Neo-Palladianism in the United Kingdom followed a clear formula when it was first introduced in the 1720s: small and compact villas, a central portico and references to the Villa Emo or La Rotonda....Show moreNeo-Palladianism in the United Kingdom followed a clear formula when it was first introduced in the 1720s: small and compact villas, a central portico and references to the Villa Emo or La Rotonda. This concept changed significantly till the 1750s: wings were added, the complexes became wider and references became more diverse. The early 18th century was also a time of change for the political and social situation in the United Kingdom. The Hanoverians took over the throne from the Stuarts in 1714 and the Whigs governed the country for almost three decades. At the same time the world had become more global thanks to colonization and Britain was constantly in conflict with continental Europe. This meant that the collective identity of the British elite had to be newly created. This thesis discusses how Neo-Palladian country houses on the English countryside were used to create this new collective identity of the British elite in the 1750s?Show less
In deze thesis wordt de ontwikkeling van de Italiaanse plattelandsvilla onder Medici invloed uiteengezet. Dat gebeurt door middel van een studie naar de sociale, politieke en economische context...Show moreIn deze thesis wordt de ontwikkeling van de Italiaanse plattelandsvilla onder Medici invloed uiteengezet. Dat gebeurt door middel van een studie naar de sociale, politieke en economische context waarin de Italiaanse villa op het Florentijnse platteland ontstond en transformeerde. Na de beschrijving van die context wordt de praktijk geanalyseerd met behulp van drie casussen; de villa's van Petraia, Poggio a Caiano en Poggio Imperiale. Hierbij wordt uitvoerig gebruik gemaakt van literatuurstudie, analyse van archiefmateriaal evenals veld- en bouwkundige analyses.Show less
Tiny Houses en Microwoningen lijken erg veel op elkaar. Toch zijn er duidelijke verschillen te herkennen. Dit onderzoek definieert de twee stromingen en brengt de verschillen en overeenkomsten...Show moreTiny Houses en Microwoningen lijken erg veel op elkaar. Toch zijn er duidelijke verschillen te herkennen. Dit onderzoek definieert de twee stromingen en brengt de verschillen en overeenkomsten duidelijk in kaart.Show less
Nicolaus Cruquius' (1678-1754) first use of an abstract line graph should not be regarded as an isolated occurrence, but should be considered in the context of contemporary developments and...Show moreNicolaus Cruquius' (1678-1754) first use of an abstract line graph should not be regarded as an isolated occurrence, but should be considered in the context of contemporary developments and occupations and disciplines that Cruquius was affiliated with. Acknowledging the influence of non-human actors, in line with actor-network theory, appears to be crucial for creating an in depth understanding. Willem Jacob 's Gravesande's (1688-1742) simultaneous arrival with Cruquius at Leiden University and his propagation of Newtonian ideas by means of demonstrative experiments, spurred Cruquius to relate shape to measurement. Besides, 's Gravesande might be assumed to have taught Cruquius about recent developments in the area of Newtonian mathematics. Education on Newton’s differential methods exposed Cruquius to images strongly resembling line graphs in their appearance as well as their meaning. His father's, and later his own, occupation as examiner of navigators of the EIC, made him aware of the pragmatic need for continuity in data as well as for attractive and easily understandable ways of presenting this data. Moreover, it emphasized the importance of synthesizing different strands of information. Both practices of navigation and water management called for mapping the motions of celestial bodies. The assumed continuous movements of these bodies resulted in Cruquius naturally connecting his measured points. Moreover, the necessary translation from a movement on the apparent inside of a sphere to a two-dimensional plane caused a certain level of abstraction. Cruquius' intellectual contact with Luigi Ferdinando Marsigli (1658-1730), and his introduction to the idea of an isobath, further prompted him to think of connecting measurements. In general, being a cartographer made him familiar with estimating and filling in gaps. More specifically, being a cartographer occupied with mapping water levels caused Cruquius to get used to visualizing that what is not directly visibly but is assumed to be continuous. The resulting profiles might well be considered a gateway to his abstract line graph.Show less
