Background: Several studies have shown that problems in the executive functions (EF) underlie social deficits in Autism Spectrum Disorder (ASD). The 'Socio-cognitive integration of abilities model’...Show moreBackground: Several studies have shown that problems in the executive functions (EF) underlie social deficits in Autism Spectrum Disorder (ASD). The 'Socio-cognitive integration of abilities model’ has shown that there is an interaction between cognitive functions and the factors which influence social behaviour. Aim: This research focuses on the predictive value of executive functions (inhibition, cognitive flexibility and working memory) and receptive language on the social behaviour of typically developing young children. Method: 38 children between 3 and 6 years (M = 4.2, SD = .99) of age participated in this study. In a quantitative study the results of the receptive language test and questionnaires about social deficits and executive functioning were analysed. The ‘Peabody Picture Vocabulary Test-III-NL’ was used to assess receptive language and parent-report questionnaire measures ‘Social Responsiveness Scale’ and ‘Behavior Rating Inventory of Executive Functions Preschool version’ were used to assess social problems and executive functions, respectively. Results: This study shows that receptive language and executive functions (subtests: inhibition, working memory and cognitive flexibility) were related to social problems. Higher levels of problems in working memory and cognitive flexibility were associated with more social problems. However, higher levels of problems in inhibition were related to less social problems. Higher levels of receptive language were related to less social problems. Discussion: Results and suggestions for future research are discussed.Show less
Achtergrond: De Executive Dysfunction theory gaat ervan uit dat problemen met executieve functies de verklaring zijn voor de problemen die mensen met Autisme Spectrum Stoornis (ASS) ervaren op het...Show moreAchtergrond: De Executive Dysfunction theory gaat ervan uit dat problemen met executieve functies de verklaring zijn voor de problemen die mensen met Autisme Spectrum Stoornis (ASS) ervaren op het gebied van sociale communicatie en interactie. Dit is veelvoudig onderzocht, maar nog niet bij jonge kinderen met ASS. Doel: In hoeverre zijn executieve functies en sociale vaardigheden aan elkaar gerelateerd bij kinderen met weinig en veel autisme kenmerken in de leeftijdscategorie van 3,5 tot 6,5 jaar? Daarnaast, in hoeverre is er samenhang van cognitieve flexibiliteit, werkgeheugen en inhibitie met sociale vaardigheden? Methode: De steekproef bestond uit 41 kinderen (M = 4.65 jaar, SD = .91 jaar). Er waren twee groepen; 19 kinderen met weinig autisme kenmerken en 22 met veel autisme kenmerken. Gehele groep bestond voornamelijk uit jongens, namelijk 35 jongens tegenover 6 meisjes. De executieve functies cognitieve flexibiliteit, werkgeheugen en inhibitie werden gemeten met de BRIEF-P. Sociale vaardigheden werden gemeten met de SSRS, die ingevuld werd door de leerkracht. Resultaten: Kinderen met veel autisme kenmerken scoorden significant hoger op cognitieve flexibiliteit, werkgeheugen en inhibitie dan kinderen met weinig autisme kenmerken, p < .001 bij alle drie. Dit betekent dat ze hier meer problemen mee ervaren. Score op sociale vaardigheden significant lager bij kinderen met veel autisme kenmerken, p < .001. Dit betekent dat ze minder goede sociale vaardigheden hebben dan de kinderen met weinig autisme kenmerken. Over de gehele steekproef gemeten zijn er negatieve verbanden gevonden tussen sociale vaardigheden en de drie kernfuncties. Meer problemen met cognitieve flexibiliteit, werkgeheugen en inhibitie gaan samen met minder goede sociale vaardigheden. In dit verband is alleen werkgeheugen een significant negatieve voorspeller van sociale vaardigheden. Conclusie: De Executive Dysfunction theory wordt bevestigd in deze jonge steekproef. Interventies dienen zich op jonge leeftijd te richten op werkgeheugen.Show less
Achtergrond: Uit onderzoek blijkt dat het executief functioneren en de taalvaardigheden zijn aangedaan bij kinderen met Autisme Spectrum Stoornis (ASS; Kercood, Grskovic, Banda, & Begeske, 2014...Show moreAchtergrond: Uit onderzoek blijkt dat het executief functioneren en de taalvaardigheden zijn aangedaan bij kinderen met Autisme Spectrum Stoornis (ASS; Kercood, Grskovic, Banda, & Begeske, 2014; Lord & Paul, 1997). Er is nog nauwelijks onderzoek gedaan naar executief functioneren en taalvaardigheden bij jonge kinderen met ASS kenmerken. Doel: In dit onderzoek is onderzocht in hoeverre executief functioneren (inhibitie, werkgeheugen en cognitieve flexibiliteit) en taalvaardigheden (taalpragmatiek en taalbegrip) gerelateerd zijn aan ASS kenmerken bij kinderen tussen de 3,5 en 6,5 jaar oud. Er werd verwacht dat meer problemen met executief functioneren en taalvaardigheden gepaard zouden gaan met meer ASS kenmerken. Methode: Ouders vulden vragenlijsten (BRIEF-P, SRS en CCC-2-NL) in over het executief functioneren en de taalvaardigheden van het kind. Op de data die hieruit kwam zijn Pearson correlaties en multipele enter regressies uitgevoerd. Resultaten: Er bleken positieve correlaties te zijn tussen inhibitie en ASS kenmerken (r = .71, p < .001), werkgeheugen en ASS kenmerken (r = .72, p < .001), cognitieve flexibiliteit en ASS kenmerken (r = .66, p < .001), taalpragmatiek en ASS kenmerken (r = .78, p < .001) en taalbegrip en ASS kenmerken (r = .49, p = .004). Na het uitvoeren van de regressieanalyse bleek dat inhibitie (β = .70, p < .001) en taalpragmatiek (β = .78, p < .001) de enige voorspellers zijn voor ASS kenmerken. Conclusie: Wanneer er meer problemen zijn met inhibitie en taalpragmatiek, zijn er meer ASS kenmerken aanwezig bij het kind. De resultaten zijn mogelijk te verklaren door de Executive Dysfunctie Theory (Hill, 2004a), de centrale coherentietheorie (Frith & Happé, 1994) en de Theory of Mind (Baron-Cohen, Tager-Flusberg, & Cohen, 2000). Meer onderzoek is nodig om deze resultaten volledig te verklaren.Show less