Deze studie richt zich op het debat over de aard van conceptuele representaties in het semantische geheugen. Amodale theorieën, uitgaand van amodale symbolen, zijn vrijwel alleen in staat...Show moreDeze studie richt zich op het debat over de aard van conceptuele representaties in het semantische geheugen. Amodale theorieën, uitgaand van amodale symbolen, zijn vrijwel alleen in staat theoretisch bewijs te leveren. Grounded theorieën, uitgaand van o.a. modaalspecifieke representaties, hebben moeite abstracties te verklaren. De distributed-plus-hub theorie van Patterson et al. (2007) daarentegen, is een hybride theorie uitgaand van modaalspecifieke representaties in combinatie met een amodale hub. Ervan uitgaande dat de anterior temporal lobe de locatie van de hub is voorspelt de theorie dat er een dominantie is voor het verwerken van vormen. Het doel van het onderzoek is om deze voorspelling te testen. Hiervoor is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: Heeft vormincongruentie een grotere impact op reactietijd en accuratesse dan kleurincongruentie? Om een antwoord hierop te kunnen geven is een experiment uitgevoerd. Participanten werden dierachtige stimuli waar zij nog geen ervaring mee hadden gehad, genaamd Fribbles, met de eigenschappen vorm, kleur en geluid aangeleerd. Vervolgens werden zij blootgesteld aan incongruenties van deze eigenschappen. Er werd verwacht dat een incongruentie van vorm zou zorgen voor een grotere impact op reactietijd en accuratesse dan een incongruentie van kleur. De resultaten lieten een significant effect zien van modaliteit en congruentie op accuratesse. Zoals werd verwacht heeft vormincongruentie een grotere impact op accuratesse dan kleurincongruentie. Voor reactietijd werd alleen een significant effect gevonden van congruentie. De door uitval te kleine steekproef heeft mogelijk geleid tot een type II-fout. Vervolgonderzoek moet worden afgenomen om een modaliteiteffect op reactietijd aan te kunnen tonen.Show less