De theoretische voedingsbodem die de ontwikkeling van koepelarchitectuur in de vroegmoderne Nederlanden heeft gestimuleerd. Daarnaast wordt de praktische ontwikkeling van de koepelconstructies...Show moreDe theoretische voedingsbodem die de ontwikkeling van koepelarchitectuur in de vroegmoderne Nederlanden heeft gestimuleerd. Daarnaast wordt de praktische ontwikkeling van de koepelconstructies geanalyseerd.Show less
In deze scriptie is de vraag onderzocht hoe Sir Edwin Lutyens en Le Corbusier zijn omgegaan met hun ontwerpopdracht voor een nieuwe stad en in het bijzonder de door hun ontworpen gezichtsbepalende...Show moreIn deze scriptie is de vraag onderzocht hoe Sir Edwin Lutyens en Le Corbusier zijn omgegaan met hun ontwerpopdracht voor een nieuwe stad en in het bijzonder de door hun ontworpen gezichtsbepalende gebouwen in India. Hierbij is met name gekeken hoe zij de lokale Indiase architectuur hebben weten te gebruiken en hebben kunnen transformeren op een zodanig wijze dat zij een nieuwe beeldtaal wisten te formuleren die tot op de dag van vandaag weerklank vindt.Show less
Architectuur is, meer dan elk ander cultureel medium, een uitdrukking van haar tijd. Aangezien duurzame ontwikkeling en duurzaam design naar voren zijn gekomen als een niet te stuiten fenomeen in...Show moreArchitectuur is, meer dan elk ander cultureel medium, een uitdrukking van haar tijd. Aangezien duurzame ontwikkeling en duurzaam design naar voren zijn gekomen als een niet te stuiten fenomeen in de architectuur van onze tijd, zowel in de maatschappij als in de politiek, is het belangrijk om de veranderingen die hebben plaatsgevonden in het architecturale werkgebied te onderzoeken. In dit onderzoek zal allereerst worden besproken wat de termen “ecologisch”, “duurzaam” en “groen” betekenen in de architectuur. Naar aanleiding van deze duurzame ontwikkeling zal worden besproken wat de rol van architecten is in dit fenomeen en hoe zij kunnen bijdragen aan een groenere toekomst. Voor dit onderzoek heb ik besloten om de architectuur en visies van de zogenaamde “stararchitects” te analyseren, omdat zij dé grote spelers zijn in de huidige architectuurwereld. Naast sterarchitecten zal ik ook een aantal wat minder bekende, maar zeker niet minder belangrijke architecten bespreken. We zullen zien dat deze groep architecten de basis heeft gelegd voor het verkennen van grootschalige milieuvriendelijke bouwtechnieken. Tot slot zal worden geanalyseerd of er sprake is van een bepaalde esthetiek binnen de concepten ‘ecologisch’ en ‘duurzaam’.Show less
Aan het begin van de zeventiende eeuw was Karel van Mander III werkzaam als schilder aan het Deense hof in Kopenhagen. Hier kreeg hij in 1635 financiële steun van koning Christiaan IV om naar...Show moreAan het begin van de zeventiende eeuw was Karel van Mander III werkzaam als schilder aan het Deense hof in Kopenhagen. Hier kreeg hij in 1635 financiële steun van koning Christiaan IV om naar Italië toe te reizen. Op weg naar Rome zou hij een tussenstop gemaakt hebben in de Republiek. Hier zou hij in het atelier van Rembrandt zijn geweest, waar hij diens Ontvoering van Ganymedes zag. Naar dit werk zou Van Mander III zijn versie van Ganymedes geschilderd hebben. Het schilderij is verloren gegaan, maar is wel bekend van een prent van Albert Haelwegh. Tevens is het werk terug te zien op de schoorsteenmantel in het Galant gezelschap van Pieter de Hoogh in Lissabon. Het is interessant om te bekijken hoe Van Mander III Rembrandt heeft willen overtreffen door een schilderij te creëren met een gelijksoortige uitwerking van het Ganymedes-thema. Om dit te onderbouwen wordt naar verschillende punten gekeken: Waarom was het Ganymedes-motief in de zestiende en zeventiende eeuw zo populair? Hoe werd Ganymedes thema uitgebeeld tot aan de zeventiende eeuw? Uit welke schriftelijke bronnen komt het verhaal en wat zegt Karel van Mander I precies over dit onderwerp in zijn Schilder-boeck? Het essay wordt afgesloten met een korte vergelijking tussen Rembrandt en Van Mander III aangaande het Ganymedes-thema. Hieruit zal de conclusie worden getrokken op wat voor manier Van Mander III de aemulatio is aangegaan met Rembrandt. Het Ganymedes-thema is vooral in de zestiende eeuw populair in de zestiende eeuw in Italië, waarbij de versie uit 1551 van Michelangelo misschien wel de bekendste is. In de Noordelijke Nederlanden komt het thema in de zestiende en zeventiende eeuw maar incidenteel voor. Pas na de Beeldenstorm ontstond een interesse naar dergelijke historische en mythologische voorstellingen. De mythe van Ganymedes heeft drie verschillende klassieken bronnen: Homerus, Vergilius en Ovidius. Homerus schrijft in de Ilias over Ganymedes als een ideale schoonheid. Ganymedes werd, nadat Jupiter geobsedeerd raakte door het uiterlijk van de jongeman, vervoerd