Building on recent scholarly work on anticolonialism in European metropoles, this thesis looks into the activists and initiatives that advanced an anticolonial agenda in the interwar Dutch...Show moreBuilding on recent scholarly work on anticolonialism in European metropoles, this thesis looks into the activists and initiatives that advanced an anticolonial agenda in the interwar Dutch metropole from 1927 to 1935. This thesis places its focus on three main groups: activists from the Netherlands, the Dutch colonies and other parts of the global South and turns towards initiatives like the World Congress against Imperialist War (1932) in Amsterdam. Devoting special attention to the Dutch branch of the League against Imperialism (the LAI-NL), this thesis seeks to carve out an hitherto understudied part of Dutch, colonial and global history.Show less
In deze bachelorscriptie wordt onderzoek gedaan naar de vermelding en behandeling van de Indonesische dekolonisatieoorlog in schoolboeken geschiedenis voor het voortgezet onderwijs. Een selectie...Show moreIn deze bachelorscriptie wordt onderzoek gedaan naar de vermelding en behandeling van de Indonesische dekolonisatieoorlog in schoolboeken geschiedenis voor het voortgezet onderwijs. Een selectie van 24 schoolboeken uit de periode 1950-2010 wordt nader bekeken om te bepalen welke ontwikkeling er valt waar te nemen op het gebied van terminologie, algehele inhoud en kwantitatieve omvang van de teksten. Drie deelperiodes bestaande uit de jaren 1950-1969, 1969-1987 en 1988-2010 worden ieder als deelvraag behandeld. Wat blijkt is dat de periode '50-'69 als periode van zwijgen kan worden bestempeld. De term 'oorlog' wordt vermeden, 'politionele actie' heeft de voorkeur. Dit verandert in de jaren ’70. Eufemismen en pro-Nederlandse terminologie worden steeds vaker vervangen door neutralere bewoordingen. Vanaf de jaren ’90 heeft de term ‘oorlog’ definitief de voorkeur en komen door Nederlandse troepen gepleegde oorlogsmisdaden ter sprake. Enkele opvallende verschillen komen eveneens naar voren. Allereerst op gebied van illustraties, die de leerling moeten helpen om de stof te begrijpen. In de eerste periode ontbreken deze volledig, terwijl in de laatste periode illustraties de bladzijdes domineren. Ten tweede is er een verschil tussen schoolniveaus, waarbij VWO-boeken veel uitvoeriger op de gebeurtenissen ingaan dan VMBO-lesmethodes. Ten slotte is er een significant verschil tussen boeken gespecifieerd voor de onderbouw en bovenbouw. Controverses zoals oorlogsmisdaden komen vaker en met meer pagina’s aan bod in lesmethodes gericht op de bovenbouw.Show less
Deze scriptie is gericht op de Indonesische dekolonisatieoorlog. In het onderzoek wordt toegewerkt naar een antwoord op de vraag in hoeverre de strijd in Kalimantan past in het beeld van de...Show moreDeze scriptie is gericht op de Indonesische dekolonisatieoorlog. In het onderzoek wordt toegewerkt naar een antwoord op de vraag in hoeverre de strijd in Kalimantan past in het beeld van de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog van 1945-1949 en hoe de ontstane verschillen en overeenkomsten te verklaren zijn. De oorlog in Kalimantan wordt vergeleken met de gebieden die de literatuur omtrent dit onderwerp domineren: Java en Sumatra. Zo is het mogelijk om te onderzoeken of de focus op Java en Sumatra en de bijbehorende invloed van deze eilanden op de beeldvorming van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd terecht zijn, of dat het accent van het onderzoek meer zou moeten liggen op regionale diversiteit. Behandeld worden de contrasterende Britse bezetting en Australische bezetting op respectievelijk Java en Sumatra en in Kalimantan, de terugkeer van het Nederlandse gezag in Kalimantan en de ontwikkelingen betreffende het verzet en het gezag. Tevens is er de benodigde aandacht voor de strijd en het (excessieve) geweldsgebruik van Indonesische en Nederlandse zijde.Show less
