In deze studie zijn een aantal executieve functies (EF) getest van 137 normaalbegaafde (NB) en 54 hoogbegaafde (HB) kinderen. Specifiek zijn de hot en cool inhibitiecontrole onderzocht met een...Show moreIn deze studie zijn een aantal executieve functies (EF) getest van 137 normaalbegaafde (NB) en 54 hoogbegaafde (HB) kinderen. Specifiek zijn de hot en cool inhibitiecontrole onderzocht met een gecomputeriseerd test batterij (Amsterdamse Neuropsychologische Taken). Hiervan zijn de Delay Frustration (DF) taak en de Shifting Attentional Set-Visual (SSV) taak afgenomen. De Social Skills Rating System (SSRS) is ingevuld door ouders en de zelfcontroleschaal van deze vragenlijst is geanalyseerd. Univariate variantieanalyses zijn uitgevoerd om het verschil in hot en cool inhibitiecontrole en zelfcontrole te meten tussen NB en HB kinderen. Partiële correlaties zijn gedaan om de samenhang tussen hot en cool inhibitiecontrole en zelfcontrole te meten. HB kinderen drukten significant vaker dan NB kinderen op de knop bij de DF taak. Geen verschil is gevonden in de duur van de drukknopresponsen. Op de zelfcontroleschaal scoorden HB kinderen significant lager dan de NB kinderen. HB kinderen reageren sneller op de cool inhibitie taak en maken, met name wanneer prepotent responsen geïnhibeerd moeten, worden minder fouten dan NB kinderen. De conclusie is dat HB een betere cool inhibitiecontrole, een zwakkere hot inhibitiecontrole en tevens lagere zelfcontrole hebben dan NB kinderen.Show less
The aim of this study was to investigate whether cognitive factors, aspects of personality and social factors were associated with reactive and proactive aggression and the influence of these...Show moreThe aim of this study was to investigate whether cognitive factors, aspects of personality and social factors were associated with reactive and proactive aggression and the influence of these factors on the two types of aggression in young adults between 12 – 17 years of age (n =84, M = 13.5, SD = .919). The studied variables were Behavioral Regulation and Metacognition, Sensitivity to Punishment, Reward responsiveness, Impulsivity/fun-seeking and Drive, Callous-unemotional traits and Social skills. The instruments used were ‘Reactive-Proactive Aggression Questionnaire’ (RPQ), ‘Behavior Rating Inventory of Executive Function’ (BRIEF), ‘Sensitivity to Punishment and Sensitivity to Reward Questionnaire’ (SPSRQ), ‘Inventory of Callous-Unemotional Traits’ (ICU) and ‘Social Skills Rating System’ (SSRS). The questionnaires were distributed among participating adolescents and their parents with the help of schools. In the current study Behavioral Regulation, Impulsivity/fun-seeking, Drive and Callous-unemotional traits were associated with Reactive aggression, although these did not remain significant predictors in regression analyses when proactive aggression and callous-unemotional traits were included. Proactive aggression was associated with Drive and Callous-unemotional traits. Reactive aggression and Callous-unemotional traits were the only significant predictors of proactive aggression in regression analysis, with Callous-unemotional traits as the strongest predictor.Show less
De aanleiding voor dit onderzoek is het feit dat hoogbegaafde kinderen in het huidige onderwijs vaak niet tot hun recht komen. Een hoge intelligentie gaat geregeld hand in hand met de vaak...Show moreDe aanleiding voor dit onderzoek is het feit dat hoogbegaafde kinderen in het huidige onderwijs vaak niet tot hun recht komen. Een hoge intelligentie gaat geregeld hand in hand met de vaak onterechte assumptie dat andere vaardigheden evenredig ontwikkeld zijn. Hierdoor ontstaan irreële verwachtingspatronen en worden niet passende eisen gesteld aan deze kinderen. Zo ook geldt dit voor executieve functies, met alle gevolgen van dien. In dit onderzoek wordt één van de belangrijkste executieve functies, inhibitie, onder de loep genomen. Onderzocht wordt of de inhiberende vaardigheden van hoogbegaafde en normaal begaafde kinderen verschillen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen hot en cool inhibitie en inhibitie in alledaagse situaties. In totaal participeerden 192 kinderen, waarvan 137 normaal begaafd en 55 hoogbegaafd. Oudervragenlijsten, een vragenlijst voor zelfrapportage en een vijftal computertaken zijn afgenomen om de executieve functies in kaart te brengen. Na analyse bleek er geen verschil in zowel hot inhiberende vaardigheden als inhibitie in alledaagse situaties te zijn tussen normaal begaafde en hoogbegaafde kinderen. Bij cool inhibitie kwam wel een significant verschil naar voren tussen de twee groepen. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen het inhiberend vermogen van normaal begaafde en hoogbegaafde kinderen, maar enkel wanneer het contextloze situaties betreft waarbij geen emoties betrokken zijn. Het resultaat is echter niet eenduidig; als een beroep gedaan wordt op het inhiberend vermogen zijn hoogbegaafde kinderen sneller dan normaalbegaafde kinderen, maar ze zijn daarbij wel iets minder nauwkeurig. In contextrijke situaties, zoals bij hot inhibitie en alledaagse situaties, zijn normaal begaafde en hoogbegaafde kinderen gelijk.Show less