van het aardse bestaan naar het hemelse koninkrijk vervoerd. Over een adelaar wordt nog niet gesproken. In de Aeneïs door Vergilius wordt Ganymedes neergezet als koningskind, dat zich verzet tegen zijn ontvoering. Vergilius biedt een dramatisch scenario, waarbij jankende honden en schrikbarende personages een rol spelen. Daarbij schrijft Vergilius dat de vogel slechts in opdracht handelt van Jupiter. De roofvogel is dus niet de veranderende gedaante van Jupiter. Vooral Ovidius is van belang geweest in de Italiaanse renaissance. In de Metamorphosen verandert Jupiter zichzelf in een adelaar om de jonge Ganymedes te ontvoeren. Daarbij wordt Ganymedes neergezet als archetype voor de ideale, jeugdige schoonheid. Het Ganymedes-thema heeft een aantal betekenissen. Allereerst kan de voorstelling de winter, de regen of het sterrenbeeld Waterman uitdrukken. Daarnaast kan het thema een representatie zijn van homoseksualiteit. Ten derde kan Ganymedes een Christelijke betekenis dragen, waarbij de onschuldige ziel naar de hemel stijgt. Pas in 1435 wordt door Alberti in De Pictura voor het eerst beschreven hoe Ganymedes uitgebeeld moet worden. Ganymedes moet geïdealiseerd worden met gladde wenkbrauwen en mooie zachte dijen. Van Mander I schrijft niet veel over het voorkomen van Ganymedes in het Schilder-boeck: “So schoon dat hij weerdigh was den schenker Iuppiter te wesen.” Er wordt vooral de nadruk gelegd op de reine ziel van Ganymedes: “Op Ganymedes wordt verstaen de menschlijcke siele de ghene die alderweinichst met de lichaemlijcke onreinicheden der quade lust en is beblecht: dese wort van gode beccozen en tot hem ghetrocken.” Wel wordt beschreven dat Jupiter zichzelf verandert in een adelaar. In de literaire bronnen wordt dus niet verwezen naar Ganymedes als kind. Om te kunnen onderbouwen op wat voor manier Van Mander III de wedijver is aangegaan met Rembrandt, volgt een korte vergelijking tussen de werken. In het achterhoofd moet worden gehouden dat het schilderij van Rembrandt vergeleken wordt met een prent van Haelwegh naar Van Mander III. Omdat het om twee werken gaat van verschillend materiaalgebruik, is de vergelijking voornamelijk gebaseerd op vormgeving en inhoud. Allereerst moet gemeld worden dat de vogel in beide werken een steenarend voorstelt. Een verschil dat vervolgens direct opvalt, is dat de Ganymedes in het schilderij van Rembrandt vastgehouden wordt met de snavel van het roofdier. In de uitbeelding van Van Mander III wordt het kind vastgehouden met zijn poten. De steenarend vangt zijn prooi nooit met zijn snavel, maar met zijn poten. Daarbij heeft deze vogel in de voorstelling van Rembrandt te korte vleugels. De vogel van Karel van Mander III sluit dichter aan de realiteit dan het dier van Rembrandt. Door de grotere vleugels en de krachtige klauwen van de vogel liet Van Mander III het kind van de grond afkomen. Iets wat in het schilderij van Rembrandt minder goed lijkt te lukken. Verder kijkend naar de details van de twee voorstellingen, valt op dat de Ganymedes in het werk van Rembrandt meerdere kersen vast houdt. Van Mander III schildert daarentegen de jongen met een rond stuk fruit in zijn hand. Daarbij urineert het huilende kind van Van Mander III niet, maar de Ganymedes in de uitbeelding van Rembrandt wel. Eerder was te lezen dat het iconologisch programma van het schilderij van Rembrandt zeer discutabel is. De vraag die open blijft, is waar de Ganymedes nu precies symbool voor zou hebben kunnen staan. Dat Van Mander III daarom bewust kiest voor een duidelijke symboliek van de appel en het kind, laat zijn kennis zien over de ideeën over het christendom. Ook maakt Van Mander III een veel duidelijke verwijzing naar het Ganymedes verhaal door bovenaan de maaltijd van de goden uit te beelden. Om de conclusie te trekken op wat voor manier er sprake is geweest van aemulatio tussen Van Mander III en Rembrandt, moeten we ons realiseren hoe de zeventiende eeuwer tegen aemlutatio aankeek. In het leerproces van de schilder was het geoorloofd om onderwerpen en motieven te ontlenen van andere schilders, vooral tussen de meester en zijn leerling. Van Mander III heeft waarschijnlijk geen les gehad van Rembrandt. Toch schildert Van Mander III een gelijksoortig schilderij, waarin het opvallend is dat zijn schilderij dichter bij natuur staat. Van Mander III weet een meer natuurgetrouwe uitbeelding van de adelaar en het kind neer te zetten. Zijn variant op de Ganymedes sluit nauwer aan bij de mythologie en de christelijke iconologie. Naar mijn mening heeft Van Mander III dus Rembrandt overtroffen door middel van zijn kennis over iconologie en anatomie. Werner bevestigt mijn idee dat Van Mander III Rembrandt heeft overtroffen door zijn lofdicht over het kunstwerk.Show less