Naar aanleiding van onderzoek van bachelorstudenten naar welbevinden en de pijlers op J en de vraag naar de mate van autonomie-ondersteuning op J, is onderzocht of de punten op de...Show moreNaar aanleiding van onderzoek van bachelorstudenten naar welbevinden en de pijlers op J en de vraag naar de mate van autonomie-ondersteuning op J, is onderzocht of de punten op de eigenaarschapsposter van J, J-leerlingen helpt om een gevoel van autonomie te ervaren en in hoeverre hier bij J-leerlingen behoefte aan is. Om antwoord te geven op deze vraag namen er 18 leerlingen uit groep vijf, zes en zeven van J deel aan drie focusgroepen waarvan elke groep vijf tot zeven deelnemers bevatte. Deze data zijn getranscribeerd en open en axiaal gecodeerd. Uit dit onderzoek is gebleken dat er bij J-leerlingen vooral behoefte is aan instructionele taal en het maken van eigen keuzes. De punten ‘Ik weet wat ik leer en waar ik op let’, ‘Ik weet wat ik doe als ik vastloop’ en ‘Ik ben actief betrokken bij mijn leerproces’ van de eigenaarschapsposter lijken bij te dragen aan de autonomie-ondersteuning op J. Nader onderzoek moet uitwijzen op welke manieren J autonomie nog meer ondersteunt en in hoeverre J-leerlingen het maken van eigen keuzes aankunnen.Show less
Dit adviesrapport is opgesteld naar aanleiding van de vraag van de opdrachtgever, tevens de oprichter van De Noordwijkse Methode, Frum van Egmond. De opdrachtgever was benieuwd op welke manier De...Show moreDit adviesrapport is opgesteld naar aanleiding van de vraag van de opdrachtgever, tevens de oprichter van De Noordwijkse Methode, Frum van Egmond. De opdrachtgever was benieuwd op welke manier De Noordwijkse Methode geoptimaliseerd kan worden om de leermotivatie van leerlingen van groep 1 tot en met 3 te verhogen. Bij de ontwikkeling van De Noordwijkse Methode heeft de opdrachtgever gebruikgemaakt van de Zelfdeterminatietheorie (ZDT). De ZDT staat bekend als één van de bekendste motivatietheorieën uit de psychologie. De opdrachtgever heeft aangegeven dat het onduidelijk is in hoeverre leerkrachten op de hoogte zijn hoe de ZDT verwerkt is in De Noordwijkse Methode en in hoeverre zij die gebruiken in hun lessen. Daarom is het doel van dit onderzoek om De Noordwijkse Methode met de ZDT te vergelijken en het verband te onderzoeken tussen het ‘lesgeef-enthousiasme’ en ‘de perceptie van leerkrachten op het toepassen van de ZDT-elementen' in de lessen. Hierbij is gekeken naar lesgeef-enthousiasme, omdat dit net als de ZDT leermotivatie bevordert (Deci et al., 1981; Patrick et al., 2000; Reeve et al., 2004; Tsai et al., 2008). Hierbij is specifiek gekeken naar de onderbouw van De Noordwijkse Methode: groep 1 tot en met 3. Om deze twee hoofdvragen te kunnen beantwoorden is allereerst een deskonderzoek uitgevoerd waarin de elementen van de ZDT zijn vergeleken met de aangeleverde documenten vanuit de opdrachtgever. Daarnaast is een correlationeel onderzoek uitgevoerd waarbij een vragenlijst is afgenomen bij leerkrachten van De Noordwijkse Methode. Bij de vragenlijst is specifiek gekeken naar ‘de perceptie van leerkrachten op het toepassen van de ZDT’ en naar het’ lesgeef-enthousiasme’ Uit het deskonderzoek is gebleken dat niet alle drie de basisbehoeftes van De Noordwijkse Methode in gelijke mate voorkomen in de aangeleverde documenten. Daarnaast is uit het correlationele onderzoek een niet significant resultaat gekomen, waardoor geen sterke samenhang is gevonden tussen ‘de perceptie van leerkrachten op het toepassen van de ZDT’ en het’ lesgeef-enthousiasme’. Ten gevolge van dit onderzoek zijn concrete adviezen ontstaan voor de opdrachtgever met betrekking tot het optimaliseren van De Noordwijkse Methode op het gebied van motivatie van de leerlingen.Show less