In the early 1740's the plantation colonies Essequebo and Demerary, owned by the Dutch West-India Company were opened up for foreign settlement. Mainly British planters took advantage of the...Show moreIn the early 1740's the plantation colonies Essequebo and Demerary, owned by the Dutch West-India Company were opened up for foreign settlement. Mainly British planters took advantage of the situation, and in the following 40 years they formed a significant presence in the colonies. During the Fourth Anglo-Dutch War the British temporarily took possession of the colonies, and the colonies would become permanently British in 1814. The thesis investigates the British-Dutch relations in Essequebo and Demerary, between 1740 and 1781. Why did British visitors come to the colonies, what was the status of British planters, did the British comply with Dutch regulations? How did the Dutch feel about the British? British traders frequently visited the colonies to buy rum and molasses, British privateers hunted for visiting American ships. The status of British planters did not differ significantly from the status of Dutch planters, although they were banned from some administrative positions. The British generally abided by Dutch laws, except the prohibition of buying slaves from none-Dutch slavers. Large amounts of slaves were bought from British slavers, severely annoying the WIC directors, who were otherwise pleased with the British planters because they helped the colonies grow.Show less
Het Deense eiland St. Thomas was gedurende het einde van de achttiende eeuw een belangrijk handelscentrum in het Caribische gebied. Al halverwege de zestiende eeuw ontstonden er opvallende ...Show moreHet Deense eiland St. Thomas was gedurende het einde van de achttiende eeuw een belangrijk handelscentrum in het Caribische gebied. Al halverwege de zestiende eeuw ontstonden er opvallende 'Nederlandse' connecties met dit eiland, dankzij een vroege Nederlandse vestiging. Zo werd er gedurende de achttiende eeuw een op het Nederlands gebaseerde creoolse taal gesproken: het Negerhollands. Daarnaast was het eiland gedurende deze eeuw meer 'Hollands' in karakter dan Deens. De ontwikkelingen van de Nederlandse connecties met het Deense eiland St. Thomas zijn echter tot op heden in de literatuur vrijwel onderbelicht gebleven. Deze scriptie gaat in op een aantal connecties tussen enerzijds de Republiek, St. Eustatius en Curacao en anderzijds St. Thomas. Ten eerste bestond er tussen de Republiek en St. Thomas een financiële connectie, in de vorm van plantageleningen, en een bestuurlijke connectie met de Nederlandse Hervormde Kerk op het eiland. Ten tweede waren er tussen de Nederlandse eilanden - St. Eustatius en Curaçao - en St. Thomas handels- en migratieconnecties. De terugval van de internationale positie van de Republiek in de achttiende eeuw zorgde ervoor dat de betrekkingen met dit eiland afnamen, terwijl de bloei van de handel op het eiland er juist voor zorgde dat er veel Nederlandse kleurlngen naar het eiland toetrokken.Show less
De scriptie behandelt een onrustige periode op het eiland Curaçao, eind achttiende/begin negentiende eeuw. Terwijl in Nederland de patriotten met hulp van de Fransen de macht hebben gegrepen, is...Show moreDe scriptie behandelt een onrustige periode op het eiland Curaçao, eind achttiende/begin negentiende eeuw. Terwijl in Nederland de patriotten met hulp van de Fransen de macht hebben gegrepen, is het op het eiland Curaçao ook onrustig. Onder andere onder invloed van een revolutie op Haïti vindt ook op Curaçao in 1795 een slavenopstand plaats, die met geweld wordt onderdrukt. Vanaf 1796 tot pakweg 1800 wordt het onder de blanke bevolking eveneens onrustig en is er sprake van een revolutionaire beweging/periode waarin de gematigde patriotten de macht grijpen. Deze revolutie wordt deels ingegeven door revolutionaire (verlichtings)ideeën uit Europa, maar ook veroorzaakt door het wegvallen van de handel op het eiland en het verminderen van de macht van het moederland in de regio. Rode draad in de scriptie vormt de persoon Albert Kikkert. Sommige historici noemen Kikkert een typische windvaan, iemand die met alle winden meewaait. Eind achttiende eeuw is hij bijvoorbeeld een patriot in 'hart en nieren' en een tegenstander van stadhouder Willem V, maar hij zal zich later opwerken tot de eerste gouverneur-generaal van Curaçao onder koning Willem I. De geschiedschrijving is niet positief over het functioneren van Kikkert, hij werd bijvoorbeeld na drie jaar al ontslagen. Maar deze scriptie werpt ook een ander licht op deze gouverneur en de problemen waarvoor hij (bestuurlijk) gesteld werd zo direct na de Franse tijd. Kikkert kwam op Curaçao terecht in een bestuurlijk vacuüm en hoefde op uitgebreide ondersteuning uit Den Haag niet te rekenen. Zeker in een periode waarin de handel op het eiland niet op gang wilde komen en het in een van de belangrijke afzetgebieden, Zuid-Amerika, inmiddels ook tot een revolutie was gekomen onder leiding van Simón Bolívar.Show less