could provide handles for developing more specific interventions to foster language development of children with different types of ASD.Show less
In dit onderzoek waren 22 kinderen met ASS en 26 kinderen met een taalstoornis (gemiddelde leeftijd in maanden: 24,5, SD = 6,66) betrokken. De proefpersonen namen deel aan het Screening Onderzoek...Show moreIn dit onderzoek waren 22 kinderen met ASS en 26 kinderen met een taalstoornis (gemiddelde leeftijd in maanden: 24,5, SD = 6,66) betrokken. De proefpersonen namen deel aan het Screening Onderzoek Sociale Ontwikkeling (SOSO) in het UMC in Utrecht. Bij alle kinderen werd daar een screening naar de vroege kenmerken van autisme afgenomen en kinderen met een hoge score werden geïncludeerd (ESAT; Dietz, Swinkels, Van Daalen, Van Engeland & Buitelaar, 2006). Dit onderzoek was gericht op het onderzoeken van mogelijke verschillen in spelgedrag tussen kinderen met ASS en kinderen met een taalstoornis. Spelgedrag werd hiervoor gedefinieerd als de duur van het spelen, het soort speelgoed waarmee gespeeld werd en het spelniveau (manipulatief, relationeel, functioneel en symbolisch spelniveau). Spelobservaties zijn gedaan met een observatieschaal van Baranek et al. (2005). Uit dit onderzoek bleek dat kinderen met autisme meer met de bal en de auto (motorisch stimulerend speelgoed) speelden en kinderen met een taalstoornis meer een voorkeur hadden voor een boek en een puzzel. Uit deze resultaten blijkt dat verschillen al op jonge leeftijd te vinden zijn. Interventie zou dus al vroeg gestart kunnen worden om zo, de uit eerder onderzoeken gevonden achterstanden op spelniveau op latere leeftijd, te kunnen voorkomen.Show less
Introductie. Het verwerken van een autismespectrumstoornis diagnose van het kind kan bij ouders gevoelens van stress en verdriet met zich meebrengen. Het op een goede manier kunnen omgaan met de...Show moreIntroductie. Het verwerken van een autismespectrumstoornis diagnose van het kind kan bij ouders gevoelens van stress en verdriet met zich meebrengen. Het op een goede manier kunnen omgaan met de diagnose heeft een gunstige invloed op het welbevinden van ouder en kind. Het is van belang om meer zicht te krijgen op welke factoren een rol spelen bij verwerking. Het doel van dit onderzoek is dan ook om ouder- en kindfactoren te onderzoeken die mogelijk samenhangen met het verwerken van de diagnose. Daarnaast is ook het verloop van verwerking van de diagnose over de tijd heen onderzocht en het effect van hulpverlening hierop getoetst. Methode. In deze longitudinale studie werden 53 jongens en 6 meisjes met een autismespectrumstoornis geïncludeerd. Voor deze studie is bij ouders tweemaal een RDI (Reaction to Diagnosis Interview) afgenomen met een tussenperiode van een half jaar om zicht te krijgen op het verwerkingsproces van de diagnose autisme. De verandering in hoofd- en subclassificaties van verwerking werd onderzocht net als wat de invloed was van de geboden zorg op het verloop van de verwerking. Tevens zijn de verbanden tussen kindfactoren (ernst van het autisme, mentale retardatie) ouderfactoren (sensitiviteit, zelf detecteren van de problemen van het kind, dagelijkse opvoedzorgen) en verwerking onderzocht. Resultaten. Er is een verband gevonden tussen dagelijkse opvoedzorgen en verwerking. Er bleek geen relatie te zijn tussen de verwerking van de diagnose en de ernst van het autisme, eventuele mentale retardatie bij het kind, sensitiviteit van de ouder en het zelf detecteren van problemen bij het kind. Achtendertig ouders (± 64%) bleken een stabiele en verwerkte status te hebben op beide tijdsmetingen terwijl zeven ouders (±12%) een stabiele onverwerkte status hadden. Van de 38 ouders met een stabiele, verwerkte status bleek ongeveer de helft ook wat subclassificatie betreft stabiel. Tot slot werd er geen verschil gevonden voor de invloed van de interventies op het verloop van verwerking. Conclusie. De meeste ouders hebben de diagnose ASS bij het jonge kind verwerkt. Dit is een goede basis voor vroege interventie aan ouders en kinderen met ASS. De beperkingen en implicaties van het onderzoek zijn besproken.Show less