Dit adviesrapport is geschreven naar aanleiding van de wens van De Noordwijkse Methode, een methode voor de invulling van basisonderwijs, om onderzoek te doen naar leermotivatie. Op basis van deze...Show moreDit adviesrapport is geschreven naar aanleiding van de wens van De Noordwijkse Methode, een methode voor de invulling van basisonderwijs, om onderzoek te doen naar leermotivatie. Op basis van deze wens is een onderzoek ontwikkeld met als doel het vergelijken van De Noordwijkse Methode met de Zelfdeterminatietheorie en vast te stellen of er een verband is tussen lesgeef-enthousiasme en het toepassen van elementen uit De Noordwijkse Methode die aansluiten bij de Zelfdeterminatietheorie. Hierbij is specifiek gekeken naar de midden- en bovenbouw: groep 4 tot en met 8. Om antwoord te kunnen geven op deze vragen is middels een deskonderzoek onderzocht in hoeverre De Noordwijkse Methode de drie basisbehoeften van de Zelfdeterminatietheorie stimuleert. Ook is een vragenlijst afgenomen onder docenten van De Noordwijkse Methode. In deze vragenlijst werden de constructen lesgeef-enthousiasme en toepassing van de motivatie elementen gemeten. Uit de resultaten van het deskonderzoek bleek dat de talentontwikkeling, vakaterliers, inzet van leerdoelen, schoolstructuur, koppeling van de belevingswereld, persoonlijke ontwikkeling en het klas -en schoolklimaat een of meerdere basisbehoeften uit de ZDT stimuleren. Het correlationeel onderzoek toonde aan dat de aangepaste vragenlijst een hoge interne betrouwbaarheid had en dat er geen sprake was van nesting op schoolniveau. Na het doen van een Spearman’s Rho-analyse op de 22 valide responses kon geconcludeerd worden dat er geen significant verband was tussen de toepassing van de motivatieelementen en het lesgeef-enthousiasme. De opdrachtgever heeft naar aanleiding van deze resultaten 4 praktische aanbevelingen en een aanbeveling voor vervolgonderzoek gekregen.Show less
Dit onderzoek is onderdeel van het onderzoeksproject Onderwijskansen (OK) Venray, waarin gezocht wordt naar verklaringen voor kansenongelijkheid in het basisonderwijs binnen de gemeente Venray. In...Show moreDit onderzoek is onderdeel van het onderzoeksproject Onderwijskansen (OK) Venray, waarin gezocht wordt naar verklaringen voor kansenongelijkheid in het basisonderwijs binnen de gemeente Venray. In dit onderzoek ligt de focus op de verwachtingen die leerkrachten hebben van hun leerlingen, hoe leerlingen deze verwachtingen ervaren en wat deze verwachtingen voor effect hebben op de motivatie van de leerlingen. Daarnaast is er gekeken naar de verschillen in relatiesterktes tussen motivatie, de leerkrachtverwachtingen en de ervaren verwachtingen bij leerlingen uit verschillende sociaaleconomische status (SES) groepen. Het onderzoek is uitgevoerd met behulp van een schriftelijke vragenlijst die op zes basisscholen in de gemeente Venray is afgenomen. Uiteindelijk voltooiden 348 respondenten hun deelname aan het onderzoek. De resultaten tonen aan dat leerkrachten significant lagere verwachtingen hebben van leerlingen uit een lage SES-groep. De leerlingen uit een lage SES-groep ervaren zelf ook significant lagere verwachtingen van hun leerkrachten. De gemiddelde motivatie is gelijk bij de verschillende SESgroepen. Daarnaast bleek dat de werkelijke leerkrachtverwachting een significante relatie heeft met de ervaren leerkrachtverwachting, maar dat deze relatiesterkte niet significant verschillend was bij de verschillende SES-groepen. De ervaren leerkrachtverwachting heeft een significante relatie met de motivatie van de leerlingen, maar wanneer er per SES-groep naar deze relatie gekeken wordt is deze relatie significant bij de leerlingen uit de hoge SES-groep en niet bij de andere SES-groepen. Ten slotte heeft de werkelijke leerkrachtverwachting geen relatie met de motivatie van de leerlingen. Toekomstig onderzoek zou zich kunnen richten op het ontrafelen van de causaliteit van deze relaties door longitudinaal onderzoek te doen. Tevens zou men kunnen nadenken over hoe de werkelijke leerkrachtverwachting overgedragen wordt aan de leerlingen, dus hoe komen deze ervaren verwachtingen in de perceptie van de leerlingen terecht. Om dit te bereiken kan het gedrag van leerkrachten onderzocht worden.Show less